
Dit grijze schilderij uit 1978, bijvoorbeeld, is een Single Panel Painting. In de loop van de tijd ontstonden in de kunst van Alan Charlton zulke categorische vormen waarmee hij dan regelmatig werkte. Eerst werd het spieraam gemaakt. De latten zijn altijd vierenhalve centimeter dik. In de houtzagerij is dat een standaardmaat die praktisch te hanteren was. Ook praktisch om voor een tentoonstelling van een enkelvoudig raam tegelijk meerdere maten te vervaardigen. Die werden dan strak bespannen met een wit schilderslinnen en vervolgens grijs geschilderd. Dit Single Panel Painting is 125 centimeter in het vierkant. Ik heb het vaak gezien: het is een maat die met het oog goed is te omvatten als je er staat als voor een mens. Het Van Abbemuseum bezit een ander schilderij – het eerste van Charlton wat we in 1976 daar hebben verworven. Het is een andere vormcategorie: Painting With a Central Vertical Division. Ook daarvan zijn er meerdere maten. Dit is in 1975 gemaakt en het zag er mooi streng uit. Het zijn twee delen, allebei groot en vierkant, opnieuw grijs geschilderd. De smalle ruimte ertussenin is, uiteraard, dezelfde 4,5 centimeter als het hout breed is waarmee de spieramen zijn gemaakt. In de kunstgeschiedenis noemen we zo’n schilderij een tweeluik. Maar deze twee delen zijn samen één schilderij. Dat was een nieuwe manier, bijna architectonisch, om schilderijen in elkaar te zetten.
Het kon niet eenvoudig en helder genoeg. Door minimal art was in de kunst een vrije ruimte ontstaan waarin bijvoorbeeld door Carl Andre en Sol Lewitt over andere vormgevingen werd gedacht. In 1969 zat Alan Charlton nog op een kunstschool. Hij wilde iets anders maken dan figuratieve schilderijen. In strak rechthoekige vormen en één kleur, dacht hij, zat meer verbeelding. Eerst probeerde hij mooie kleuren, rood of groen, voor zijn monochromie. Die bleken te figuratief, ze leken op natuur – grijs bleek het beste. Grijs is een brede kleur die eigenlijk alle kleuren omvat en waarin altijd ook een stil licht aanwezig blijft. Zo werden grijze schilderijen strikt en puur van vorm, onbuigzaam, maar vriendelijk om te zien. Op exposities heb ik er veel bij elkaar zien hangen. Allemaal grijs maar ook verschillend. Enkele van die exposities heb ik zelf gemaakt. Dan zie je dat in veel schilderijen het grijs anders gloeit. Alle vormen zijn overzichtelijk. De schilderijen zijn eerlijk. ‘Ik ben schilder en ik maak grijze schilderijen.’ Dat zei hij als iemand ernaar vroeg. Op die manier onttrok hij zijn werken aan de discussies van toen over allerlei opvattingen van kunst. Die waren er genoeg: over wat zoal wel of niet mag. Voor kunstenaars zijn dat vruchteloze debatten. Kunst houdt zich zwijgzaam met zichzelf bezig. Wat de kunstenaar maakt, laat hij dan zien – zoals je bij de kok het gekookte eerst moet proeven. In het grijs zag ik vele variaties. Ik merkte dat er verschillende temperaturen zaten in het grijs. De kleur wordt met zachte, platte kwast geschilderd. De acrylverf is nat zodat de kleur, laag na dunne laag, in het linnen verzinkt. Egaal: geen spoor van handschrift. Er zitten, zichtbaar en ook net niet, ook andere kleuren in het grijs gemengd.

Het grijs bleek ook heel kleurrijk. Je moet heel geduldig kijken. Uiteindelijk heb in 1989 voor het eerst een korte tekst over Charlton geschreven. Ik was die, echt waar, vergeten. Er was de tentoonstelling in het Castello di Rivoli: ‘Alan Charltons werk is kloeke, eloquente schilderkunst. Je ziet wat er te zien is. Geen trucages aan de wand maar simpelweg rand en oppervlak en vorm en kleur. De schilderijen zijn combinaties van al die eigenschappen die, tezamen en altijd, het wezen uitmaken van het hart der schilderkunst. Te veel woorden, in wat ik hier schrijf over deze stukken geschilder, zou deze kunst theoretisch maken. Zij zou in de context terechtkomen van theorie en experiment. Daarentegen is Alan Charltons schilderwerk buitengewoon praktisch in opzet. Het is niet bedacht maar gevonden. Hij begon met het maken van grijze schilderijen toen hij nog op de kunstschool zat, daarna vond hij nooit aanleiding te veranderen wat hij deed – hij ging gestaag door zijn verbeelding te verruimen. Zo bleven de schilderijen kritisch wendbaar, de kunst bleef in beweging. Elk schilderij ziet er anders uit wat betreft rand en vorm en grijze kleur. In zijn atelier verwijst de kunstenaar ernaar met de namen van kleuren. Het blauwe schilderij, het groene schilderij, het gele schilderij. Ik noem ze: kloek, eloquent, nauwkeurig, licht, mooi, wezenlijk, discreet, vindingrijk, schitterend, beheerst, geestig, precies.’
Nog even naar het Single Panel Painting. Een vierkant is een vorm van pure oppervlakte zonder veel geometrie. Als ik er soms lang naar keek, zag ik in het onbeschrijflijke grijs de gloed van andere kleuren. Door het grijs is het licht gedempt. Eerst dacht ik dat er roze bij het grijs gemengd was. Toch wat blauw, dacht ik, of zelfs blauw en roze. Maar ook grijs met geel levert een goede glans op: een lichtgouden achtergrond in middeleeuwse altaarstukken. Charlton is gewoon een geweldige schilder, eigenlijk een colorist. Alle kleuren die sluimeren in het grijs zijn ondoorgrondelijk als stromend water dat glad en kleurloos voorbij glijdt.
PS. Mijn stukje tekst stond in de catalogus Alan Charlton: Castello di Rivoli, 8/10 – 3/12, 1989, daar in het Italiaans en Engels. Dit is een vrije vertaling