Machteloos, met zijn wortels omhoog, ligt de reus op de grond. Het kolossale lijf is één grote brandwond. Hier en daar vreten kleine vuurhaarden zich verder naar binnen. De rode as golft als gloeiend bloed naar buiten. De rest is geamputeerd, geblakerd, dood. Drie of vier mensenlevens deed hij erover om uit te groeien tot de trotse Amazoneboom die hij was. Twintig meter hoog, het breedste bladerdek ter wereld. Zo was hij, samen met de andere bomen van dit regenwoud, goed voor de opslag van tien jaar de wereldwijde CO2-uitstoot en twintig procent van alle zoetwater ter wereld. Het ‘zweten’ van zijn bladeren zorgde bovendien voor ‘zwevende rivieren’ die volgens de beroemde Braziliaanse klimatoloog Carlos Nobre heel Zuid-Amerika nat en groen houden. ‘Zet je daar de motorzaag en de brand in, dan verandert deze fijnbesnaarde servicefabriek in gas en woestijn.’

Met prikkende ogen overzie ik het slagveld. De zon is verduisterd door de rook. De lucht is verstikkend. ‘Dit moet gisteren zijn aangestoken’, zegt mijn Canadese collega Shawn Blore. Tranend legt hij de coördinaten van onze gps over de laatste satellietbeelden. Het klopt. Deze macabere vlakte is een van de tientallen rode puntjes op de satellietkaart: de brandhaarden van gisteren in de Jamanxim, een beschermd ‘nationaal bos’, drie keer de oppervlakte van Nederland.

Al sinds de vroege ochtend rijden we over de illegaal gebulldozerde wegen van dit beschermde stuk Amazonewoud. Om zeven uur schemerde de zon nog als een rode bal door de rookgordijnen, maar al snel trokken de branden aan de horizon de hemel grijs. Voor heel Brazilië geldt sinds half juli een brandverbod. Niemand mag in beschermde staatsbossen een boom aanraken. Toch hobbelen we urenlang door lege, weggekapte en afgebrande vlakten. Af en toe het silhouet van een verkoolde boom die eenzaam overeind is gebleven. In de velden zien we witte vlekken; de koeien die speciaal voor de hete Amazone gekweekt zijn. Ze hebben een bult op hun rug, laaghangende onderkinnen en de gewoonte om iedereen met hun kop te volgen tot hij uit beeld verdwijnt.

Na een paar uur komt ons een groep gemaskerde mannen in pick-uptrucks tegemoet. Brandstichters waarschijnlijk. In de laadbak vervoeren ze grote tonnen benzine. We groeten beleefd. De illegale landbezetters hebben overal om hun geroofde land hekken neergezet. ‘Privébezit. Verboden toegang. Jagen, vissen, hout kappen alleen na betaling’, heeft een extra inhalige landbezetter op het hek van zijn gestolen staatsgrond gespijkerd. Als we verder rijden zien we hoe hij zijn gratis weidegrond alweer heeft uitgebreid met een nieuw stuk omgekapt en platgebrand bos. Het gras is al ingezaaid voor alweer een lading illegale koeien.

Zo hotsen we door alle fasen van de afbraak. Na duizenden meedraaiende koeienogen is daar eindelijk ons eerste wilde dier. Een groot bosvarken. We proberen het te volgen, maar hij verdwijnt in het bos. We kijken nog eens en ontdekken een verborgen pad dat uitgehakt is in het oerwoud. Er lopen sporen van ‘hondenverschrikkers’, een soort in elkaar gekluste vrachtwagens op butagas, beladen met illegale boomstammen.

Dit is de beginfase van de ontbossing. Eerst wordt het dure hardhout uit het bos gehaald: verboden mahonie, paranoot of ipé. In deze fase is nog alles geheim. We zien hoe de illegale ontbossers takken en bladeren boven het pad gedrapeerd hebben, zodat er vanuit de lucht niets te zien is. Zelfs de geavanceerde satellieten van het Braziliaanse ruimte-instituut (inpe), die de Amazone bewaken, pikken zo’n verstopt pad niet op.

In deze fase wordt ook bijna altijd gebruikgemaakt van slavenarbeid. Mannen uit de armste delen van het land worden met valse beloften naar de Amazone gelokt en in provisorische kampen gestopt. Van vroeg tot laat zijn ze in het oerwoud aan het hakken onder bedreiging van gewapende opzichters. Loon krijgen ze niet. Meestal ook geen schoon drinkwater. Weglopen draait in het oerwoud vrijwel altijd uit op de dood.

De branden zijn de laatste fase, de consolidatie van de ontbossing. Ik hoor Shawn binnensmonds vloeken terwijl hij verderop foto’s maakt van het grijze maanlandschap om ons heen. De diepe stilte vertelt dat dieren verbrand of gevlucht zijn. Zelf zit ik nog steeds bewegingloos voor de gevelde boomreus. Niemand zal ooit weten wat hij was, bedenk ik. Welke van de zestienduizend boomsoorten die de Amazone rijk is, welke van de vier miljoen bomen die alleen al dit jaar in de Jamanxim zijn geveld.

Ik denk terug aan Samuel. Hoe deze bevlogen boswachter mij vroeger meenam op missie. Samuel kende de naam van elke boom. Hoe oud, hoe bedreigd en zeldzaam ze waren. Ook hij vloekte. ‘Die lui respecteren niemand, verdomme!’ Razend van woede stond hij tussen de hoog oplaaiende vlammen in een veld dat op zes punten tegelijk met benzine was aangestoken. ‘Recht onder onze neus! Ze steken het recht onder onze neus in brand! Dit is een misdaad tegen de bomen, de natuur en de menselijkheid! Maar de wet staat niet toe dat we ze in de gevangenis gooien.’

