Sinds de laatste gecoördineerde vredes poging tussen Israël en de Palestijnen, de «wegenkaart naar de vrede», werd weg gebombardeerd door Israëlische helikopters en Palestijnse zelfmoordterroristen, is de situatie alleen maar verslechterd. Een prachtig, goedbedoeld vredesverdrag, onlangs opgesteld door de Israëlische en Palestijnse oud-ministers Beilin en Rabbo, blijft zonder gevolg. De machthebbers Sharon en Arafat hebben geen enkele behoefte het officieuze vredesinitiatief — waarin beide partijen gevoelige concessies doen — over te nemen. En intussen bouwt Israël voort aan zijn «veiligheidshek». Deze vestingmuur schermt Israël af van de bezette gebieden, officieel om terroristen buiten te houden, maar slokt ook joodse nederzettingen op die gebouwd zijn op Palestijns gebied. Dat wordt nog een heel gedoe als er ooit weer zal worden onderhandeld over de grenzen van een Palestijnse staat.

Ook in Irak groeien de problemen. Om de legitimiteit van de invasie gaat het al lang niet meer, het gaat nu om de exit-strategie. De gevangenneming van Saddam Hoessein heeft het verzet niet de verwachte beslissende slag toegebracht. Nog altijd vinden terreuraanslagen plaats. In deze explosieve situatie drijft ayatollah Ali al-Sistani, een sjiïtische geestelijke met grote invloed onder Iraks omvangrijkste religieuze groep, de spanning op.

Aanvankelijk wilde de coalitie onder leiding van de Amerikanen die momenteel Irak bestuurt, pas na drie jaar de macht overdragen aan de Irakezen. Maar eind vorig jaar werd besloten dat veel eerder te doen. Juli aanstaande zal reeds een begin worden gemaakt met de machtsoverdracht zodat de Britten en Amerikanen af zijn van de verantwoordelijkheid die zij als officiële bezettingsmacht hebben. Sistani dringt aan op algemene verkiezingen, die hij zeker zou winnen met zijn enorme achterban. De coalitie wil de machtsoverdracht liever op een indirecte manier regelen. Zij vreest dat algemene verkiezingen en de campagnes die daarbij horen in het onrustige, verdeelde Irak fatale gevolgen zullen hebben.

De Groene Amsterdammer legde de problemen voor aan Fareed Zakaria en Meron Benvenisti, twee gelauwerde buitenland experts en autoriteiten waar het hun visie op het Midden-Oosten betreft, die kort na elkaar Nederland aandeden.

Fareed Zakaria verbleef afgelopen week in Amsterdam ter promotie van zijn in het Nederlands vertaalde boek The Future of Freedom (De toekomst van vrijheid, uitgeverij Contact). Zakaria (40) is Amerikaan van Indiase afkomst en hoofdredacteur van Newsweek. Daarvoor was hij de jongste redactiechef ooit van het beroemde tijdschrift Foreign Affairs.

In The Future of Freedom zet Zakaria op grond van historische voorbeelden uiteen wat volgens hem het beste recept is voor vrijheid. Eerst dient een samenleving een diepgaand en langdurig proces van liberalisering door te maken in de klassieke betekenis van het woord. De vrijheid van het individu moet gegarandeerd zijn, evenals onafhankelijke rechtspraak, onafhankelijke economische instellingen en een vrije pers. Pas dan heeft democratie, namelijk de uitoefening van macht door het volk middels zijn vertegenwoordigers in het parlement, een kans.

Fareed Zakaria: «Ik ben geen neoconservatief, ik wil niet bij een groep horen. Soms zijn de neocons het met me eens. Ik pleit al heel lang voor constitutionele hervormingen in het Midden-Oosten, en dat doen zij nu ook. Wat we verder delen is de diagnose dat terrorisme voortkomt uit een politieke cultuur van tirannie en repressie. Maar we zijn het heel erg oneens over hoe je vrijheid brengt. ‹Schiet de boze dictator neer›, zeggen zij. Ze willen niet horen dat het een heel lang proces is, want dan krijgen ze te maken met wat ze haten: nuances, bondgenoten, de Verenigde Naties, non-gouvernementele instellingen. De neoconservatieven die tegen Bush aanschurken, denken dat je het redt met alleen de Amerikaanse krijgsmacht. Dat is nonsens.»

