
In 2011 verscheen De bodem van de pan van onderzoeksjournalist Florence Aubenas, een boek met een foeilelijke titel die desalniettemin de lading dekt: een blik van binnenuit op het uitzichtloze bestaan van Franse arbeiders in de lagelonensector. Aubenas schreef op basis van ervaringen opgedaan toen ze zich maandenlang voordeed als werkloze, gescheiden vrouw en aan de slag ging als schoonmaker in Ouistreham, een havenstad in de buurt van Caen. In de filmversie, Entre deux mondes, belandt journalist Marianne (Juliette Binoche) undercover inderdaad ‘tussen twee werelden’: haar eigen omgeving van veiligheid en overvloed en die van mensen die niets hebben, die elke dag moeten vechten voor overleving én voor behoud van hun menselijkheid.
De regisseur is Emmanuel Carrère, een filmmaker en schrijver die ik vooral ken van zijn briljante biografie van de Amerikaanse auteur Philip K. Dick. Dat boek heeft niets met Entre deux mondes te maken, maar de titel resoneert wel sterk in de film: I’m Alive and You’re Dead. Dat zit zo: wanneer Marianne aan de slag gaat in een ploeg die meerdere keren per dag de veerboten op de lijn Ouistreham-Portsmouth moet schoonmaken, is dit precies hoe ze haar collega’s aantreft: mensen die als het ware in een alternatieve werkelijkheid door het leven gaan. Marianne’s missie is om de duistere krochten van die wereld te belichten. ‘Ik ben het zat alleen maar te lezen over deze crisis’, zegt ze. ‘Ik wil het onzichtbare zichtbaar maken.’
Carrère brengt dat in beeld: mensen diep in de nacht te voet of per bus op pad om ergens te gaan schoonmaken. De beelden van slapende woonbuurten scheppen in combinatie met melancholieke, elektronische muziek een sfeer van vervreemding – de bekende wereld gezien door de ogen van vreemdelingen. We leren de mensen kennen die samen met Marianne ploegendiensten draaien, vooral Hélène, moeder van drie jongens. Met haar krijgt de journalist een hechte vriendschap.
Als hun dienst begint, gaat de schoonmaakploeg gedecideerd als een commando-eenheid aan boord. Honderden hutten moeten ze schoonmaken. Vier minuten per hut hebben ze. Deze scènes zijn ijzersterk. Je hebt het gevoel samen met de schoonmakers te worstelen, samen met hen te racen tegen de klok. Maar uiteindelijk is dat ook het wrange punt dat de film maakt: van ‘samen’ kan geen sprake zijn, want zoals Marianne zijn ook ‘wij’ geen schoonmakers. Kunnen ‘we’ dan ooit echt invoelen hoe hard dat leven is?
Entre deux mondes slaagt er niet in die empathie te creëren. Daarvoor is de afstand tussen wij en zij simpelweg te groot. Wel zijn we toeschouwer van de schrijnende verwijdering tussen mensen die het goed hebben – ‘wij’ – en zij die dagelijks moeten schrapen aan die ‘bodem van de pan’, alleen maar om te overleven van dag tot dag. Die kloof kunnen we wel zien, als we eerlijk zijn.
Te zien vanaf 22 september