Renske de Greef is jong, uit 1984, en schrijft veel. Haar columns voor Spunk, het jongerenmagazine van NRC Handelsblad, zijn gebundeld en goed verkocht. Ze ziet er leuk uit, ze staat nogal eens in advertenties. Ze schreef een boek over seks in Afrika en over seks in Nederland en nu, zo zal de logica zijn geweest, was het tijd voor een debuutroman.

Was alles maar konijnen gaat over Sara, een meisje dat op zichzelf woont in de Grote Stad en steeds meer vervreemdt van de buitenwereld – behalve van haar geliefde opa, die langzaam dementeert. De enige manier waarop Sara contact zoekt met mensen is indirect: door wasmiddelhulplijnen te bellen of in garderobes briefjes in jaszakken te stoppen. Sara vangt de wereld in lijstjes. Redenen Waarom Volwassen Mannen Opeens een Tuinhuis Gaan Bouwen bijvoorbeeld. Daarnaast is ze geobsedeerd door vermoord worden en fantaseert ze hoe haar politierapport eruit zou zien: ‘Vrouw, 23 jaar, 1,75, 60 kilo (…) Doodsoorzaak verstikking door drie jongleerballetjes in de mond. Op haar neus zat een rode fopneus, vastgemaakt met elastiek achter de oren. De neus zat zo strak dat hij haar ademen belemmerde en uiteindelijk helemaal verhinderde.’

De Greef spaart de lezer dit alles niet, en dat is precies wat het boek nekt. Juist door al die origineel bedoelde trucjes, quasi-leuke opsommingen, geforceerd grappige anekdotes en die belachelijk meisjes-studentikoos-barokke titel krijg je nooit het idee dat je een roman aan het lezen bent. Je bent aan het kijken naar een schrijfster die achter haar computer zit en denkt: ha! Kijk eens wat ik nu weer bedacht heb!

En dat is zonde, want De Greef kan echt wel schrijven; dat doet ze in haar columns en ook in dit boek – bij vlagen. De scène waarin Sara een ooit benijde jeugdvriendin in de supermarkt tegenkomt, terwijl ze met haar opa op stap is, is grappig en pijnlijk tegelijk. Maar dan staan er weer zinnen als: ‘Avondwandelingen passen nauwelijks bij de buurt waar ik in woon, die schraal en anoniem is, verlaten straten die je een moedeloos gevoel geven als je er over dwaalt.’ Schraal, verlaten, moedeloos, dwalen. Rustig aan, dat zijn wel heel veel zware woorden. Waarom was er niet een strenge redacteur met een rode stift die de missers eruit streepte totdat er een authentiek iets ontstond? Volgende keer – gezien de vlugge productie van De Greef en haar populariteit komt die er vast – beter.