Volgens Zakaria leidt het vestigen van een democratisch bestuur in gebieden die nog geen liberalisering hebben doorgemaakt uiteindelijk tot tirannie. Zakaria: «Het is veel te vroeg voor verkiezingen in Irak. Om de Iraakse samenleving te kunnen hervormen moet je er lang kunnen blijven. Dat kan alleen als je verblijf gerechtvaardigd is. Daarom hebben we een VN-bestuur nodig in Irak. De Iraakse leiders die liever zichzelf aan de macht zien, zullen hun achterban mobiliseren op grond van twee onderwerpen: de angst voor andere religieuze en etnische groepen en anti-Amerikanisme. Het Iraakse nationalisme zal gedefinieerd worden als tegenpool van het Amerikaanse. Hopelijk worden dergelijke gevoelens getemd, anders hebben we echt een probleem.»

De 150.000 buitenlandse troepen moeten volgens Zakaria nog lang in Irak blijven om het land stabiel te houden. En veel geld — desnoods alléén Amerikaans geld — moet worden gestoken in rechtspraak, pers en economische instituties. De beste methode vindt hij die van Bosnië, Kosovo en Oost-Timor, met een langdurig overheidsbestuur van de VN. Zakaria juicht het dan ook toe dat de VN overwegen terug te keren naar Irak, al zal dat niet zijn om een overgangs bestuur in te stellen. «Je mag hopen dat Washington nu eindelijk eens snapt dat ze het niet redt zonder dat de bevolking van Irak én de rest van de wereld achter haar bestuur staan.»

Maar tegelijkertijd boort Washington Zakaria’s hoop de grond in door allerlei overheidsmilities op te richten en reeds bestaande sjiïtische en Koerdische strijdgroepen intact te laten en zelfs te steunen. «De coalitie denkt daarmee de veiligheid te bevorderen, maar ze creëert exact hetzelfde probleem als waar Afghanistan nu mee worstelt: warlords. Je hebt ze zó opgekweekt, maar hoe kom je weer van ze af?»

In tegenstelling tot veel andere buitenlandexperts ziet Zakaria het Palestijns-Israëlische conflict niet als de bron van de problemen in het Midden-Oosten: «Als je morgen de perfecte oplossing zou hebben, zou dat dan iets veranderen aan het feit dat in Saoedi-Arabië een van de meest corrupte regimes ter wereld zetelt dat zich heeft verbonden met de meest fanatieke elementen van de geestelijkheid om aan de macht te blijven, met als resultaat een samenleving die Osama bin Laden heeft voortgebracht? Zou het iets veranderen aan het feit dat Egypte en vrijwel alle andere Arabische landen militaire dictaturen zijn die elke vorm van oppositie onderdrukken? Het Arabische disfunctioneren zal blijven bestaan. Arabische regimes misbruiken het Palestijns-Israëlische conflict om de onderdrukking van hun eigen bevolking te maskeren. Pas als die onderdrukking stopt en er een proces van constitutionele liberalisering op gang komt, heb je een slag in de strijd tegen het terrorisme gewonnen.»

Meron Benvenisti is een oudgediende op het glibberige vlak van de politieke betrekkingen in het Midden-Oosten. Vorige week was hij in Nederland om deel te nemen aan een door Pax Christi georganiseerde discussie over de toekomst van Israël en de bezette gebieden. New York Times-columnist Thomas Friedman, zelf ook niet bepaald een kleine jongen, noemt Benvenisti «de Midden-Oostenexpert waar Midden-Oos ten experts zich toe wenden om raad». Van 1971 tot 1978 was hij loco-burgemees ter van Jeruzalem. Hij maakte er aan den lijve mee hoe gemeenschappen die wel samen móeten leven zich lieten opjutten door extremisten en opeens meenden het alleenrecht te hebben op hetzelfde stuk grond waar ze al sinds jaar en dag samenleefden. In de heilzaamheid van de tweestatenoplossing zoals velen, waaronder Fareed Zakaria, die aan de einder zien oplichten, gelooft hij absoluut niet.

