Omdat de Amerikaanse schrijver T.C. Boyle na elf snelle romans en honderden korte verhalen specialist is geworden in storytelling en het in puntgave zinnen oproepen van woelende werelden weet hij de lezer van zijn nieuwe boek Talk Talk al in de eerste zinnen bij de kraag te grijpen en mee te sleuren in een verhaal dat je leest zoals je naar een dramatische actiefilm kijkt. Het moment dat de reclames zijn afgelopen, het zaallicht op z’n laagst gaat en het geluid van de eerste scène opkomt: dat geluk kent de lezer die aan een nieuwe Boyle begint. Deze keer ben je direct mee met Dana, een dove vrouw die te laat is voor de tandarts en wier wereld direct op die eerste bladzijden instort als ze voor een verkeersovertreding wordt aangehouden en geboeid naar het politiebureau wordt afgevoerd. Ze kan zichzelf niet duidelijk maken, zeker niet met geboeide handen, met alleen liplezen begrijpt ze te weinig, er is nog geen tolk, haar vriend mag niet bij haar, ze wordt geplaagd door hoeren en junkies met wie ze in een overvolle cel wordt opgesloten, pas op maandag ziet ze advocaat, tolk en geliefde – het is een heuse variant op de kafkaïaanse nachtmerrie. Als ze eenmaal vrij is blijkt Dana’s identiteit te zijn gestolen: in diverse staten staan er schulden en arrestatiebevelen op haar naam geregistreerd.
Haar antagonist is een gewelddadige crimineel, een ultiem mannetje dat een duur leventje van merkartikelen en luxe producten omhoog probeert te houden. Dana en haar vriend Bridger gaan dwars door de VS achter hem aan in een kat-en-muis-spel dat afwisselend vanuit drie perspectieven wordt verteld. De botsende, drijvende krachten van Dana en de boef dragen het verhaal. Beiden zijn zo koppig als maar kan en houden vol tot het bittere einde. Helaas kan zonder het te verraden over dat einde niks anders worden gezegd dan dat het werkt, omdat het voortkomt uit de oplossing van het innerlijke conflict waarmee de hoofdpersonen gaandeweg te kampen krijgen.
Klinkt als een literaire thriller, niet? Het is in ieder geval een verkapt filmscenario. Maar het is ook, nét, een roman. Boyle speelt met het thema van de identiteitswisseling. Ook thematiseert hij de macht van de staat en financiële instellingen. Mooi is hoe hij van de boef naar het einde toe, hoe slecht die ook blijft, een soort vrijheidsstrijder maakt. Wel blijft bij deze nieuwe Boyle soms weinig over als de spanning even wegzakt en is er weer een plotwending voor nodig om boeiend te blijven. Maar veel valt er niet aan te merken op een boek waarin boeven worden geïntroduceerd met de volgende zin: ‘William Wilson was thirty-four years old, a pizza genius and a clothes horse, and to his own mind at least, a ladies’ man, though his last lady – the lady before Natalia – had given him a daughter of his own whom he loved till it hurt and then turned into a queen bitch and landed him in jail.’