Even kijken of ik het uit mijn hoofd kan. Je stapt uit de underground bij Embankment en loopt dan vanaf de Thames enigszins heuvelop – een keer links, een keer rechts – naar Trafalgar Square. Nelson op zijn pilaar, de National Gallery et cetera.

Als je vanaf Trafalgar Square oversteekt loop je het hart van St. James’s in, met de witte stadspaleizen waar de troonopvolgers wonen en waar opvallend veel winkels voor jachtgeweren zijn. Binnen een paar vierkante kilometer liggen Downing Street, Parliament Square, Buckingham Palace en Westminster Abbey. In het hart van de wijk ligt St. James’s Park. Het park is groen en schoon, hoewel er nauwelijks vuilnisbakken staan. Mrs Dalloway zit er in Virginia Woolfs roman en ziet de schimmen uit haar verleden er materialiseren. Dat is de beloning voor van mensen houden, denkt ze: ‘Op een fijne ochtend duiken ze voor je ogen op in het midden van St. James’s Park.’

Ik doe het uit mijn hoofd, met mijn ogen dicht. Ik ben nu niet in Londen. Had ik wel moeten zijn, had geboekt, lang geleden, er kwam iets mondiaal pandemisch tussen. Nu zit ik in Readtsjerk, net boven Gytsjerk en Munein. De straten zijn hier net iets minder zwaar behangen met geschiedenis.

Waarschijnlijk zijn er sowieso weinig vierkante kilometers in Europa te vinden waar zoveel standbeelden staan, voor staatsmannen en maarschalken, voor anonieme soldaten en zelfs, bij Hyde Park, voor alle paarden en muilezels die tijdens de wereldoorlogen zijn omgekomen. Parliament Square heeft de grootste verzameling standbeelden: oude premiers en staatsmannen, Gandhi, Mandela, Disraeli, Lincoln, Jan Smuts, Millicent Fawcett, en, onmisbaar, Churchill.

Als the medium the message is, wat is dan de boodschap van het medium standbeeld? Als medium heeft het eeuwigheidspretentie; het is marmer, of brons of gietijzer, het is verankerd in de straat. Vaak zijn beelden vele jaren na de dood gemaakt, waardoor ze zelden echt lijken op wie ze moeten afbeelden. Het zegt: deze man of vrouw is een pilaar van onze geschiedenis, van onze samenleving, eentje om te onthouden. Meer vertelt het meestal niet, je moet vaak zelf opzoeken waar de naam op de sokkel voor staat. Lincoln beëindigde de slavernij. Disraeli is de enige joodse premier die Groot-Brittannië ooit had. Zonder Churchill was Groot-Brittannië in mei 1940 vredesonderhandelingen met nazi-Duitsland aangegaan. Zonder Gandhi had de onafhankelijkheid van India op zich laten wachten, en was die vast nog een stuk gewelddadiger verlopen.

Ik heb het standbeeld altijd een buitengewoon vrolijk medium gevonden: kijk, een mens! Van vroeger! Gezellig.

De uitweg voor Hoorns burgemeester: niet minder standbeelden, maar meer

Mijn favoriete beeld op het plein is van Jan Smuts. Het beeld heeft iets karikaturaals, alsof iemand zijn best gedaan heeft het cliché van een driftige, onrustige maarschalk te maken. Smuts vocht in de Boerenoorlog, was premier van Zuid-Afrika, was de enige die de vredesverdragen van zowel de Eerste als Tweede Wereldoorlog ondertekende. De decaan van Oxford zei dat zijn universiteit in vijfhonderd jaar drie genieën had voortgebracht, namelijk John Milton, Charles Darwin en Jan Smuts. Einstein zei eens dat Smuts een van de elf mensen in de wereld was die zijn relativiteitstheorie echt begreep.

Jan Smuts geloofde ook in segregatie en stond zo aan de basis van het apartheidsregime. Die paradox is de reden dat ik mijn hele leven al in geschiedenis ben geïnteresseerd: hoe kan iemand in zijn tijd uniek zijn, en tegelijk een kind van die tijd zijn, met alle overtuigingen van dien? Geschiedenis is altijd een vorm van met je ogen dicht zitten, en je proberen te verplaatsen in wat mensen wisten, hoe ze dachten, hoe ze zich voelden. Je vertrekt van het standpunt dat het verleden een vreemd land is (‘they do things differently there’) en dat de mensen daar een andere opvoeding hadden dan jij, nu, zoveel honderd jaar later.

Zulke empathie met het verleden is niet erg in zwang. Daarom werd het beeld van Churchill afgelopen week ingepakt, om het tegen beeldenstormers te beschermen. In Amsterdam werd een beeld van Gandhi beklad. In Het Parool schreef Tom van der Molen, conservator van het Amsterdam Museum, deze week dat het ‘onhoudbaar’ was om standbeelden te laten staan, ‘want het is simpelweg niet meer van deze tijd te streven naar gemeenschappelijke helden’. Beter was het om kunstenaars ‘nieuwe visies’ op het verleden te laten produceren, zoals bijvoorbeeld Helmut Smits, die voorstelde beelden ondersteboven te begraven zodat ze als fundament voor iets nieuws kunnen dienen.

Op meerdere manieren breekt het je hart. Die achteloze constatering dat er geen gemeenschappelijke helden meer bestaan – zijn er dan geen gemeenschappelijke idealen meer? Wat houdt een samenleving dan nog bij elkaar?

Misschien is de samenleving een veld waarin overtuigingen en verhalen samenkomen en botsen. En dan is het een beetje zoals de beelden op Parliament Square. Want tegenover de segregatie van Jan Smuts staat Nelson Mandela, die de apartheid afschafte; tegenover het imperialisme van Churchill staat Gandhi, die zijn empire op zijn knieën kreeg; tegenover de verschillende Victoriaanse premiers staat suffragette Millicent Fawcett, die de dubbele seksuele moraal onthulde. De beelden zijn in dialoog, zoals de maatschappij dat ook is.

Dat is de uitweg voor de burgemeester van Hoorn: niet minder standbeelden, maar meer. Een prijsvraag. Wie ontwerpt het beeld dat tegenover dat van J.P. Coen moet staan, dat hem continu tegenspreekt, in weer en wind?