Meron Benvenisti: «De Palestijnse autori teit is een fantoom, gecreëerd om een Pales tijnse staat mogelijk te maken op Israëlische voorwaarden. Het wordt een zwakke staat die nauwelijks zal voldoen aan de Palestijnse wil tot zelfbeschikking. Dat is waarom Bush en Sharon nu opeens voor die staat zijn. Het is voor hen een manier om het probleem uit de wereld te helpen zonder het op te lossen. Je geeft de Palestijnen gewoon veertig procent van het land ten westen van de Jordaan, zonder toegang tot de zee, zonder krijgsmacht, zonder zelfstandige economie, omsingeld door het Israëlische leger en dan ben je ervan af. Dan mogen de Palestijnen verder alles zelf oplossen, want ze hebben hun eigen staat. Dit is een indirecte manier van bezetting die Israël ontslaat van de plicht de bezette bevolking te onderhouden, zoals ze die nu wel heeft, net als de Amerikanen en de Britten in Irak. Het is verschrikkelijk slim en op termijn verschrikkelijk schadelijk.»

Volgens Benvenisti versterkt het twee statendenken juist het probleem: «Het onderscheid tussen Israël en de bezette gebieden is op zichzelf vals. Het is slechts een legalistische, militaire definitie. Sociologisch, antropologisch en zelfs politiek gezien is het gebied waar nu Palestijnen en joodse Israëliërs met elkaar strijden een eenheid. Het is dan misschien een verdeelde samen leving, het is wel één samenleving. Iedereen ten westen van de Jordaan deelt dezelfde natuurlijke bronnen, de economieën in het gebied zijn met elkaar verweven. Israëliërs bestaan niet zonder hun Palestijnse schaduw en hetzelfde geldt voor de Palestijnen. Er leven twee naties naast en door elkaar. Het is een binationale situatie, dát moet de diagnose zijn. Als je die hebt gesteld kun je op zoek naar geneeswijzen. Er zijn er verschillende. Maar van één weten we nu zo langzamerhand wel zeker dat hij niet werkt: onderdrukking. Dat leidt slechts tot bloedvergieten. Het creëren van een zwakke, afhankelijke Palestijnse staat is óók onderdrukking.»

Een democratie middels het one man one vote-systeem gaat in Israël niet werken volgens Benvenisti: «De reden dat men mij verguist als ik suggereer dat je de bezette gebieden kunt inlijven en de twee naties gelijkwaardig in één staat kunt laten leven, is de terechte joodse angst om door de snelgroeiende Palestijnse bevolking te worden overvleugeld. Dat zou gebeuren bij een one man one vote-systeem. Maar er zijn andere vormen van binationaliteit die wel degelijk kunnen werken. Kijk naar België. Daar leven twee naties samen in één staat omdat ze weten dat ze veel slechter af zijn als ze zelfstandigheid eisen of zich zullen aansluiten bij een grote buur. Wat betreft het geweld en de eeuwige veiligheidsvraag: dé test voor elke constitutie, of dat er nu een is van een gemeenschappelijke staat of van een aparte Palestijnse, is gelegen in de kanalisering van geweld. Nu steunt de Palestijnse bevolking terrorisme, maar ze heeft geen andere mogelijkheid om voor zichzelf op te komen. Creëer die mogelijkheid, geef de mensen een waardig leven en je zult zien dat de steun voor geweld vervaagt.»

Benvenisti heeft maar weinig medestanders. Net als Fareed Zakaria laat hij zich niet indelen bij welke club dan ook: «Men dwingt mij doorgaans om een standpunt in te nemen. Links, rechts, pro-Palestijns of juist niet. Maar ik weiger. Oordeel over me aan de hand van wat ik te zeggen heb, niet omdat ik een of ander vastgeroest idee verwerp dat jij in je hoofd hebt.»

