Ik proefde voor het eerst echt van de jaloezie op mijn achttiende. Net als verliefd worden confronteert de eerste keer jaloers zijn je hevig met jezelf, en is moeilijker te bevatten dan welke seksuele ervaring ook die in je verdere leven zal volgen. Het is onherhaalbaar. Maar van alle vleselijke emoties is jaloezie de puurste marteling. Het is de wetenschap dat je bijna bezit waar je het meest van alles naar verlangt, en vervolgens toekijkt terwijl iemand anders ervan geniet in plaats van jijzelf. Dat toekijken is belangrijk, hetzij reëel hetzij denkbeeldig, want het is met visuele trucs dat de jaloezie het hardst toeslaat.
In Shakespeare’s Winter’s Tale ziet de koning, Leontes, dingen die er niet zijn. Hij ziet zijn vrouw dingen doen die zij niet doet. Hij wil zijn beste vriend gaan vermoorden, die niets verkeerd heeft gedaan met zijn vrouw. Maar, zoals Leontes sist: «Is fluisteren niets? En wang aan wang staan? En neuzen die elkaar raken?» Dan volgt een razende litanie van daden van verraad die niet hebben plaatsgevonden. Maar voor Leontes zijn de onwerkelijke dingen die hij heeft gezien alles: «Is dit niets? Why, dan is de wereld en alles daarin ook niets.»
Raar is het dat de neurose om je een van verraad doordrenkte wereld in te beelden precies hetzelfde is wanneer het verraad reëel is, en je het ook echt ziet. Veertien jaar geleden, laat op een avond, buiten een stadje aan de Amerikaanse oostkust, werd ik teruggereden naar de verblijfplaats van een theatergroep die Shakespeare & Company heette, waarbij ik kleine rollen speelde in stukken als As You Like It. Aan het stuur van de auto zat de sexy, mondaine, 24-jarige danser uit Manhattan op wie ik rampzalig verliefd was geworden. Voor mij, een achttienjarige zo groen als gras, was ze een fonkelende schoonheid; het was een halfhartige relatie, maar ik was gek van verliefdheid. In het toneelstuk had zij de kleine rol van Audrey, een meisje uit de provincie dat wordt weggelokt van haar toegewijde sullige vriendje, William. De verleider, een van Shakespeare’s beste vondsten, is de snel van de tongriem gesneden, cynische clown Touchstone. Ik had de figurantenrol van William. Achter in de auto zat de kale, grappen makende, veertigjarige New Yorker die Touchstone speelde. Hij was leuk, en ik ging graag met hem naar het café.
Maar dit was theaterland, en er lag een cliché te wachten om vervuld te worden. Ik stapte uit de auto en rende naar boven, naar mijn kamer. We hadden morgenochtend vroeg repetities, en dan zouden we elkaar allemaal zien. Terwijl ik in bed stapte, greep ik naar mijn sigaretten. Ze waren er niet. Ik moest ze op de trap hebben laten vallen. Toen ik terugliep zoals ik gekomen was, keek ik uit een raam naar de stralende maanverlichte Massa chussets-nacht en ving een beeld op dat me schokte en me sterren deed zien die niet de sterren aan de hemel waren. Ik drukte mijn gezicht tegen het glas om beter te kunnen kijken. De auto stond er nog, en de voorbank was naar achteren geklapt. Touchstone, met zijn zichtbare vlees blauwig in het maanlicht als dat van een lijk, had seks met Audrey. In de tijd direct volgend op die introductie in een wereld van samenzwering, schande en verzengende jaloezie gebeurde er iets merkwaardigs met mijn gezichtsvermogen. Ik kwam het toneel op, of ging wandelen, en dan flikkerde wat ik zag in zwart-witbeelden. Het was alsof ik naar een film keek waarvan gedeelten in negatief waren gefilmd. Korte tijd zou het bizarre van die waanvoorstelling mijn gedachten afleiden van wat er werkelijk gebeurde.