Inmiddels zit Samuel thuis. Net als tientallen andere gedreven boswachters van de milieudienst ibama is hij op non-actief gezet. Praten mogen de boswachters niet meer. Zelfs op hun eigen sociale media mogen ze niets meer zeggen. De kans dat we hier in de Jamanxim nog een Samuel tegenkomen is nul: acht jaar geleden was er gemiddeld anderhalve boswachter voor een oppervlakte zo groot als Nederland. Nu zijn er van de zestienhonderd boswachters nog achthonderd over. Al die tijd is er geen enkele boswachter meer aangenomen. Alleen al in 2019 ging twintig procent met pensioen.

Plotseling breekt er een oorverdovend lawaai los. Als een sirene loeit het over de verkoolde aarde. Het duurt even voordat ik begrijp wat het is. Cicaden. Duizenden reuzencicaden. Het geweld van hun krijsen martelt het trommelvlies. Het gaat maar door, als een waarschuwing die de Apocalyps aankondigt.

Aanvankelijk berekende klimatoloog Nobre dat de Amazone over ongeveer twintig jaar het omslagpunt zou bereiken waarna het regenwoud onherroepelijk droge savanne wordt. Door ontbossing en opwarming van de aarde produceert het oerwoud dan niet genoeg regen meer om het ecosysteem in stand te houden. Eenmaal savanne, wordt de Amazone een gasbom van honderd gigaton vrijkomende koolstofdioxide. Begin oktober publiceerde het wetenschappelijke tijdschrift Nature echter een studie waarin wordt gesteld dat nú al veertig procent van de Amazone op het punt staat savanne te worden. ‘Het meest verontrustend zijn niet eens de cijfers’, stelt Nobre. ‘Maar het feit dat we op de afgrond afstormen onder leiding van een president die brand en ontbossing onomwonden stimuleert. Die openlijk alle controlemechanismen afbreekt en de Amazone tot een wingewest van enkelen maakt.’

President Bolsonaro vatte zijn visie kernachtig samen: ‘Het zijn niet die klote-indianen of die kutbomen die de Amazone belangrijk maken’

‘Voor God, onze families en voor wie produceert. Wij zijn met u president!’ Het billboard met de juichende tekst en het hoofd van de extreem-rechtse president Jair Bolsonaro staat bij de ingang van het Amazonestadje Novo Progresso – letterlijk ‘nieuwe vooruitgang’. Een verzameling stoffige rode straten met winkels voor landbouwspullen, garages, schimmige goudzaakjes en bordelen. Het ligt aan de meer dan drieduizend kilometer lange weg die van onder naar boven door het oostelijke deel van de Amazone snijdt. De weg werd in de jaren zeventig door de militaire dictatuur aangelegd om de Amazone ‘onderdeel van de vooruitgang’ te maken. Duizenden soldaten zwoegden eraan; tientallen stierven door uitputting of malaria. Omgekeerd vermoordden zij ook drieduizend indianen.

De ‘nieuwe vooruitgang’ van Novo Progresso begon eind 1980. Een paar barakken rond een clandestiene landingsbaan met vliegtuigjes om de vele illegale goudmijnen langs de BR-163 te bevoorraden. Nu is Novo Progresso een van de gemeenten met de meeste ontbossing en de meeste branden van Brazilië. Het beschermde bos van Jamanxim ligt hier dan ook links van de BR-163 die midden door de stad voert. Aan de rechterkant liggen twee grote indianenreservaten.

Sinds Bolsonaro in januari vorig jaar aan de macht kwam, is het aantal milieumisdaden in de beschermde gebieden ontploft. Meteen al bij zijn aantreden vatte de president zijn visie kernachtig samen: ‘Het zijn niet die klote-indianen of die kutbomen die de Amazone belangrijk maken’, zei hij tegen een groep illegale gouddelvers. ‘Het gaat om de grond en de bodemschatten die erin zitten!’ Bolsonaro beloofde alle beschermde gebieden, inclusief de indiaanse reservaten, open te gooien voor land- en mijnbouw. ibama met zijn boswachters noemt hij een ‘boetefabriek’ die met hun ‘gezeik’ de vooruitgang in de weg staan.

Klimaatopwarming? Kantelpunt? Toenemende droogte? ‘Kletskoek’, meent de ex-paratroeper. Vals nieuws, verspreid door een ‘cultuur-marxistische’ samenzwering van pseudowetenschappers, buitenlandse machten en ngo’s die hun zinnen op de rijkdom van de Amazone hebben gezet. ‘Zij is een maagd die iedere perverseling nemen wil’, zegt Bolsonaro. De Amazone behoort toe aan wie erin werkt, zegt hij. Hij gaat er prat op zelf ooit ook een illegale goudzoeker te zijn geweest. Sindsdien voelen lokale milieucriminelen en maffia’s zich gerechtigd ‘hun’ maagd nog verder te schenden. Iedereen die hun daarbij in de weg loopt wordt bedreigd.

‘Bel dagelijks met je chef, betaal met cash, laat nergens je naam achter en verander continu van slaapplaats’, waarschuwde een Braziliaanse collega die in december voor het laatst in het gebied was. ‘Het is nu hardcore misdaad daar.’ Shawn en ik lopen over de mottige rotonde die het centrum van Novo Progresso moet verbeelden. In het midden een afgekloven standbeeld van een enorme goudzoeker. De dikke rook van de branden in de omgeving maakt het oriënteren moeilijk. Uiteindelijk vinden we het. Een betonnen gebouwtje naast een scheefgezakt houten huis: ‘Folha do Progresso’ staat er in keurige letters op. De krant wordt geleid, uitgegeven én volgeschreven door de journalist Adecio Piran. Het blad fascineert me al jaren. Zijn Folha is de enige lokale krant in de Amazone die min of meer onafhankelijk blijft van de maffia’s die er alles domineren.