Maar Benvenisti is wel heel erg eenzaam: zelfs Zakaria steunt hem niet. Die noemt Benvenisti’s binationale staat «een prachtige theoretische oplossing die het Palestijnse noch het Israëlische volk kan accepteren». Zakaria: «Als twee volkeren niet in één staat willen wonen, kúnnen ze niet in één staat wonen. Ik weet dat Palestijnen soms zelf aankomen met de eenstaatoplossing. Dat is een onderhandelingstruc. ‹Als jullie zo moeilijk doen over onze aparte staat, maar wel af willen van die dure bezetting, lijf ons dan maar in. Dan stemmen we jullie gewoon weg.› Door daarmee te dreigen hopen ze hun eigen staat dichterbij te brengen.»

Benvenisti blijft er stoïcijns onder. Soms, zegt hij, hoop je dat je géén gelijk krijgt. Maar hij vreest het toch bij het rechte eind te hebben. Hij haalt zijn schouders op en zegt: «Zeer binnenkort leven er ten westen van de Jordaan meer dan tien miljoen mensen. En van dat kleine gebied is slechts de helft bewoonbaar, de rest is woestijn. Neem Gaza. Daar wonen nu al anderhalf miljoen mensen. Het is er dichter bevolkt dan Hongkong. Gaza is als een concentratiekamp. Elke zestien jaar verdubbelt de bevolking er. Begrijp je wat voor ramp er zal plaatsvinden als dat gebied wordt verdeeld in twee staten? Met op zijn allerbest een koude vrede, en de hele tijd elkaar tegenwerken? Samenwerking is een basisvoorwaarde voor de overleving van iedereen ten westen van de Jordaan.»

Op een ander punt zijn de Amerikaan en de Israëliër het roerend eens: de Europese Unie speelt een kwalijke rol in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Benvenisti: «Israël voert een deluxe bezetting uit als je het vergelijkt met de Amerikaanse bezetting van Irak. Daar gaan miljarden dollars naartoe als investering in de maatschappij. Israël investeert geen cent, behalve dan in het eigen leger. Niet in onderwijs, uitkeringen, gezondheid, gemeentebestuur. Wie betaalt daarvoor? Jullie! De EU! Als straks die Palestijnse staat er komt, zijn jullie het ook die hem gaan financieren, let maar op. Maar stel je eens voor wat er zou gebeuren als de Europese Unie zou dreigen met het totaal stopzetten van alle hulp aan de Palestijnen. Dan zou Israël gedwongen worden een keuze te maken, want de twee miljard dollar die het draaiende houden van de Palestijnse samenleving kost, hebben we niet. En het is voor het Israëlische publiek onacceptabel om Palestijnse kinderen op televisie te zien die van honger sterven. Het zou het einde van de bezetting betekenen.»

Zakaria: «De EU houdt Arafat met financiële hulp in het zadel. Het probleem is de diepgaande corruptie van Arafats bestuur en zijn manipulatie van de Palestijnse samen leving. Palestijnen zijn het hoogst opgeleid van de Arabische wereld en absoluut niet geneigd tot fundamentalisme. Maar er valt weinig te kiezen met Arafat als president. En dan is hij nog gekozen ook, als enige leider in de Arabische wereld! Als de Europese hulp aan voorwaarden gebonden was geweest, had daarmee een liberale samenleving kunnen worden opgebouwd die zich tegen Arafats heerschappij had kunnen verweren.

Ook wij doen het niet goed, dat geef ik toe. Het beste zou zijn als de Europeanen en de Amerikanen zouden samenwerken bij het verstrekken van financiële hulp in het Midden-Oosten. Dan kunnen zij de partij onder druk zetten bij wie zij invloed hebben en die door hen wordt betaald. Wij eisen nu van de Palestijnen dat ze een einde maken aan de corruptie, maar we hebben geen invloed. Júllie betalen hen, ons wantrouwen ze omdat we pro-Israël zijn. Aan de andere kant zijn jullie juist vooral bezig om kritiek uit te oefenen op de Israëlische regering, die dat natuurlijk naast zich neerlegt omdat ze geen cent van jullie krijgt en omdat ze Europa ziet als antizionistisch bolwerk. Het is eigenlijk te zot voor woorden dat we elkaar zo tegenwerken.»