De herinnering aan het kijken naar Touchstone en Audrey kwam op gezette tijden terug toen mijn partner, de actrice Kerry Fox, zich voorbereidde op haar rol in de nieuwe film van Patrice Chéreau, Intimacy. Hij komt pas eind juli uit, maar toch heeft Intimacy al een bepaald soort aandacht van de Britse pers getrokken. Ik had anderhalf jaar geleden al een sterk vermoeden dat dit zou gebeuren toen ik het script las dat Kerry toegestuurd had gekregen om te kunnen beslissen. Het was losjes gebaseerd op Hanif Kureishi’s beruchte roman met diezelfde titel, over de teloorgang van zijn eigen relatie. Aan Kureishi’s oefening in zelf-openbaring had Chéreau een titel en een algemeen thema ontleend, dat van een man die zich ontworstelt aan de verplichtingen van het gezin, en een gekwelde egoïst wordt. De plot van de film was echter ontwikkeld vanuit een mooi en beklemmend verhaal, Nightlight. Daarin beschrijft Kureishi een ontmoeting die elke woensdag plaatsvindt, tussen twee mensen die bij elkaar komen voor seks maar nooit met elkaar praten.
De eerste versie van Intimacy die Kerry kreeg, bevatte aanwijzingen in uitvoerig proza, in plaats van het normale gecondenseerde idioom van een afgerond filmscript. Het was geschreven in het Frans, door Chéreau en zijn scenarist, Anne-Louise Trividic, en vervolgens in het Engels vertaald. Elke episode van «woensdag»-seks werd minutieus beschreven, en heel kundig werden een sfeer en een betekenis ontwikkeld in de loop van het verhaal. Maar de seksscènes omspanden nu grote lappen tekst, en hadden weinig meer te maken met Kureishi’s oorspronkelijke, sobere vertelling; het waren de speciale toevoegingen van het scenario.
Kerry wilde weten wat ik ervan vond. Ik wist het niet zo goed. Het was mooi geschreven, dat was in elk geval iets. Patrice Chéreau is een van de meest gerespecteerde namen in het Franse theater, en onder zijn films is het extravagante historische drama La Reine Margot, dat bewees dat hij een goede film kon maken. Kerry heeft haar specialiteit gemaakt van ingewikkeld materiaal. Intimacy zou hoogstwaarschijnlijk niet zo zwaar zijn als haar eerste grote rol als de getraumatiseerde schrijfster Janet Frame in de Nieuw-Zeelandse film An Angel at My Table uit 1990 (waarvoor ze een paar aangrijpende gestichtsscènes deed en waardoor ze tien kilo zwaarder werd). Er hebben hier en daar wat seksscènes gezeten in de ongeveer vijftien films die ze sindsdien heeft gemaakt. Op papier zag dit eruit als een nieuwe interessante uitdaging. Desalniettemin klonk de seks in het script beduidend anders dan alles waar Kerry voordien mee te maken had gehad. Eén regel in het bijzonder trok de aandacht van ons allebei: «Ze zuigt hem lange tijd af.»
Geen twijfel mogelijk, dat was een probleem. Het was slechts een zin in een complex verhaal, waarin de seks een integraal maar niet overheersend onderdeel was. Maar we moesten erom lachen. Hoe zou de cinematografie van Chéreau het publiek voor de gek houden en dat doen geloven? Een hoofd dat op en neer gaat in het luchtledige boven de schoot van de mannelijke hoofdpersoon? Het handig hanteren van een kunstpenis? De waarheid was zonneklaar, maar vroeg tegelijkertijd om enige overpeinzing. Het zou geen truc worden. Die eenzame zin was eigenlijk een nuttige aanwijzing dat, als Kerry de rol zou accepteren, de seks in Intimacy een stuk veeleisender zou zijn dan de normale plichtmatige erotische intermezzo’s van de meeste publieksfilms. Tot op zekere, ondefinieerbare hoogte, zou deze seks echt zijn.
