Pastoor John van Oss en kapelaan Charles Leta in Meneer pastoor © EO

‘Van oude mensen, de dingen, een cultuur, die voorbij gaan…’ Zo zou het portret van John van Oss, smm, 83 jaar, pastoor in Zuid-Limburgs Schimmert en Genhout, kunnen heten. Smm? Social Media Marketing zal het niet wezen, want je ziet hem nooit digitaal bezig en de organist legt in coronatijd uit dat je de mis ook kunt streamen waarbij gelovigen thuis deelnemen. Ze kunnen dan technisch zelfs een kleine donatie doen – belangrijk bij teruglopende kerkinkomsten.

Nee: het betreft de Societas Mariae Montfortana. Van Oss is lid van die congregatie, gespecialiseerd in Maria-verering en missie. Ironie wil dat hij (en veel collega-pastoors vlakbij) aan rust toe zijn, maar dat er geen aanwas van eigen bodem is. Wat omgekeerde missie noodzakelijk maakt. Vandaar twee Indonesische dertigers, Stefan Musanai en Charles Leta, ook smm, die hem als kapelaan ondersteunen. John woont in de grote pastorie, daar al 38 jaar verzorgd door Marie. Stefan en Charles wonen in het kleine Montfortanenklooster, vlakbij. ‘Goed dat ze bij een gemeenschap horen’, zegt de pastoor, maar in het klooster blijkt die nog hooguit uit drie bejaarde broeders te bestaan.

Ironie dus – ooit bekeerden van daar die het geloof hier moeten redden – en bovenstaande kan de indruk wekken dat de documentaire Meneer pastoor zelf ironisch is. Integendeel. Juist de oprechte, liefdevolle benadering van man, gemeenschap en problematiek maakt dat ik gaandeweg meer geboeid, soms ontroerd raakte.

Aanvankelijk lijkt de hoofdpersoon met zijn zachte stem en vele verantwoordelijkheden bijna uitgeblust. Hij tobt, want aan alles mag dan een eind komen, loslaten (overdragen aan assistenten) is ook zo wat. Wat tijdens de liturgie door kapelaans kan gedaan is welkom. Maar het ‘individuele pastoraat’? Rond het sterfbed bijvoorbeeld? Dat persoonlijk contact met de dorpelingen van wie generaties met hemzelf vertrouwd zijn, kunnen die twee ‘vreemdelingen’ dat zomaar overnemen? Even schemert een verdenking van racisme, als hij zegt dat sommigen zich rot zullen schrikken als Stefan of Charles dan verschijnen. ‘Die spreken geen Nederlands’, zegt hij. Verwarrend, omdat we zien hoe de twee, behoorlijk taalvaardig, eindeloos op teksten oefenen omdat ze worstelen met begrippen en correcte uitspraak. Maar hij doelt op parochianen die alleen dialect ‘kallen’ en dat hebben de assistenten niet geleerd.

Langzamerhand zien we deze zachtmoedige man, met zijn curieuze verzameling kerststallen, contouren krijgen. En hoe hij omgaat met het onvermijdelijke: verhuizen naar het klooster; alle taken overdragen. Alleen al het gesprek met huishoudster Marie (die koninklijke en pauselijke onderscheidingen voor trouwe dienst weigerde), terugblik op hun lange, fijne samenwerking, is prachtig. Zijn afscheidswoord voor een volle kerk met uitgesproken waardering voor Stefan en Charles, is geestig en intelligent. Wijs en belangstellend was hij altijd voor de lange rij parochianen die afscheid van hem nemen. En leven was altijd belangrijker dan leer. Stefan en Charles bloeien ook, zachtmoedig en geestig. Weemoed, geen sentimentaliteit. En filmisch mooi.

Gabrielle Provaas, Meneer pastoor, EO 2Doc, donderdag 30 maart, NPO 2, 22.15 uur