We treffen Piran in zijn neon-verlichte kantoortje. Hij ziet er ouder uit dan zijn 56 jaar. Gerafelde hoed, verwassen shirt. Eerder boer dan reporter. Hoe houdt hij zich staande? ‘Door niets over milieu te schrijven’, glimlacht Piran. ‘Milieu is dodelijk.’ Hij vertelt hoe eens een enthousiaste verslaggever uit São Paulo bij hem wilde werken. ‘Die jongen zei: “Ze kappen illegaal hout en dat mag niet.” Ik zeg: “Het is gevaarlijk je daarmee te bemoeien.” Maar die gast deed het toch. Op een nacht ging hij de ontbossing zelfs filmen.’ De volgende dag werd de jongen uit zijn hotelkamer ontvoerd. Ze gooiden hem gekneveld in een pick-up en vernielden al zijn spullen, vertelt Piran. Daarna dumpten ze hem over de grens van de deelstaat met de mededeling zich nooit meer te vertonen. ‘Ze hadden hem flink toegetakeld. Toen ze hem vonden was hij halfdood.’

Toch deed Piran vorig jaar augustus een grote onthulling die tot internationale opschudding leidde. Hij schreef dat de illegale koeienboeren van Novo Progresso op 10 augustus 2019 een ‘dag van het vuur’ hadden gepland. ‘Nee’, verbetert Piran. ‘Dat onthúlde ik niet. Ik werd door die boeren zelf ópgezocht. Ze vroegen of ik in de krant kon aankondigen dat ze de grootste brand ooit gingen aansteken.’ Piran weegt zijn woorden zorgvuldig. ‘Ik ben toen naar hun organisatie gestapt. Ik vroeg de leiders of ze dat echt gingen doen. “Ja”, zeiden die. Vervolgens praatte ik met de winkeliers. Ook zij zeiden “ja”. En dat ze gezamenlijk de benzine gingen inkopen en motoren zouden sturen om het overal aan te steken. Van alle kanten kreeg ik bevestiging. Dus beleza. Ik publiceer.’

Op zaterdag 10 augustus meet het inpe opeens 1457 vuurhaarden langs de BR-163. De grootste concentratie branden ooit. Alleen al in het epicentrum Novo Progresso zijn er zevenhonderd procent meer branden dan dezelfde dag een jaar ervoor. ‘Midden op de dag zag je geen hand meer voor ogen’, vertelt Piran. ‘Mensen belandden in het ziekenhuis. Het was om te stikken.’

Opvallend was dat vrijwel alle branden waren aangestoken in de beschermde gebieden langs de BR-163. Onder druk van de machtige landbouwlobby gaf de linkse arbeider-president Lula in 2004 toestemming de BR-163 te asfalteren. Zo hoefden de grote soja- en koeienboeren niet meer de omweg via de havens in het zuiden te maken om te exporteren. Met het asfalteren van deze soja highway door de Amazone kunnen de soja en het vlees via de noordelijke havens direct door naar Rotterdam en de havens in China.

Alle illegale ontbossing begint echter met een weg. Daarom bedacht Lula’s milieuminister om aan weerszijden van de BR-163 beschermde gebieden te leggen. Als buffers tegen de ontbossing. Daarnaast werd het controleapparaat opgetuigd. Er kwamen nieuwe, competente boswachters met meer bevoegdheden. Milieuboetes werden flink opgeschroefd en ibama werd zo goed mogelijk gecontroleerd op corruptie. De Amazonepolitiek van Lula en zijn opvolgster Dilma Rousseff oogstte lof in de wereld. In de elf jaar dat de arbeiderspartij aan de macht was, nam de ontbossing met 82 procent af.

‘De dag van het vuur was een creatieve steunbetuiging aan Bolsonaro’, zegt Piran nu in zijn kantoortje. ‘We moeten de aandacht van de president trekken en hem laten zien dat we willen produceren’, vertrouwden de potentiële brandstichters hem toe. De enige manier om dat te doen is zo veel mogelijk ontbossen, zeiden ze. En de enige manier om de illegale grond klaar te maken voor koeien of soja is vuur. ‘Dus verzonnen ze dit theater.’ In feite concentreerden ze op één dag veel branden die ze anders over de hele maand zouden hebben verspreid. Dit jaar waren er zelfs 68 procent meer branden dan die rampaugustus vorig jaar, toen het aantal branden toenam met dertig procent.

De wereld reageerde geschokt op de dag van het vuur. Zowel tijdens de G20 als bij de G7 eind augustus werd Brazilië zwaar op de vingers getikt. Bolsonaro reageerde met zijn gebruikelijke hufterigheid. Hij gaf ‘buitenlandse klote-ngo’s’ en ‘binnenlandse landverraders’ de schuld van de branden: ‘Ze willen mij en Brazilië in de problemen brengen.’ Eerder al ontsloeg Bolsonaro de gerenommeerde directeur van het inpe, toen bleek dat de verwoesting in het regenwoud onder zijn regering explodeerde. Niet de ontbossing nam toe, beweerde Bolsonaro, maar de cijfers waren ‘gelogen’.

Intussen zette hij zijn viersterrengeneraals in. ‘De Amazone is geen erfgoed van de mensheid, maar van Brazilië en Brazilië alleen. Met dat erfgoed doen wij wat we willen, uitsluitend in het belang en ten bate van Brazilië zelf. Punt uit’, zei Bolsonaro’s veiligheidschef, generaal Augusto Heleno. Hij waarschuwde dat ‘elke buitenlandse interferentie’ door deze regering opgevat zou worden als een ‘directe aanslag op onze soevereiniteit’ en de strijdkrachten dwingt ‘dienovereenkomstig te handelen’. Al sinds de militaire dictatuur is de Amazone een hang-up van het leger. Ze koesteren de aan paranoia grenzende angst dat een ‘lege’ Amazone door ‘de wereld’ wordt ingenomen. In hun visie zijn de beschermde gebieden en indiaanse reservaten een ‘direct gevaar voor de nationale veiligheid’.