Mijn eerste reactie was een gewone, snelle journalistieke reflex. De kranten zullen geïnteresseerd zijn, dacht ik, en om redenen die weinig te maken zullen hebben met de kwaliteit, of het gebrek eraan, van de film (de Franse pers zou het niets kunnen schelen: standaard cultureel contrast). Als de film gemaakt ging worden, zou dat een goede zaak of een slechte zaak kunnen zijn, maar Kerry en de mannelijke hoofdrolspeler, Mark Rylance, zouden zeker het risico lopen belachelijk gemaakt te worden. De British Board of Film Censors heeft pas vorig jaar haar richtlijnen voor seks versoepeld, dus bleek de timing uiteindelijk goed te zijn, en er zijn geen idiote ruzies geweest over hoeveel seconden film er uitgesneden moest worden. Met een of twee bijzonder stomme uitzonderingen heeft het grootste deel van de publiciteit tot nu toe geen slechte gevolgen gehad voor de acteurs. En er is gezegd, en terecht, dat Intimacy een verschuiving markeert in de waardering voor Engelstalige cinema.
Daarna kwam er een persoonlijke reflex. Even afgezien van Kerry, dit zou niet makkelijk worden voor mij. Ze is sindsdien de moeder van mijn zoon geworden, maar op dat moment kenden we elkaar pas zes maanden. Ik zat in de vloedgolf van de belangrijkste relatie van mijn leven en twijfelde er niet aan dat ik eveneens, in de onsterfelijke woorden van John Lennon, een jealous guy was. Jaloezie is, voor zover ik het kan overzien, de manier waarop de natuur je vertelt dat je met geweld moet afrekenen met iedereen die tussen jou en je partner komt (een crime pas sionnel is niet het alleenrecht van de Fransen). Patrice Chéreau, die Mark Rylance als instrument zou gebruiken, zou met Kerry gaan klooien, met haar vrijwillige participatie, tot een niveau dat in elke vergelijkbare situatie in het echte leven onaanvaardbaar zou zijn voor mij. Als de film doorging, zou ik moeten wachten als zij naar de repetities ging om seks te (be)oefenen met Mark, en weer terug zou komen. Dan zou ik moeten wachten als zij naar de set ging, zich samen met Mark uitkleedde, hem in haar armen nam, hem hielp om een zekere staat van opwinding te bereiken, en weer terug naar huis zou komen. En uiteindelijk zou ik moeten kijken, samen met een omvangrijk publiek, naar alles wat zij samen hadden gedaan, in het grootse vergrote detail van widescreen film. Of, na de montage, niet helemaal alles. Wat is erger? Niets zien, of iets, of alles? Ik dacht aan Touchstone en Audrey, en de wereld leek te flikkeren in negatief.
Ik had echter nog een reactie, die geleidelijk vorm kreeg en bij me bleef tijdens het filmen, tot het moment dat ik Intimacy voor het eerst zag. Het was niet de klassieke fantasie van verborgen zijn en toekijken hoe je partner seks heeft met iemand anders. Maar het stond er ook niet helemaal los van. Het was de drang om te weten hoe ver ik de grenzen kon verleggen van mijn bezit van Kerry, en toch nog hetzelfde voor haar blijven voelen. Of liever: ik wist dat ik niet hetzelfde voor haar zou voelen. In het verschiet lag een duistere bestemming van het hart. Zou het beter zijn, of slechter? Als het ons niet kapotmaakte, maakte het ons dan misschien sterker? Om eerlijk te zijn: noch ik noch Kerry (ondanks haar ervaring) had enig idee hoe het zou zijn, of wat voor effect het op ons zou hebben.
