Ólafur Arnalds © Courtesy of the artist

De uitstekende Britse detectiveserie Broadchurch speelt zich grotendeels af aan de Noordzee. Er wordt een lijk gevonden in het water, twee agenten onderzoeken de zaak en dringen steeds dieper door tot het aangrenzende dorpje, waar natuurlijk tal van geheimen te ontdekken zijn. De serie kreeg veel bijval wegens de comfortabel klassiek opgebouwde spanning, wegens de overtuigende rolbezetting, wegens dat prachtige decor van rotsen en klotsend zeewater – maar het beste element van Broadchurch is de muziek, juist omdat die niet al te nadrukkelijk aanwezig is. Langgerekte strijkerstonen, daar bestaat de soundtrack van Broadchurch voornamelijk uit. Soms plotseling synthesizerbombast. Daarna: een beetje ruis. Enkele pianotonen, verder niets.

Het is een ware kunst: met zo weinig middelen zo veel oproepen. De IJslandse Ólafur Arnalds (1986) is een componist die deze kunst beheerst. Sinds hij op 21-jarige leeftijd zijn debuut Eulogy for Evolution uitbracht bouwt hij aan een bijzonder rijk oeuvre, soms ter ondersteuning van films en series, meestal op zichzelf staand. Arnalds is ook geen muzikant die zich al te veel schikt naar bestaande regels of al vastliggende beelden. In zijn muziek trekt hij voortdurend een eigen plan en zoekt andere genres op. Ambient, elektronica, heel af en toe doen er ook onverwachts gastvocalisten mee – spoken word of zang – terwijl de basis steevast traditionele klassieke muziek blijft. Onder de naam Chopin Project (2016) maakte hij een moderne bewerking van Chopin-stukken, waarbij de werken van de Poolse componist flink onder handen zijn genomen zonder dat ze een al te gelikte of moderne vorm krijgen.

Wat al die verschillende projecten van Arnalds bindt: de minimale middelen die worden ingezet, in combinatie met zijn uitgekiende gevoel voor timing. Met meestal niets anders dan een piano en violen bouwt hij in zijn composities aldoor kleine werelden op. Teder, soms ronduit tragisch. Maar nooit verzuipt de muziek in effectbejag of overdaad. Met zijn composities en soms ook met albums of ep’s – die overigens vaak één langgerekte compositie lijken – sust Arnalds de luisteraar veelal eerst in slaap, om vervolgens stapsgewijs naar een climax toe te bouwen en hem of haar weer geleidelijk te doen ontwaken of, andere keren, resoluut wakker te schudden.

Het meest exemplarisch wat dat betreft is Living Room Songs. Voor dit album nam Arnalds in 2011 elke dag één nummer op in, jawel, zijn woonkamer. Alsof hij wilde onderstrepen hoe makkelijk het hem afgaat, een indringende compositie maken – verder geen hulp bij nodig.

Begin dit jaar overleed Jóhann Jóhannsson, ook zo’n geweldige IJslandse componist. Sigur Rós, waar Arnalds muziek soms iets van weg heeft en waar hij in zijn beginjaren mee toerde, maakt al jaren geen nieuwe muziek meer. Arnalds weet vooralsnog van geen ophouden – en staat tussendoor ook nog af en toe op een podium.

Ólafur Arnalds speelt op 27 oktober in Concertgebouw De Vereeniging, Nijmegen (uitverkocht) en op 29 oktober tijdens Motel Mozaïque in Rotterdam