Met mijn film Het 14de kippetje liep dat anders. Grote namen en de selectie als openingsfilm voor het Nederlandse Film Festival genereerde aandacht genoeg. Papa, en daar staat Gertjan Zuilhof (zie De Groene van 7 oktober) niet alleen in, reageerde ongewoon bits op de onafhankelijkheid van dit Nederlandse kind. Wellicht is de film te avantgardistisch, te experimenteel, lijkt het te weinig op een Nederlands televisiedrama, is de humor te specifiek, maar weinig gefundeerde venijnigheden waren wij tot nu toe niet van Gertjan gewend. Krijg ik nog wijze raad of moet ik nu als kind maar eens echt gaan rebelleren.
Amsterdam, HANY ABU-ASSAD
Regina Louf
In De Groene van 7 oktober geeft Hans van Scharen een mijns inziens eenzijdig profiel van Regina Louf. Eenzijdig omdat Van Scharen zich kennelijk baseert op informatie die in het Vlaamse dagblad De Morgen verschenen is. Het zou voor een zorgvuldiger beeld juister geweest zijn als Van Scharen zich ook verdiept zou hebben in hetgeen Frank de Moor van het weekblad Knack vanaf oktober 1997 tot juli 1998 over deze kwestie heeft gepubliceerd. Met name de wijze waarop de verschillende ‘X-getuigen’ verhoord werden, alsmede de wijze waarop therapeuten bij sommige van deze verhoren betrokken waren, geeft een ander beeld dan wat Van Scharen schrijft. Bij het lezen van de publicaties van De Moor in Knack kan ik in ieder geval niet de conclusie trekken dat dit weekblad bezig is geweest met een hysterische haatcampagne met als doel Louf te ontmaskeren als mythomane. De vraag is gerechtvaardigd hoe de mediastrijd in België tot stand is gekomen en welk dagblad daarin een cruciale rol heeft gespeeld. Het lijkt mij in ieder gegval wenselijk dat een blad als De Groene zich in de verdere berichtgeving over deze Belgische kwestie genuanceerder opstelt.
Sliedrecht, J. BUIJS
Bijlmerramp
Volgens de rubriek Westeinde van 28 oktober zou ik me de woede van ‘medisch Nederland’ op de hals hebben gehaald door in de media te zinspelen op een rechtstreeks verband tussen onverklaarbare ziekteverschijnselen bij Bijlmerbewoners en het gecrashte El Al-vliegtuig. Hoogstens een paar collega’s in de Bijlmer verschilden met mij van mening toen de GGD na een summier onderzoek in het prille begin vaststelde dat geen enkele andere arts in de Bijlmer patiënten kende die hun klachten in verband brachten met de Bijlmerramp. Dat ik collega’s die met mij op dit punt van mening verschilden voor ‘racist’ heb uitgemaakt, is een pertinente leugen.
Met de politiek in Zuid-Oost houd ik mij al sinds mijn vestiging in de Bijlmer in 1984 bezig en er is geen enkel verband tussen de oprichting van de politieke partij Solidariteit Zuid-Oost en mijn schorsing, behalve dan dat beide plaatsvonden in hetzelfde jaar.
In het stuk ‘Gezondheidsklachten en sterfte na de Bijlmerramp’ staat slechts dat patiënten die in dat stuk worden opgevoerd, en/of hun vrienden en/of hun familie, denken dat hun klachten voortvloeien uit de Bijlmerramp. Het is opnieuw een pertinente leugen dat uit dat stuk zou blijken dat ik ‘voet bij stuk’ eraan vasthoud dat die klachten voortvloeien uit de Bijlmerramp. Zo'n stelling blijkt namelijk niet uit het stuk! Dat het racistisch briefje mij zou sterken in ‘mijn strijd’ is een bewering die ik helemaal niet begrijp. Als ik ergens voor strijd dan is het dat ik met mijn rug tegen de muur sta als patiënten mij vragen stellen over hun onverklaarbare klachten en ziekten in relatie met de lading van het gecrashte vliegtuig.
Amsterdam, A.M.N. MAKDOEMBAKS
Putten
De mededeling van Nanda van der Zee (in haar artikel over het Putten-boek van Madelon de Keizer in De Groene van 28 oktober) dat De Keizer waar maakt dat Putten in een gebied was komen te liggen dat van ‘vitaal strategisch belang’ was voor het Duitse leger, te vergelijken met Oradour, en dat dit de Duitse reactie verklaart op de aanslag in Putten, verontrust mij ten zeerste. Juist gisteren las ik in een nieuwe biografie van Anne Frank (door een Oostenrijkse geschreven) dat de Duitsers bezig waren (in 1944) de verdediging van Holland af te ronden en ‘aan belangrijker zaken te denken hadden dan de joden’. Zien we hier de eerste revisionisten die militaire verklaringen hebben die de Duitse misdaden relativeren?
Ik zat in augustus 1944 aan de Engelse kant van de lijn en niemand die voor een moment dacht dat het hier om een militaire zet of tegenzet ging. Het was terreur, de Duitse furie, pure and simple.
Mary Servaes
Zo gaat een geëngageerd intellectueel opinieweekblad om met het overlijden van een Leidse volkszangeres, die op haar goudeerlijke, oprechte manier de problemen bezingt uit haar milieu: een spotprent van een vrouw met een zakdoek met vier tranen (Opland in De Groene van 28 oktober). Een artikel over haar arme en kansloze jeugd was beter op z'n plaats geweest, over deze manke vrouw, die reeds op haar veertiende lange dagen voor een bescheiden loonstrookje moest maken als spinster in de Leidse wolindustrie. Het komt op mij over als intellectuele arrogantie tegenover de gewone man of vrouw. Toch is haar bijdrage aan de homo-emancipatie niet onbelangrijk, plus haar bezinging van de onderkant van de maatschappij, tot uiting komend in teksten als: ‘Het is de bedelaar in Parijs, onder de bruggen in zijn paradijs’, of: ‘Ach vader lief toe drink niet meer’.
Voor mij is het toch een soort oma die er niet meer is, hoewel ze wel een Leidse glibber is door niet in Leiden te blijven wonen. (Glibber is een verbastering van ‘glipper’, een Leidenaar die tijdens de Spaanse bezetting van Leiden voor Leidens ontzet in 1574 door de Spaanse linies ‘glipte’.) Als ik een liedje van haar hoor bij een draaiorgel in een winkelstraat zal ik geld in het koperen bakje doen en misschien koop ik wel iets van porselein met een gouden randje voor op de vensterbank. Eigenlijk best wel mooi en erg süss.
Tiel, A. HEEMSKERK
Rubriek
Kippetje
Dankzij de journalisten weet iedereen hoe zwaar beginnende Nederlandse filmmakers het hebben, hoe hard zij voor weinig werken. Zelfs succes levert nauwelijks droog brood op de plank. Journalisten kijken daarom met vaderlijke gevoelens naar de Nederlandse films en hebben, naast een kritische noot en wat wijze raad, er vaak ook iets aardigs over te zeggen.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1998/47
www.groene.nl/1998/47