Afgezien van de inhoud van het script was de belangrijkste invloed op Kerry’s beslissing om in Intimacy te spelen Patrice Chéreau. Na hun eerste ontmoeting dacht Kerry dat ze hem nooit meer zou zien. Zijn Engels was niet geweldig, en hij leek voornamelijk haar te bekijken. Patrice is een markante verschijning in het Parijse culturele leven als acteur en regisseur van wie men zegt dat hij een wild leven achter de rug heeft. In het echt is hij een vriendelijke, raadselachtige, 56-jarige homoseksuele man, met een uiterlijk alsof hij min of meer in elkaar gekropen is. Hij bezit een vreemd magnetisme waardoor je tegelijkertijd indruk op hem wilt maken en vertrouwelijk met hem wilt zijn. Toen Kerry, tot haar verbazing, hem voor de tweede keer ontmoette, praatten ze over de seksscènes tot in het kleinste detail. Hij hield Kerry nauwkeurig in de gaten om te zien hoe ze zou reageren. Haar reactie was: hem vertrouwen. Ze zag een regisseur met serieuze bedoelingen die met acteurs kon omgaan. Dus accepteerde ze de rol van Claire, de woensdag-vrouw.
Wat er vervolgens gebeurde, met mij, was dat ik een onweerstaanbare drang voelde om te kletsen. Ik viel alle vrienden lastig die maar wilden luisteren naar een spervuur van mijn persoonlijke dilemma’s. De meesten reageerden door de behoefte aan ingewikkeld psychoanalytisch commentaar te negeren, en in plaats daarvan te vragen: «Maar gaat ze het dus, je weet wel, echt doen?» Ik behield geen filosofische gelatenheid. In een restaurant in Glasgow beging een sympathiek homoseksueel koppel de vergissing om te stellen, bijna in unisono: «Het is toch alleen maar een beetje seks.» Ik stak een tirade van een half uur af over hoe, ook al kon het dan een interessante film zijn en had ik er geen moeite mee, je niet zomaar diep-emotionele reacties kon wegwuiven. Ik raasde door, tegen de achtergrond van het beschamende geluid van pudding die van bordjes wordt geschraapt.
Toch doemde er, als Kerry en ik erover praatten, een gevoel van avontuur op. Wij ontwikkelden een nieuwe solidariteit. Als jaloezie draait om het kijken of je voorstellen dat je kijkt naar ontrouw, dan zou dit een experiment worden in gecontroleerde jaloezie. Ik ontmoette Mark Rylance en voelde geen greintje ressentiment. Mark is een rustige, bijna elfachtige verschijning. Hij praat met het vaaglijk verdrongen accent van een Amerikaan die het grootste deel van zijn leven in Engeland heeft gewoond. Als acteur is hij uniek. Vorig jaar, toen hij Hamlet speelde bij het Globe Theatre in Londen, waarvan hij eveneens de regisseur is, gaf hij de sterkste vertolking van Hamlets relatie met de geest van zijn vader die ik ooit heb gezien. Als de mannelijke hoofdpersoon in Intimacy zou hij verschijnen in negentig procent van de scènes, en vrijwel elke dag van de opnamen moeten werken. Hij had net een andere opdracht achter de rug als hij eraan begon, en zou na afloop direct teruggaan naar het theater. De seksscènes zouden voor hem zwaarder en fysiologisch complexer zijn dan voor Kerry.
De beslissende vraag was: zouden ze echte seks hebben, met penetratie? Logisch of niet, dat was voor mij de definitieve grens, en voor Kerry ook. Als ze dat wél deden, zou het niet de eerste keer zijn dat het gebeurde in een publieksfilm. Er zijn verhalen over acteurs met een relatie die echte seks hebben voor het doorsnee soort erotische intermezzo, zonder dat de crew het zelfs beseft. Zonder het te weten, zou je een film gezien kunnen hebben waarin dat gebeurt. Maar dat is zeker niet wat er gebeurt in Intimacy. Er is orale seks, die je ziet, en er is de buitengewoon effectieve illusie van twee gewone mensen die elkaar wanhopig beminnen, maar dat is alles wat het uiteindelijk is: een illusie.
