Er is iets vreemds aan de hand met de kletsende klasse die de kranten en weekbladen vult en op radio en tv is te horen en te zien. Haar maatschappelijke aanzien dankt zij aan zichzelf toegeschreven taken als controleur van de macht, hoeder van de democratie en beschermheilige van de tegenspraak. Het heeft al jaren niet zoveel om het lijf, maar sinds corona is het hek van de dam.
De uitlatingen van virologen worden opgetekend als waren zij het Woord Gods. Premier Rutte kan wegkomen met maatregelen waarvan de proportionaliteit met de dag twijfelachtiger wordt. De ‘lockdown’ wordt zonder blikken of blozen ‘intelligent’ genoemd, terwijl de economische ravage historisch groot wordt. Cynische columnisten wentelen zich in een wee en gezapig ‘samen’ waarmee de crisis moet worden bestreden en critici tevens als volksverraders kunnen worden gebrandmerkt.
Het Zweedse experiment – gebaseerd op een andere, wellicht intelligentere afruil tussen volksgezondheid en welvaart – wordt steevast geridiculiseerd, alsof het niet slagen mág. En het ‘nieuwe normaal’ van digitaal werken, mondkapjes, apps en afstand houden wordt omarmd met een wellust die op zijn best massahysterie en op zijn slechtst collectief masochisme doet vermoeden. Alsof wij moeten boeten voor veertig jaar neoliberaal individualisme en Rutte plotseling de Joshua is die ons het beloofde land van de zelfopofferende gezamenlijkheid gaat binnen loodsen.
Kranten grossieren in anekdotes die ons de gruwelijke details inpeperen van een virus dat minder dodelijk is dan het verkeer: met 240.000 slachtoffers zitten we nu op pak ’m beet 65 dagen verkeersdoden. In The Guardian, de NRC en de Volkskrant kent de coronagekte geen grenzen en zijn zelfs de kookrubrieken ermee besmet: ‘vijf recepten voor het restaurantgevoel onder lockdown’ – op die toer. En op radio en tv trekt nu al zeven weken lang een onafzienbare stoet hoogwaardigheidsbekleders langs, die ons avond na avond komen vertellen dat dit virus zo ongeveer het ergste is dat ons kan overkomen, dat de buitengewone inperkingen van onze burgerlijke vrijheden dus terecht zijn, en dat we vooral niet moeten denken dat het dagelijks leven ooit normaal zal worden.
Pers en politiek zijn een echoput van illusoire maakbaarheid geworden, die ons moet voorbereiden op een wereld van neoliberaal totalitarisme: miljarden aan belastinggeld is er voor het grootkapitaal terwijl de middenstand wordt geofferd op het altaar van het economisch darwinisme, burgers via apps leveranciers van gratis data worden en het parlement is verworden tot een applausmachine voor een handvol virologen die via het kabinet hun droom van een virusvrije wereld in vervulling zien gaan. Niemand mag meer voortijdig sterven aan een virale infectie – maar een veelvoud ervan wel aan dementie, kanker, hartaandoeningen, verkeersongevallen, ongelukjes in huis, om Nederlands voornaamste doodsoorzaken te noemen.
Ronduit verbijsterend is het nagenoeg totale onvermogen van de kletsende klasse om voorbij de symptomen te kijken. Het nieuwe normaal wordt als voldongen feit gepresenteerd, maar is op de keeper beschouwd een variabele. Epidemieën zijn weliswaar een constante in de menselijke geschiedenis, maar pandemieën niet. De afgelopen weken is er een aantal rapporten verschenen dat de roofzuchtige wijze waarop wij met de natuur omgaan als oorzaak aanwijst. Steeds dieper dringt het mondiale, industriële voedingssysteem door tot in de hoeken en gaten van onze planeet, waar het van sluimerende virussen tikkende tijdbommen maakt. Covid-19 nu, ebola, sars, mers en vogelpest eerder. De kletsende klasse wijdt het ondertussen luchtigjes aan wilde dierenmarkten en het eten van vleermuizen, kortom: aan Chinese folklore. En wijst daarmee elke westerse verantwoordelijkheid af.
Datzelfde geldt voor de gevolgen. Het woordje ‘samen’ dekt toe dat het virus sommigen harder treft dan anderen. Net als bij een wintergriepje zijn zeventigplussers onder de coronadoden oververtegenwoordigd. Wranger is dat het virus ook buitenproportioneel huishoudt onder de slachtoffers van het kapitalisme. Via de band van stress door armoede en onzekerheid en obesitas door de suikers, zouten en vetten van McDonald’s valt de strijd tegen corona samen met de strijd tegen ongelijkheid en de strijd tegen de bio-industrie. Thomas Piketty meets Marianne Thieme, zeg maar.
Zonder vlees, obesitas noch corona – en dus ook geen anderhalvemetersamenleving. Het briljante is dat je zo ook de echte crises van deze tijd aanpakt: de klimaat- en biodiversiteitscrisis.