Zo gebeurde het dat na de dag van het vuur in Novo Progresso de hele Amazone onder militair bevel werd geplaatst. Intussen moest Adecio Piran vluchten. ‘Ik heb drie maanden ondergedoken gezeten. Als ik hier was gebleven, hadden ze me vermoord.’ Wie zijn ‘ze’? Piran glimlacht, drukt zijn hoed dieper en zwijgt. Durft hij dan nu wél hier te zijn, vragen we? ‘Heb jij soms gehoord dat er iemand voor de dag van het vuur veroordeeld is?’ Inderdaad. Op last van het Openbaar Ministerie is huiszoeking gedaan bij de eigenaar van de grootste agrarische winkel van Novo Progresso. De voorzitter van de bond van koeienboeren, Agamenon Menezes is verhoord. Ik herinner me nog goed hoe hij op de dag van het vuur vanuit de pikzwarte stad zei: ‘Branden? Welke branden?’ Ook de vicevoorzitter en huidige burgemeesterskandidaat Gelson Dill werd onderzocht. Op internet circuleert een WhatsApp-opname waarin iemand tegen hem zegt: ‘Oi Gelson. Ik zit nu iedereen daar naartoe te dirigeren om de boel in brand te steken, oké?’ Ook staat er nog vier ton aan onbetaalde milieuboetes op zijn naam voor landroof, illegale ontbossing en brandstichting in de beschermde Jamanxim. Net iets meer dan de huidige burgemeester Macarão, met drieënhalve ton aan boetes voor misdaden in dezelfde Jamanxim.

Uiteindelijk werden er drie landloze boeren opgepakt. Een jaar of tien geleden kregen ze door de regering-Lula wat veldjes toegewezen in een gemeente verderop. Vijftig dagen zaten twee bejaarde mannen en een oude vrouw in de politiecel omdat zij de daders én de organisatoren zouden zijn van de dag van het vuur. Uiteindelijk vond een rechter het niet ‘aannemelijk’ dat dit drietal op één dag een slordige vijftienhonderd vuren in vier verschillende beschermde gebieden had aangestoken.

Eerder op de dag had ik geprobeerd de vrouw via haar advocaat te bereiken. Sinds haar vrijlating zit ze ondergedoken. Maar nu bleek de advocaat zelf de stad uit gevlucht. In zijn krant beschreef Piran hoe de advocaat werd bedreigd door een koeienboer vanwege een erfeniskwestie die hij had aangenomen. ‘Dit advocaatje gaat kogels verdienen om te leren zich niet met onze familie te bemoeien’, luidde een van de bedreigingen. ‘Dit is zoals het hier gaat’, grijnst de journalist. Hij maakt met zijn handen het gebaar van niet horen, niet zien en zwijgen. ‘Voor je het weet sta je op de verkeerde tenen.’

‘Wanneer snapt iedereen nu eens dat hier álles illegaal is! Overal zijn clandestiene landingsbanen waar goud, geld en drugs zonder toezicht in en uit gaan’

Hij heeft zijn lesje wel geleerd. Sinds zijn bericht over de dag van het vuur durft niemand uit de regio meer een advertentie in zijn krant te zetten. Hij heeft al zijn medewerkers moeten ontslaan. De krant komt alleen nog online uit. Om het vol te kunnen houden heeft hij een stuk land moeten verkopen. ‘Illegaal land?’ vraag ik. Er klinkt een hartelijke lach. ‘Wanneer snapt iedereen nu eens dat hier alles, maar dan ook alles illegaal is!’ Dit hier is het wilde kapitalisme, zegt Piran. Of hoe heet het, de oorspronkelijke accumulatie waar Marx het over had. Tijdens zijn opleiding heeft hij daarover geleerd. ‘Hier wordt kapitaal uit misdaad gemaakt. Geroofd land, clandestien gekapt hout, illegale koeien en goud. Niet voor niets is het hier extreem gewelddadig. Overal zijn clandestiene landingsbanen waar goud, geld en drugs zonder enig toezicht in en uit gaan.’

Veel mensen die gezocht worden komen zich in dit gebied verstoppen. De politie maakt integraal deel uit van het systeem. Piran geeft het voorbeeld van een vrouwelijke gemeenschapsleider die mishandeld was en bedreigd door een koeienboer. Hij had land van haar hele dorp afgepakt. ‘Toen ze bij de politie kwam om aangifte te doen, zat die boer op de stoel van de hoofdcommissaris.’

IBAMA-inspecteurs overvallen een illegale goudmijn bij Novo Progresso © Ricardo Moraes / REUTERS

‘Kijk, daar heb je ze’, roept Shawn opgetogen. ‘Het leger!’ We klappen bijna tegen de stoet dubbele soja-vrachtwagen aan die piepend op hun remmen staan. Te voelen aan het gladde wegdek onder ons zitten we hier op de laatste vijftig kilometer BR-163 die nu, onder Bolsonaro, geasfalteerd is. Het lijkt of zelfs het kleinste gehucht langs de weg dit feit viert met bovenmaatse billboards die de voormalige legerkapitein toejuichen om zijn ‘grote daden’. Voor ons zwermen de militairen. Er zijn jeeps en vrachtwagens en onbestemde apparaten. Het is loeiheet en midden op de dag. Zou dit dan echt een van de befaamde legeracties ‘ter bescherming van de Amazone’ zijn, waar al maanden zo geheimzinnig over wordt gedaan?

Ook dit jaar overheerst legergroen in het regenwoud. Begin mei zette de vicepresident, generaal Hamilton Mourão, de Amazone opnieuw onder militair bewind. Als voorzitter van een vers opgerichte ‘Amazoneraad’ kreeg hij veel macht naar zich toegeschoven. Voor de buitenwereld moet de generaal dienen als bliksemafleider voor de afbraakpolitiek die de jonge, radicale milieuminister Ricardo Salles doorvoert. Mourão is voorvechter van de militaire doctrine van maximale bezetting en exploitatie van het regenwoud. Toch komt de 67-jarige generaal met zijn afstamming uit de Amazone-elite sympathieker over dan de voor milieucorruptie veroordeelde Salles uit de metropool São Paulo.