Maar als het een illusie is, waarom dan de behoefte om zo ver te gaan als deze film gaat? Vanwaar de behoefte om echte orale seks te laten zien, al is het maar kort? En waarom de behoefte om, al wat vaker, Mark met een erectie te laten zien? Het antwoord is simpel. Het is om de interne logica van een kunstwerk af te ronden: dat is de integriteit ervan. In dit geval is het een verhaal over seks zo ver brengen als de acteurs kunnen toestaan, zonder hun persoonlijke levens te schaden, en aan hen de meest overtuigende prestaties te ontlokken waartoe ze in staat zijn. Patrice Chéreau rommelt niet maar wat aan. Hij behoort tot de beste soort van-theater-naar-film-regisseur. Hij weet alles van de technische aspecten van film, en zijn meest intense aandacht gaat uit naar de acteurs. Hij weet dat een acteur die op volle kracht werkt, dat doet met de stof van zijn of haar eigen leven.
Tegenwoordig leven we in een zeer verwarde entertainmentcultuur die het belang van filmsterren vreselijk overschat, en die elke weekendbijlage transformeert tot een marketingwapen voor Hollywood. Maar evenzo wordt het werk dat die acteurs doen geminimaliseerd tot een verwaarloosbaar minimum. Het klinkt bijna pretentieus om te praten over «serieuze» filmacteurs (in plaats van sterren), maar ze bestaan echt. En dit is een voorbeeld van wat ze doen, wanneer ze bereid zijn risico te nemen, met inzet van het materiaal van hun leven.
Er is nog een, subtielere, reden voor de orale seks in Intimacy. Hoe kortstondig ook, het completeert de illusie voor het publiek. Omdat we dat kunnen zien gebeuren, mogen we denken dat we alles mogen zien. Opmerkingen erover in de pers waren vermakelijk vanwege de verontwaardigde letterlijkheid die het voortbracht. «Fox neemt Rylance’s penis in haar mond», kraaide de Sydney Morning Herald nadat ze de Zilveren Beer had gekregen voor beste actrice op het filmfestival van Berlijn van dit jaar. «Pijpen», is de zogenaamd normale term die wordt gehanteerd door columnisten. Voor mij betekent pijpen de mechanische, op-en-neer gaande beweging die je ziet in pornofilms. Wat Kerry doet in Intimacy is niet zo formeel als dat. Haar bewegingen zijn voorzichtig en menselijk. We zijn daar niet aan gewend. We zien niet veel seks in Groot-Brittannie. Of eigenlijk zien we, vreemd genoeg, maar heel weinig realistische seks. We zien heel veel seksueel geladen reclamebeelden een enorme hoeveelheid semi-pornografische tijdschriftafbeeldingen, wat losse dingen op televisie, maar vrijwel nooit waarheidsgetrouwe beelden ervan. Intimacy is niet van belang voor discussies over pornografie. De film doet de grens tussen filmhuisfilms en publieksvideo niet vervagen. Hij maakt hem juist duidelijker.
«Negen tiende van de aantrekkingskracht van pornografie is te danken aan de onfatsoenlijke gevoelens rondom seks waar moralisten jongeren mee inprenten», schreef Bertrand Russell in 1929. «Het andere tiende is psychologisch.» De seks in Intimacy lijkt echt; het is wonderschoon gemaakt, maar het is niet bepaald erotisch. Het is het gepruts van twee lichamen die naar elkaar snakken. Als het nasty wordt, zoals op die ene «zwarte» woensdag, is het eng zonder dat het zelfs zijn toevlucht zoekt in expliciete verkrachting. Het zal absoluut niets doen voor wat Julie Burchill, in perfecte beheersing van haar weerzinwekkende woordenschat, onlangs noemde: «de achterlijk kijkende, stoel-snuivende radeloosheid van de publieke masturbant». Intimacy heeft niet eens dat tiende van Russells psychologische aantrekkingskracht. Het gaat om wat Norman Mailer noemde «de duistere, zanderige zaak die seks heet». Mocht iemand merken dat hij opgewonden raakt door de film, dan zou dat raar zijn, zij het geen aberratie. Maar als de emotionele complexiteit van een reële, of realistisch verbeelde menselijke relatie even onfatsoenlijke gevoelens losmaakt als het kijken naar het burleske bonke-de-bonk van hardcore porno, dan heb je een probleem dat door geen enkele vorm van censuur kan worden opgelost.
