Die combinatie komt hem duur te staan wanneer hij dertigduizend dollar geeft aan Izzy (Imogen Poots), een callgirl uit Brooklyn, zodat ze haar ‘baan’ kan opzeggen om actrice te worden. De dag erna doet ze auditie voor zijn nieuwe stuk en dan heeft Arnold een probleem: zijn vrouw Delta (Kathryn Hahn) is een van de hoofdrolspelers.

De regisseur van She’s Funny That Way is Peter Bogdanovich, een van de laatste grote namen van het gouden jaren-zeventigtijdperk van de Amerikaanse cinema, een era waarin hij ironisch genoeg zelf beperkt succes had. Zijn nieuwste herinnert aan What’s Up, Doc?, zijn heerlijke screwball comedy uit 1972 met Ryan O’Neal en Barbra Streisand in de hoofdrollen. Beide werken spelen zich af in een stad, met veel scènes in hotels, en hebben een omvangrijke cast. Het accent in beide films ligt op snelle dialogen en hilarische situaties, en uiteindelijk moeten de personages morele lessen leren.

In She’s Funny That Way gaat Bogdanovich iets verder. Hij speelt in op wat velen zien als een leegte in het hart van de populaire cinema. In de laatste weken waren zijn eertijdse collega’s regisseur William Friedkin en acteur Dustin Hoffman afzonderlijk van elkaar in het nieuws toen ze verklaarden dat Hollywood op een historisch dieptepunt is aanbeland. Deze visie keert terug in Bogdanovich’ film. Het verhaal begint met Izzy, nu een filmster, die in een interview terugblikt op de ontwikkelingen die tot haar succes hebben geleid. Wanneer ze vertelt over haar liefde voor klassieke Hollywood-films blijkt haar kennis oppervlakkig. Dat niet alleen, achter haar capaciteiten als ‘actrice’ staan vraagtekens. Ze had tenslotte simpelweg geluk. Was daar niet de hitsige Arnold met zijn tassen vol geld, dan was ze nooit zo ver gekomen. Bovendien blijkt aan het einde van de film dat ze inmiddels een beroemde Hollywood-regisseur als ‘mentor’ heeft, hoewel deze relatie hoogst twijfelachtig is gezien zijn identiteit (wie dat is blijkt in de laatste scène).

She’s Funny That Way illustreert de vertederende wijze waarop Bogdanovich het verleden levend wil houden. Behalve maker is Bogdanovich vooral ook chroniqueur; hij publiceerde boeken over legendarische regisseurs als John Ford en Orson Welles. Het is net alsof hij constant teruggrijpt op vormen die ons eraan herinneren hoe magistraal cinema ooit was, en misschien weer kan zijn. Dat doet hij eens te meer met She’s Funny That Way.

De film is zeker niet volledig geslaagd. Soms rammelt het verhaal en sommige performances zijn hoogst twijfelachtig, zeker die van Poots in de rol van Izzy (ze is géén Streisand). En toch brengt het werk ons terug naar de hoogtijdagen van screwball in de jaren dertig en veertig toen Ernst Lubitsch, Howard Hawks en Leo McCarey aan de lopende band soortgelijke films maakten. De liefde waarmee Bogdanovich naar deze makers en hun films verwijst, werkt aanstekelijk. Wie herkent bijvoorbeeld de grap verborgen in de tekst ‘squirrels to the nuts’? Inderdaad, die komt uit Cluny Brown, de laatste film van Ernst Lubitsch, gemaakt in 1946.

Te zien vanaf 23 juli


Beeld: Dutch Filmworks