‘Beste generaal Mourão. Wilt u mij alstublieft toestemming geven om met uw manschappen mee te gaan op een van hun missies ter bescherming van het regenwoud?’ Ik stuurde hem mijn mail begin mei. Vlak daarvoor zette milieuminister Salles twee van de populairste boswachters van Brazilië uit hun functie. Ze hadden illegale goudmijnwerkers uit een indiaans reservaat gehaald en hun machines opgeblazen, zodat ze die de volgende dag niet gewoon weer zouden gebruiken. In de ogen van Salles beging het duo hiermee minstens twee halsmisdaden. Beelden van de actie lekten naar het landelijke televisiekanaal Globo, terwijl Salles de boswachters van ibama bij decreet verboden had om informatie over hun acties te geven. En boswachter Hugo Loss gaf nog een interview ook! Hij zei dat deze actie belangrijk was om de indianen te beschermen. Zij sterven immers vier tot zes keer sneller aan corona dan andere mensen. ‘Er kwamen steeds meer goudzoekers steeds dichter bij hun dorpen’, zei Loss.

Sinds Bolsonaro is ‘ideologische vooringenomenheid’ een ontslaggrond voor ambtenaren. En was dit geen duidelijk voorbeeld daarvan? In februari diende Bolsonaro een wet in om de indiaanse gebieden open te gooien voor mijnbouw. Covid-19 noemt hij een ‘griepje’. En dan komen die Loss en zijn mensen opeens mijnwerkers uit een indiaans gebied halen om ze tegen corona te beschermen?

Om dit soort ‘ontsporingen’ te voorkomen wordt besloten om opnieuw alles onder militair bevel te zetten. Dus schrijf ik Mourão of ik mag zien wat ze doen. Zijn woordvoerder zegt dat ik bij defensie moet wezen. Defensie stuurt me weer terug naar Mourão, die me weer doorstuurt naar het legercommando, die de verantwoordelijkheid weer bij Mourão legt. Maandenlang draai ik dezelfde rondjes, met als conclusie: ze willen geen pottenkijkers.

Voor de buitenwereld is er een Amazoneraad opgetuigd en een militaire actie die ‘Operatie Groen Brazilië’ heet. Met veel fanfare wordt de operatie begin mei aangekondigd: vierduizend soldaten, 110 voertuigen, twintig schepen en twaalf vliegtuigen zullen ‘milieumisdaden in de Amazone voorkomen en onderdrukken’. Eens in de zoveel weken komt er een communiqué uit dat er zoveel illegaal gezaagd hout in beslag is genomen, zoveel benzine, zoveel drugs ook. Maar waar is het bewijs? Welke controle is er?

Maar nu zien we hier, met onze eigen ogen, het leger in actie. Is het een wegblokkade waarbij iedereen gecontroleerd wordt? Hebben ze ontbossers of brandstichters op nabijgelegen velden gepakt? Wachtend in de file vertel ik Shawn hoe ik met veel moeite toch met twee boswachters heb kunnen praten. Via via wachten tot ze zelf contact opnemen, alle berichten en nummers onmiddellijk wissen, alleen praten via versleutelde apps – het angstklimaat druipt ervan af. Over de ‘knevelwet’, het verbod op praten, zei de een: ‘Het is van cruciaal belang voor ons werk dat onze acties verspreid worden. Als wij beslag leggen en machines, vrachtwagens en tractoren vernietigen, heeft dat een afschrikkende werking. Dat wordt ons nu ook ontnomen.’

De andere boswachter beschreef hoe de expertise van ibama door het leger volledig genegeerd wordt. ‘Ze wilden naar een illegale houtzagerij die wij al ontmantelden.’ De boswachters zelf hadden allang een andere operatie voorbereid. ‘We hadden de luchtfoto’s, de coördinaten, de hele rataplan.’ Maar de legercommandant weigerde. ‘Dus gingen ze naar die houtzagers en vonden uiteraard niks. Het ergste is dat we dan ook nog voor spek en bonen mee moeten. Omdat alleen wij beslag mogen leggen en boetes uitdelen. Maar vorig jaar hebben we al de minste boetes in 25 jaar uitgedeeld. Hoe denk je dat dat komt? Bij elke boete kwamen er telefoontjes van hogerhand uit Brasilia dat we over de schreef gingen.’

De Amazone wordt vernietigd om onder andere Europa te voorzien van biefstuk © Leo Correa / AP / ANP

Achter ons wordt getoeterd. De chauffeur van een vrachtwagen vol koeien verliest zijn geduld. Volgens Shawn lijkt het toch echt een wegversperring van het leger. ‘Weet je wat mijn anonieme boswachter over wegblokkades zei’, vraag ik hem. ‘Die hebben wij al tien jaar geleden uit ons balboekje geschrapt.’ Blokkades zijn compleet nutteloos, legde hij uit. ‘Je pikt er misschien wat vrachtwagens met boomstammen uit. Maar de verwoesting is dan al aangericht en de criminelen gaan gewoon verder.’ Hij vertelde hoe gekmakend het is te moeten gehoorzamen aan mensen die van toeten noch blazen weten. ‘Wij weten dat we het moeten hebben van snelle, chirurgisch uitgevoerde acties. Nu komt het leger met dikke vrachtwagens vol soldaten het gebied binnen dreunen. Is het ook nog lunchtijd. Moeten die soldaten volgens het protocol eten. Tegen de tijd dat ze uitgegeten zijn en je in actie kunt komen, zijn de criminelen allang gewaarschuwd en verdwenen.’