De film Boogie Nights van Paul Thomas Anderson uit 1997 ging over de boom van de pornoindustrie in Californië in de jaren zeventig. Er werd geen seks getoond, en de logica van de film had daaronder te lijden. Bijna als een excuus werd ten slote een beeld getoond van de acteur Mark Wahlberg die een lachwekkend lange prothetische penis droeg. Het was alsof de film opbiechtte dat het een mainstream-verhaal was over de seksindustrie dat niets wezenlijks kon tonen van wat de seksindustrie nu werkelijk doet. Het was als een oorlogsfilm zonder gevechten. Boogie Nights toonde je het wapen van de seksindustrie en liet het gebruik ervan over aan je verbeelding. Dingen niet laten zien in films kan soms een buitengewoon sterke suggestiviteit voortbrengen. In The Big Sleep is de erotische zindering onmiskenbaar in de dialoog tussen Humphrey Bogart en Lauren Bacall (je weet dat ze samen slapen, en de regisseur, Howard Hawks, rekte de morele conventies van zijn tijd op om een intense sfeer van erotische geladenheid te creëren: hij profiteerde van het feit dat hem niet was toegestaan te laten zien dat ze het deden). Maar als algemeen principe geldt dat iets niet laten zien lijnrecht tegen het instinct van film in gaat. Het zou niet moeten verbazen dat geweld en seks altijd de obsessies van de cinema zijn geweest. Dat zijn dingen die, als ze plaatsvinden in het leven, snel, vluchtig en vaag zijn. Als we ermee te maken krijgen, hebben we geen visuele distantie; we zien verwarde beelden. Het hele doel van een filmcamera is om ons voyeuristisch oog te zijn en wat dan ook de aspiraties op hoge ernst of lage frivoliteit mogen zijn te vergroten en ons in de kunst te laten zien wat we in het leven niet kunnen zien. Toen ik Kerry vroeg waarom ze het risico wilde nemen met het soort seks dat Patrice verbeeldde in Intimacy, zei ze, eerst: «Omdat ik het nog nooit heb gezien.» Voor mij was de redenering grotendeels hetzelfde. Er zou een point of no return zijn geweest als Patrice Kerry en Mark had gevraagd om seks met penetratie te hebben. Maar ik, en misschien was dat uniek, kreeg een veilig emotioneel laboratorium aangeboden, met parameters die ik begreep, waarin ik kon ontdekken hoe ver het elastiek van mijn vertrouwen zou rekken. Net als een filmcamera is jaloezie een voyeuristisch oog: het wil erachter komen hoeveel iemand kan zien voordat het beeld verbrokkelt tot ellende. Ik zou de passieve, observerende man van Intimacy zijn. En ik voelde, heel sterk, dat de actieve vrouw in dit scenario sterk genoeg en wijs genoeg was om te worden vertrouwd. «Het laat de groei van een relatie zien», zei Kerry. «Het laat het zien door middel van beelden. En het op een lichamelijke manier tonen van de groei van een relatie is waar het in film om gaat.»
Toen de opnamen voor Intimacy begonnen, werd de druk op Kerry zichtbaar. Het verhaal van de film plaatst de personages op een neerwaartse emotionele spiraal, en het dieptepunt voor Claire, de woensdag-vrouw, dient zich aan wanneer ze opbiecht aan Betty, gespeeld door Marianne Faithfull, dat haar hele leven niets meer is geweest dan een talentloos «liefhebberen». Maar er is geen twijfel dat de seksscènes, samengebald in een enkele opnameweek, het meest van haar vroegen. Zij beschreef het als uitputtend «voortploeteren door bergen toneelwerk». De grond was hard, zodat ze schaafplekken kreeg. Ze kwam uitgeput en bijna ziek thuis. Patrice had erin toegestemd het veiliger te maken dan alleen een «gesloten» set. Als een scène eindigde, mocht de crew niet komen aanrennen om dingen te verplaatsen. Kerry en Mark hadden tijd nodig om zich los te maken uit een slopende ervaring.
