
Telkens als ik etsen van Rembrandt bekijk, word ik overrompeld door hun onuitputtelijke vindingrijkheid die letterlijk meeslepend is – zoals de bewegingen in muziek waarin je verstrengeld kunt raken. Dan is er ook nog de lichte en spitse manier waarop de taferelen getekend zijn. Eerst is een dunne laag zachte etsgrond, als boter bijna, uitgesmeerd over het plaatje koper – en daarin gaat de naald rond en maakt lijnen die onnavolgbaar beweeglijk zijn. In Rembrandts etsen zie je dat die lijnen ook niet ophouden. Dat is hun energie. Zelfs als ze zich met elkaar verknopen blijven ze helder. Verward zijn ze nooit. Zo werken, en maar verder krabbelen, moet je ook willen als kunstenaar. Veel hebben er het geduld niet voor. Je hoofd, met een levendige fantasie daarin, moet ernaar staan. Ik heb Georg Baselitz, zelf een fraaie etser, eens gevraagd hoe het komt dat een schilder ook met etsen gaat beginnen. Dat gaan ze doen, zei hij, als ze bijna onophoudelijk tekenen, als Rembrandt of Picasso, om in beeld te krijgen wat voor hun ogen voorbij komt. Als je dan bij tijd en wijle een ets drukt, leg je ook iets vast. Ze kunnen het niet laten. Een druk geeft dan even wat rust. Het klonk plausibel, wat Baselitz zei, want het was kennis uit zijn werkplaats.
Ook komt het overeen met wat we in een ets kunnen zien – in die kleine verbeelding uit 1634 bijvoorbeeld die Hieronymus lezend in de wildernis heet. Eerst staat daar, behoedzaam lijkt het, op de voorgrond die harige maar magere leeuw. Het beest staat vol in het zicht, midden op een plek die op een holle weg lijkt. Helemaal vooraan is er eerst een strook donker gekrabbelde lijnen (rul zand, droog gras) die dan vanuit de rechterhoek naar boven gaat en daar een grillige passage schaduw wordt aan de zijkant van een wal van zand. Waar die donkere glooiing uit zicht verdwijnt, heeft Rembrandt ruige begroeiing bedacht van kartelige bladen als van een cactus. Links daarvan zien we de wal in het volle licht – waartegen de kop van de leeuw scherp afgetekend is. Het dier zakt iets door zijn voorpoten en loert terwijl het heel alert op zijn schaduw staat. De hobbelige vorm daarvan laat ons ook zien dat de grond daar ruw en oneffen is, in de wildernis. Wat we daar precies zien is niet altijd duidelijk maar wel is er een gekrioel van lijnen die de verbeelding in beweging houden. Ze kronkelden als vanzelf uit de punt van de etsnaald.
Ik denk dat hij bezig was om voor de leeuw een plek te maken. De heilige Hieronymus was een geleerde. Hij had Hebreeuws geleerd en werd de vertaler, in het Latijn, van de bijbel. Daarom zien we hem meestal lezend uitgebeeld. Soms trok hij zich terug om alleen te zijn. In de wildernis trok hij een zeer pijnlijke doorn uit de poot van een hinkende leeuw, die hem voortaan onafscheidelijk vergezelde. Zo werden de leeuw en de wildernis een vast motief in de iconografie. Een ander tafereel was Hieronymus als geleerde en kerkvader in een statige studeerkamer in bijvoorbeeld de bekende gravure (1514) van Dürer. Toen in de Renaissance maakten kunstenaars van die kamer graag een fantasie met architectonische perspectieven. Bij het vormgevoel van Rembrandt paste een bejaarde heilige die wat in elkaar gedoken en in een wijde mantel met plooien en krullen in een buiging van een aarden wal zit. Op zijn knieën rust een zwaar doorbuigende foliant. Verder zit hij tegen een gewichtig volume van boomwortels waaruit een dikke boom omhoog gaat. De stevige vorm van die boom en de buigingen daarvan zijn onbeschrijflijk.
Er is ook van Dürer uit 1496 nog een Hieronymus in een spitse en gotisch uitziende woestijn. Bij Rembrandt wordt bijna alles rond en wolkig. Hij heeft motieven – zoals de leeuw, de oude heilige, een grillige boom, een zwaar boek, de plek in het landschap. En dan? Hij begint niet met een traditioneel schema. Steeds vindt hij voor de vaste motieven een andere mise-en-scène en daarmee een andere toonaard in de vertelling. In deze Hieronymus lezend in de wildernis zien we de heilige alleen, in zijn lectuur verzonken en afgeschermd door het brede volume van de aarden wal en de boom en andere begroeiing achter hem. Dat we hem zo zien komt, denk ik, door de leeuw daar zo dwars frontaal op de voorgrond. Die zien we eerst. De oude man is in zijn eenzaamheid van onze eerste blik afgeschermd.
PS: Deze dagen begint in museum Boijmans Van Beuningen een tentoonstelling van hun ruime bezit van etsen van Rembrandt. Dat u het maar weet