Terwijl de file gestaag korter wordt speculeren we over de vraag wat de bedoeling is van de militaire controle over de Amazone. Denkt generaal Mourão zo echt de protesten in de wereld te pareren? Eindelijk zijn we aan de beurt. Een jonge soldaat zwaait wild met zijn arm dat we door moeten rijden. Opeens zien we het. Dit is helemaal geen wegblokkade. Het leger werkt hier aan de weg. Honderden soldaten zwoegen op de aanleg van een diepe watergoot aan de kant van de BR-163. Hun schoppen en pikhouwelen bewegen traag door de lucht. Buiten de auto is het meer dan 45 graden. Shawn schiet in de lach: ‘Weinig veranderd sinds de dictatuur, zo te zien.’

Ik denk terug aan mijn gesprek met Elisabeth Uema, voorzitter van de vakbond van de ibama-werkers. Zij is met pensioen en staat dus niet onder druk van een spreekverbod. ‘Van het geld dat ze nu uitgeven aan één maand militaire bezetting, kun je een jaar lang duizend extra boswachters aannemen’, vertelt ze. ‘Dus kunnen we niet anders dan concluderen dat de militaire bezetting en Operatie Groen Brazilië de miserabele schaamlap zijn waaronder de afbraak van ibama plaatsvindt.’ Een typisch voorbeeld van ‘Para Ingles ver’ ja, lacht ze: ‘Voor het zicht van de Engelsen.’

De uitdrukking stamt uit de tijd dat de Engelsen overal Braziliaanse slavenschepen beschoten en in beslag namen. In 1830 had ook Brazilië eindelijk het verbod op slavenhandel getekend, maar de ‘import’ uit Afrika ging gewoon door. Het enige verschil was dat de slaafgemaakte Afrikanen nu stiekem op verborgen strandjes werden afgezet. Daarna voer het schip ‘voor het zicht van de Engelsen’ braaf met wat legale koopwaar de haven in. Die ‘Engelsen’ zijn nu de Europeanen die dreigen het vorig jaar bereikte handelsakkoord niet te tekenen, vanwege Bolsonaro’s milieupolitiek. Het Nederlandse parlement heeft om die reden al ‘nee’ gezegd. Ook Frankrijk, Ierland, Oostenrijk en zelfs Duitsland dreigen het EU-akkoord op te blazen.

‘Engelsen’ zijn tegenwoordig ook de grote internationale investeringsfondsen, waaronder het Nederlandse Robeco, met in totaal 3,9 triljoen euro aan kapitaal, die in juni bij generaal Mourão aanklopten. Ze waarschuwden dat ze zouden stoppen met investeren in Brazilië als er niet snel iets verandert aan de ontbossing. Een maand later sturen ook 38 multinationals, waaronder Shell en de Rabobank, een brief aan de generaal met eenzelfde boodschap. De druk neemt hand over hand toe. Maar welke listen verzinnen ze?

Boswachters mogen niet meer dan tien uur achtereen werken. ‘Meestal de tijd die je nodig hebt om überhaupt ergens te komen’

Een prachtig staaltje ‘Para Ingles ver’ toonde het leger met milieuminister Salles in augustus. Een rechter had de ontruiming gelast van meer dan tweeduizend illegale goudzoekers uit het reservaat van de inheemse Munduruku. Een corona-uitbraak onder de witte indringers zou tot genocide van de indianen leiden. Ook had het Openbaar Ministerie een maffiafamilie uit Novo Progresso getraceerd die de illegale goudoperatie in het reservaat zou leiden. Het leger kon niet meer onder actie uit. Op interne ibama-papieren valt te lezen dat de boswachters de luchtmacht ‘dringend verzoeken’ niet van tevoren rondjes te vliegen of te tanken op het vliegveld aan de rand van het reservaat, om het ‘verrassingseffect’ niet te verstoren. Natuurlijk doet het leger dat wel. Opeens komt zelfs milieuminister Salles aangevlogen, met een stoet journalisten in zijn gevolg. Zwaaiend uit het vliegtuigraampje draait hij een paar rondjes boven het vliegveld. Gehuld in een slobberend boswachterspak laat de stadse Salles zich in alle standen fotograferen. De journalisten mogen zelfs vastleggen hoe de boswachters een aantal illegale graafmachines, boten en platforms opblazen. Een wettelijk toegestane praktijk, maar sinds het aantreden van Bolsonaro de grief van de illegale woudkappers en mijnwerkers.

Buiten het oog van de camera’s gaat Salles in conclaaf met de mijnwerkers. Ze willen dat ibama ‘nooit meer’ materiaal vernietigt en eisen het stopzetten van de actie. Salles belooft hun de ‘schandalige vernieling’ van materiaal en machines te stoppen. Daarna laat hij zeven illegale mijnwerkers door een militair vliegtuig naar de hoofdstad vliegen, ‘voor overleg’. Diezelfde avond nog geeft de legerleiding het bevel de operatie af te breken.

Als dit uitlekt vraagt het Openbaar Ministerie Salles om opheldering. Waarom heeft hij een door justitie bevolen actie afgebroken? En waarom misbruikt hij de luchtmacht om misdadigers naar Brasilia te vliegen? ‘Het zijn geen misdadigers’, riposteert Salles, ‘dit zijn indianen’. Maar de wet verbiedt álle mijnbouw in indiaanse gebieden. ‘Dan wordt het tijd dat daarin verandering komt. Deze indianen willen niet meer als holbewoners leven. Ze willen bomen kappen en goud verdienen.’ Zoals Bolsonaro al eerder zei: ‘De indianen beginnen steeds meer op ons mensen te lijken.’