Een groot deel van Intimacy is vanuit de hand gedraaid. Maar tijdens de seks was de camera vast. Beide acteurs wisten naar welke delen van hun lichaam werd gekeken. Desalniettemin besefte Kerry dat Mark verder moest gaan om zijn naaktheid te accepteren. Actrices zijn door de filmindustrie gekweekt om zich uit te kleden, en zijn er meer aan gewend. Kerry zei dat ze zich tegenover Mark «beschermend» voelde omdat tussen hem en Patrice de spanning bestond van mannen die elkaar naar het uiterste opzwepen. En dan had je de kwestie van het tonen van lichamelijke opwinding voor het oog van een cameraman. Voor Mark was de moeilijkste scène wat Patrice noemde de «mooie» woensdag, waarin Kerry hem in haar mond neemt. Kerry’s zwaarste moment kwam op «zwarte» woensdag, wanneer Mark, zij het dubbelzinnig, haar verkracht. Voor mij was tegen die tijd de overheersende ongerustheid eenvoudiger geworden. Zou de film Kerry’s werk recht doen? Zou Intimacy wel iets voorstellen? Op dat moment gingen er twee Franse films in roulatie in Engeland dankzij de versoepeling van de BBFC-richtlijnen. Ik heb Baise-moi nooit gezien, maar Romance van Catherine Breillat was misschien wel de lelijkste, lompste, meest pretentieuze en walgelijkste film die ik heb gezien. Er werd een Italiaanse pornoster in gebruikt om de belachelijk uitziende hoofdrolspeelster te penetreren, alleen maar om te laten zien dat het gebeurde. Die film was een soort troost. Omdat ik iets wist over Patrice wist ik dat Intimacy in elk geval beter zou zijn dan Romance.
De eerste keer dat ik Intimacy zag, was met een publiek dat slechts bestond uit Patrice, Kerry, Mark, Hanif Kureishi en Timothy Spall, die in de film Kerry’s bedrogen echtgenoot speelde. Het was een intense en inspirerende opluchting. Intimacy zou oorspronkelijk zowel Britse als Franse financiering krijgen, en had een groot budget kunnen worden gegund. Op het laatste moment verdween het Britse geld. Hoewel hij was gemaakt voor minder dan Patrice had gehoopt, was hij verbazingwekkend mooi geschoten. De film ontroerde met een keelsnoerende intensiteit. Dirty Londen was nog nooit, dacht ik, zo eerlijk en helder geportretteerd als hier. De film had een sublieme lelijkheid. Zoals Timothy Spall na afloop zei, met zijn kenmerkende scheve grijns: «Zelfs New Cross gaat er mooi door uitzien.»
Maar dat was de «mooie» screening. Later, bij een persvoorstelling, zou ik de «zwarte» screening moeten ondergaan. In een klein theater in Soho was ik omringd door critici, mijn eigen redacteur, pr-bonzen en een oudere Nieuw-Zeelandse: Kerry’s moeder, Margaret. Laat je nooit wijsmaken dat een film dezelfde film is ook al is het publiek totaal anders. In die benauwde, nerveuze sfeer zag ik fouten die er eerder nog niet waren. Ik was niet overtuigd door een subplot. De toon was niet altijd goed. Zoals mijn redacteur, David, na afloop zei: «Dat was een Frans discours uit de mond van Londenaren.» De film is een uitermate on-ironische reis door persoonlijke ellende, slechts verlicht door twee goede grappen. «Nou, dat was niets om je druk over te maken», zei Margaret na afloop. Maar dit was het soort intelligent, hunkerend, serieus materiaal dat Britse toeschouwers kan vervelen. Heel even werd ik gegrepen door een misselijk makende jaloezie. Waarom zaten deze mensen naar mijn vrouw te kijken? Wat als ze denken dat de seksscènes niet noodzakelijk zijn?
