
‘Het begon als een grap, nu kent de hele wereld Spangen’, zingt Emms, een van de rappers van Broederliefde, in het openingsnummer van We moeten door. Als we ‘de hele wereld’ met een korrel zout beluisteren als ‘heel Nederland’ is het niet eens grootspraak: onder de radar van traditionele media-aandacht verbrak de vriendengroep uit Spangen met hun vorige album het record van het langst op 1 genoteerde album in Nederland. Daarmee kwamen ze in het domein van commerciële superlatieven van Frans Bauer en Marco Borsato, de man voor wiens nieuwe album een volledige talkshow-aflevering wordt ingeruimd, en die dan een uur lang niets te melden blijkt te hebben.
Dat laatste geldt niet voor Broederliefde, zeker niet in deze fase: We moeten door laat zich geregeld beluisteren als het bezinksel van enkele tumultueuze jaren. Wennen aan roem en aan schijnwerpers, en alles wat daarmee samenhangt: wennen aan geld, aan kritiek, achterklap. En, moedig, meteen in het eerste nummer: wennen aan de plots grote consequenties van eigen fouten. Vorig jaar werden de optredens van Broederliefde als Ambassadeurs van de Vrijheid tijdens enkele bevrijdingsfestivals op 5 mei geschrapt, nadat een video in de openbaarheid kwam waarin enkele voetbalsupporters na de bekerfinale Feyenoord-Utrecht antisemitische leuzen riepen. Een van die supporters bleek Emms. Die excuseerde zich er herhaaldelijk voor en komt er nu meteen op terug in het openingsnummer: ‘Een foutje had gevolgen op Bevrijdingsdag/ Maar accepteren is een hele sterke eigenschap/ Als je op de bodem ligt, geloof er in/ Kijk naar boven en doe je ogen dicht’
Het zet de toon: Wij moeten door is naast een kraakhelder geproduceerd vooral ook een persoonlijk album, ronduit kwetsbaar soms. Het beroemde interviewfragment waarin Bob Marley de vraag krijgt of zijn muziek hem veel rijkdom en bezit heeft opgeleverd, en antwoordt dat zijn grootste rijkdom het leven zelf is, is de inleiding op ‘Life’, een terugblik op de generatie voor de Broederliefde-leden, die naar Europa kwamen voor een beter leven voor hun kinderen: ‘En soms voelen ze zich alone ja/ Ja, soms voelen ze zich lonely/ Want onze family woont overseas.’
Inderdaad: leden van de Bond tegen Leenwoorden zullen dit album met tranen in hun ogen aanhoren. De taal van Broederliefde is het 2017-Nederlands van de straat, waar ‘het’ is weggeduwd door ‘die’ en ook binnen een zin taalgrenzen in alle windrichtingen worden overgestoken, omdat ze simpelweg niet meer bestaan. Leden van de nog niet opgerichte, maar in potentie nog veel grotere Bond tegen Stemvervorming zullen al helemaal krijsend op de vlucht slaan: voor Broederliefde is niet alleen de taal, maar ook de stem een instrument, en geen knopje daarop blijft ongebruikt. In de openingszinnen van het nummer Steen wordt dit slim van een smaakkwestie omgebogen naar een generatiekwestie: ‘Je weet, zonder autotune kunnen we niet werken, papa/ Nee, papa’.
Broederliefde – We moeten door (Topnotch)