Volgens papieren van het Openbaar Ministerie die we in bezit kregen, werken alle zeven ‘indiaanse mijnwerkers’ die naar Brasilia zijn gevlogen voor de blanke goudmaffiafamilie uit Novo Progresso. We hebben foto’s waarop te zien is hoe maffialeden hen van eten en geld voorzien. Ze krijgen ook wapens. Er zijn foto’s waarop ze met automatische geweren in de aanslag in een sloep zitten; andere waarop de indianen liggend in een hangmat hun arsenaal uitstallen. Niet voor niets was het de gezamenlijke raad van stamhoofden van de Munduruku die de rechter had gevraagd de mijnwerkers uit hun gebied te halen. Niet alleen vanwege het coronagevaar, maar ook omdat ze ‘ons volk en onze families verdelen, de bomen uit ons land halen, onze rivieren met kwik vergiftigen en drugs, prostitutie en geweld in onze leefwereld brengen’.

Een paar dagen later interviewt tv-zender Globo de indiaan Josias Mankuary, een van de Munduruku-‘mijnwerkers’ die in Brasilia was. Uit de papieren van het Openbaar Ministerie blijkt dat er een onderzoek tegen hem loopt voor illegaal wapenbezit en het bedreigen van stamgenoten. Stralend vertelt Mankuary hoe ze al dagen voor de actie door de regering gewaarschuwd waren voor de actie. Daardoor had de maffia die het Munduruku-reservaat uitbaat alle tijd om de meeste machines in het bos te verstoppen. Op de vraag of het echt ‘de regering’ was die de actie verraadde, antwoordt hij heftig knikkend: ‘We hebben toegang tot de mensen daar in Brasilia. Vrienden in de regering die ons informeren.’

Die middag staan we voor het afgebladderde kantoortje van ibama aan de rand van Novo Progresso. In het rode stof van de onverharde wegen scharrelen zwerfhonden en hangen een paar vroege hoeren rond. Ertegenover ligt de koeienbeurs, een rafelig terrein waar zo’n tweeduizend militairen nu hun tenten hebben opgeslagen. Voor het kantoortje staat blijkbaar de vangst van de dag: een vrachtwagen met boomstammen. Twee chagrijnige boswachters handelen het papierwerk af met een glad opgeschoren legercommandant. ‘Wij hebben geen orders u inzicht te geven in onze acties’, zegt de legerman kortaf. Snel kruipen de boswachters in hun gedeukte ibama-wagen. ‘Nee, nee. We mogen niet praten’, en weg zijn ze.

Binnen treffen we een oude boswachter. Hij is van de vuurbestrijdingsbrigade, vertelt hij. Die dag waren we weer door het brandende Jamanxim-bos gereden, vertellen we hem. ‘Ach’, zegt hij. ‘Daar komen we niet meer. Dat is toch verloren. Niemand daar heeft papieren. Niemand is daar eigenaar van niks. Toch is iedereen er eigenaar van alles. Dat is zoals het werkt.’ Zijn brigade concentreert zich alleen nog op het indianenreservaat Mekrãgnoti, verderop. ‘Onze keuze is voor de indianen, omdat daar het bos nog intact is. Hier zijn we nutteloos. Het heeft geen zin ons in te zetten voor het blussen en doven van iets wat toch koeiengrond wordt. Mijn doel is te redden wat er nog is.’ En nee, voor ‘die gasten aan de overkant’ heeft hij geen goed woord over. ‘Die militairen zijn niet hier om het bos van de Braziliaanse staat te beschermen’, zegt hij. Ze zijn hier alleen ‘voor de foto’. ‘Reken maar, als er straks een vuurtje in jouw keuken uitbreekt, rent het hele leger erop af om een foto te verspreiden hoe heldhaftig ze dat doven. Maar de natuur, het bos, het klimaat? Het is afgelopen met de Amazone. Het is kapot en voorbij.’

Opgejaagd, ontgoocheld en stuk gebeukt – zo voelen de boswachters zich na twee jaar Bolsonaro. ‘Ze doen alles om te voorkomen dat wij ons werk doen’, zei ook de anonieme boswachter door de telefoon. Bolsonaro gaf het startschot, toen hij vlak na zijn aantreden de boswachter ontsloeg die hem ooit een boete voor illegaal vissen in een natuurreservaat had gegeven. Meteen ontsloeg milieuminister Salles alle topmensen van ibama en verving hen door bevriende militaire politieagenten uit São Paulo, mannen zonder specifieke kennis of opleiding, die nog nooit een voet in de Amazone hadden gezet maar wel stuk voor stuk uit het gewelddadige elitekorps van de industriestad komen.

Vervolgens werd het budget afgeknepen. Steeds verder en verder. ‘Omdat we geen dagvergoeding meer krijgen voor operaties, betalen we ons werk in feite uit eigen zak’, vertelt de anonieme boswachter. Onder het mom van ‘beschermde arbeidsomstandigheden’ mogen boswachters niet meer dan tien uur achtereen werken. ‘Meestal de tijd die je nodig hebt om überhaupt ergens te komen’, vertelt een ander. Operaties werden afgebroken, omdat ze na vijf uur het bevel kregen om te keren.

Verder mag een milieucrimineel nog maar één keer beboet worden. Er is ook een commissie ‘verzoening en annulatie’ voor boetes en straffen ingesteld. Individuele boswachters worden gechanteerd en gepest. Een anonieme boswachter vertelt hoe hij een ‘disciplinair proces’ aan zijn broek kreeg. Hij zou meegeholpen hebben zijn meerdere, een majoor van de militaire politie uit São Paulo, te ontmaskeren voor het geven van een illegale vergunning voor de export van vijf containers met hout naar Europa. Daarop kwam er een nieuwe maatregel die de exportvergunning van hout uit handen van ibama neemt. De majoor in kwestie werd gepromoveerd naar de positie van de ‘ideologisch vooringenomen’ Hugo Loss. ‘En ik kan dus binnenkort worden ontslagen met verlies van pensioen’, zegt deze boswachter. ‘Iedereen is bang binnen ibama. Niemand weet meer wat de ander doet. Alles is kapot.’