Ik ken maar twee films met een gelijkaardige seksuele inhoud als die van Intimacy. Je hebt het buitengewone effect van de montage in Don’t Look Now, die Donald Sutherland en Julie Christie laat zien die met tussenpozen de liefde bedrijven en zich aankleden. (Het is een onvergetelijke analogie voor de temporele verstoringen in de rest van de film.) Ai No Corrida, de Japanse erotische klassieker, toont van begin tot eind een stel dat seks heeft. De film heeft een geweldige gestileerde precisie, die heel delicaat het publiek op een afstand houdt van de teloorgang van een seksuele obsessie. In vele opzichten ligt Last Tango in Paris echter het dichtst bij Intimacy. Beide films hebben een opmerkelijk vergelijkbare fascinatie voor anonimiteit. Net zoals Mark en Kerry nauwelijks praten tijdens de woensdagen van Intimacy, zo weigert Marlon Brando Maria Schneider hem haar naam te laten vertellen. «Hij is mooi zonder iets te weten», zegt Schneiders personage. Maar ondanks het feit dat mensen zich de film schijnen te herinneren als seksueel expliciet, zie je verrassend weinig. Last Tango in Paris was een film van zijn tijd. Het meeste van wat je ziet is van de vrouw, Maria Schneider, naakt. In Intimacy worden beide partners min of meer even veel getoond. Ik vind dat Patrice Chéreau een zeldzame film heeft gemaakt. Hij toont gewone menselijke liefde, vangt de ruwheid en duisternis ervan, maar vindt er ook schoonheid in.
Het enige waarvan ik eigenlijk absoluut zeker ben, is dat de seksscènes een van de mooist gemaakte elementen van Intimacy vormen. Als je je iets moet afvragen, dan is het niet of de film het rechtvaardigt dat ze erin zitten, maar of de rest van de film kan wedijveren met de seksscènes. Zelfs tijdens mijn «dark screening» was ik ontroerd. Ik kende de Kerry die ik op het scherm zag, en toch was ze iemand anders. Om het te kunnen doen, zei ze, moest ze willekeurig uit verschillende herinneringen putten om haar rol te kunnen spelen. Terwijl ik naar haar keek voelde ik een stroom vroegere twijfels en verlatenheden. «Drama is er opdat je medeleven kunt voelen met anderen», legt Kerry uit. «Mensen kunnen zien dat ze niet alleen op de wereld zijn. Je hoeft niet bang te zijn dat je de enige bent.»
Toen ik de film eenmaal had gezien zowel «mooie» als «zwarte» versies verdween de jaloerse drang om erachter te komen hoe ver Kerry en ik elkaar konden vertrouwen. Alles veranderde. Tegenwoordig hebben we een zoontje, en dat zegt genoeg. Als ik voor mezelf probeer te verklaren wat ik zo mag in Kerry, dan denk ik aan een oud talent dat ze heeft. Afkomstig uit Nieuw-Zeeland woont ze pas zes jaar in Londen. Maar ze kent de weg in de stad beter dan de meeste oorspronkelijke inwoners. Ik keerde terug naar Londen uit Schotland. Het is met het ontzag en de bewondering van de buitenlander dat ik in de auto zit wanneer zij, een geheimzinnige geestelijke helderheid bezittend, door deze eenzaamste en meest labyrintische van alle hoofdsteden rijdt. Chauffeurs van black cabs doen het niet beter. Echt waar. Die vrouw heeft een soort occulte kennis.
Veertien jaar geleden, in die auto met Touchstone achterin, leerde Audrey me een hard lesje. Overduidelijk heb ik het goed geleerd. Nu, zelfs als ik voor de klauwen van de hel zou moeten vluchten en het vrijdagmiddag spitsuur in Londen zou zijn, heb ik een chauffeur van wie ik zeker weet dat ze de snelweg zal vinden. Het inferno verdwijnt langzaam, en special effects laaien op dit is een film in totale technicolor, en alle 24 beeldjes per seconde flikkeren positief.
© 2001 Prospect / NYT Syndicate
Vertaling: Rob van Erkelens