Nairobi – ‘De houding van China is respectloos. Niet alleen hun economisch kolonialisme is zorgelijk, maar ook de discriminatie van Kenianen is ongehoord.’ De Keniaanse kunstenaar en cartoonist Michael Soi heeft zich de afgelopen zes jaar verdiept in de relatie tussen Chinezen en Kenianen in Nairobi. Onder de noemer ‘China Loves Africa’ heeft hij ruim honderd teken- en schilderwerken gecreëerd die stuk voor stuk hun vraagtekens bij de Chinese invloed in Kenia zetten. ‘We worden niet als gelijkwaardig gezien. Zo mogen Keniaanse werknemers in de kantine vaak niet bij hun Chinese werknemers aanschuiven, laat staan dat ze hun schone wc’s mogen gebruiken.’ En het racisme gaat nog verder. ‘In Nairobi komen er bijvoorbeeld regelmatig Chinese restaurants in opspraak, als blijkt dat er alleen niet-Afrikanen welkom zijn.’
Santana Muthoni studeerde twee jaar in China ‘en daar werd me al gauw duidelijk dat ik door mijn donkere huidskleur als minderwaardig word gezien. Het was moeilijk om vriendschappen met Chinezen aan te gaan, ook al spreek ik vloeiend Mandarijn.’
Volgens Muthoni voelen veel Chinezen zich gewoonweg superieur. ‘Een donkere huidskleur wordt vrijwel altijd geassocieerd met armoede en hulpeloosheid. Daarom blijven ze ook zo veel mogelijk uit de zon en gebruiken ze bleekmiddelen voor een lichte huid.’ De discriminatie ziet ze ook in Kenia zelf. ‘Ze zijn hier te gast, maar er zijn bijvoorbeeld video-opnames van Chinese werkgevers die hun werknemers “apen” noemen. Zelfs onze president moet het ontgelden.’
Voor de beurs Discovery Chinese in Nairobi is echter veel belangstelling. ‘Veel Kenianen willen Mandarijn leren’, is de ervaring van de lerares Faith Mworia, die in 2011 met haar instituut begon. ‘Inmiddels bieden we lessen aan voor alle niveaus en leeftijden.’
Vooral Keniaanse zakenlieden en kinderjuffen melden zich aan. ‘Chinese investeerders en werkgevers in Kenia doen namelijk weinig moeite om Engels of Swahili te leren. Daarom voelen veel zakenmensen zich genoodzaakt om Mandarijn te leren en zo hun kansen op werk of investeringen te vergroten.’ Schrijnender is volgens de lerares de reden die kinderjuffen geven om Mandarijn te leren. ‘Chinese ouders verwachten van hun inwonende, Keniaanse nanny’s dat ze naast hun huishoudelijke taken vloeiend Mandarijn tegen hun kinderen spreken. Zo niet, worden ze uitgekafferd of zelfs ontslagen.’
Dat veel Chinezen zich nauwelijks aanpassen aan de Keniaanse samenleving, baart Mworia zorgen. ‘Dat Kenianen Mandarijn leren is goed, maar we moeten onze taal en cultuur wél blijven beschermen tegen de invloed uit Azië.’