Ten afscheid willen we de journalist Adecio Piran graag uitnodigen voor een etentje. De hele week volgden we zijn berichten. ‘Man snijdt hoofd portier af en loopt ermee weg in zijn rugzak’. ‘Man (38) doodgeslagen door omstanders in ijscobar, nadat hij vriendin (47) een mes in de buik stak’. Op de foto ernaast is de dode te zien en ook de vrouw met het slagersmes nog in haar buik. Er zijn berichten van corruptie en wetteloosheid. ‘Vier militaire politieagenten stelen 15 kilo goud door chauffeur illegaal transport te ontvoeren’. De chauffeur overleefde doordat hij zich uit de auto gooide en ‘zichzelf verschool in een huis met een dodenwake’. Er zijn ook verhalen van uitbuiting en eenzaamheid. ‘Jongeman vastgebonden aan paal en met riem geslagen door baas’. Ernaast een foto van geselstriemen op een zwarte rug. ‘Ik had hem alleen maar mijn loon gevraagd.’

Hoe houdt hij het vol, willen we weten. Heeft hij nooit de neiging te kappen? Piran schudt van nee. ‘Het enige waarmee ik ophoud is milieu’, zegt hij en rolt met zijn ogen. Vanwege de bedreigingen kan hij niet met ons uit eten. ‘Dat is niet goed voor mijn gezondheid, maar ook niet voor jullie om samen met mij gezien te worden.’ Sinds zijn terugkeer in Novo Progresso gaat hij nooit meer de deur uit. Overtuigen de vele doden in zijn krant je niet, dan is het wel de sfeer op straat: zodra het donker wordt valt er in de straten een onheilspellende stilte. Straatverlichting is er nauwelijks en alleen al het klakken van een paar laarzen kan je het hart in de keel doen kloppen.

Uiteindelijk vinden we een restaurant. Te zien aan de glimmende suv’s voor de deur komt hier de lokale chique. Inderdaad is de clientèle zo wit als sneeuw, hier en daar beschermd door een donkere man met een bobbel onder zijn jasje. Helemaal onbeschermd zitten twee witte mannen een paar tafeltjes verderop vis te eten. De jongste draagt een felgekleurde bermuda en T-shirt. De oudste een spijkerbroek en gymschoenen. Toch blijkt uit alles dat ze speciaal zijn. Obers buigen en houden nauwlettend hun wensen in de gaten. Vanaf de andere tafeltjes worden vluchtige blikken geworpen. Aan de identieke rode aardappelneuzen is te zien dat het vader en zoon zijn. Opeens krijg ik een flits. ‘Die oude is Ezequiel Castanha’, sis ik tegen Shawn. ‘Ik herken hem aan zijn neus.’ Zes jaar geleden was hij de grootste ontbosser van Brazilië.

Snel blader ik door mijn opschrijfboekje. Daar is het. ‘Operatie Castanheira’, waarbij de boswachters in Novo Progresso de ‘grootste criminele organisatie voor de roof van openbare gronden in de Amazone’ ontmantelden. Castanha werd gezien als de leider. Daarnaast was hij landelijk recordhouder milieuboetes. Hij werd ook beschuldigd van het houden van slaven, witwassen, omkoping en moord. Ik herinner me de beelden. Een boom van een kerel die geboeid wordt afgevoerd terwijl hij minachtend in de camera kijkt. Castanha werd veroordeeld tot 54 jaar gevangenisstraf en een boete van zes miljoen euro. In de gevangenis werd hij behandeld als een beroemdheid. Hij kreeg internet, een koffiezetapparaat en breedbandtelevisie. Zes maanden later was hij weer vrij.

Ik moet denken aan de voorzitter van de bond van koeienboeren met zijn zwartgeverfde haren. Een paar dagen geleden bezochten we Agamenon Menezes (73) in zijn kantoor. Voor hem was Castanha een held. ‘Hij is de machtigste’, zei Menezes. ‘Iedereen kijkt tegen hem op omdat hij hier welvaart voor iedereen bracht.’ Hoe? Door illegaal honderden vierkante kilometers staatsbos te rooien en af te branden, vertelde de leider van de ibama-actie in 2014. Door de geroofde grond in te zaaien met gras en in percelen te verdelen om die voor veel geld aan nieuwe koeienboeren te verkopen. Bestond Novo Progresso in 2004 nog uit één kerk en het winkeltje van Castanha naast de clandestiene landingsbaan, nu wonen er 35.000 mensen. Menezes bedient vijfduizend boeren die samen anderhalf miljoen koeien bezitten. Bijna niemand heeft legitieme papieren, geeft Menezes toe. Maar dat lost Bolsonaro binnenkort op. ‘ibama zit niet meer in de weg’, zei de president laatst. De koeienboeren van Novo Progresso hebben hun oog nu op de indiaanse reservaten laten vallen. ‘We zitten al jaren aan onze top en hebben nieuwe gebieden nodig’, zei Menezes.

Opeens moet ik denken aan onze Nederlandse ambassadeur in Brasilia. Samen met andere Europese ambassadeurs is hij door generaal Mourão uitgenodigd om over de Amazone te vliegen. In het kader van ‘Para Ingles ver’ moeten ze ‘met eigen ogen zien’ hoe groen het daar is. De voorlichters van de ambassadeur ontkennen de uitnodiging. Wel verwijzen ze naar het standpunt van het kabinet dat Nederland ‘inzet op dialoog met Brazilië’ als ‘de meest aangewezen weg om het belang van bescherming van de Amazone en haar inheemse bevolking te onderstrepen’.

‘Pas op’, stoot Shawn me aan. Wanneer ik me omdraai zie ik dat Castanha opstaat. Traag kijkt de reus het restaurant rond. Een kort knikje. Dan beent hij recht op ons af – met zijn blik op oneindig verdwijnt hij in de nacht.


Dit stuk kwam tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, fondsbjp.nl