
Zo begint Russell Banks’ nieuwe roman Lost Memory of Skin. (De Nederlandse titel is wat schamel: Huid.) De bibliothecaresse heeft al snel door dat hij naar zichzelf informeert: wie, zoals zij, gericht zoekt op internet kan snel veel te weten komen.
Kid is zijn bijnaam, maar misschien zou hij ook Kaspar Hauser of Huckleberry Finn kunnen heten, omdat hij zowel vervreemd en verwilderd is als naïef en avontuurlijk. Zeker is dat Banks de lezer niet alleen meeneemt naar de half criminele zelfkant van de Amerikaanse samenleving maar ook naar de boekenwereld waarin zoveel Hausers en Finns rondzwerven. Huid gaat over het gevecht tussen het zwakke vlees en de onzuivere geest op zoek naar een stevig geweten.
Kid is een ‘dakloze ontuchtpleger’, maar wat hij, in zijn jongensjaren een internetpornoverslaafde, precies heeft uitgevreten laat Banks heel lang open. Kid is veroordeeld omdat iemand hem in de val heeft laten lopen toen hij via een chatbox contact zocht met een minderjarig meisje. Hij, veroordeeld, loopt rond met een knellende enkelband zodat zijn bewegingen in de gaten kunnen worden gehouden. Zijn enige vriend is een leguaan, Iggy. Zijn moeder had nooit tijd voor hem. ‘Vanuit de visie van de Kid hebben de mensen hem zijn hele leven al gemeden, uitgezonderd de gasten die hij het afgelopen jaar heeft leren kennen.’ De ruimte onder de brug is zijn nieuwe habitat, ver weg van de bewoonde wereld en de vleselijke verleidingen. Zijn geïmproviseerde tentje is zijn huis en de bijbel zijn studieboek.
De mens vertoont zich in wisselende gedaantes, laat Banks in Huid zien. Niet toevallig mag een flard uit Ovidius’ Metamorfosen als motto dienen. De man die de meest vloeibare identiteit bezit, duikt onder de brug op omdat hij zogenaamd, als professor aan de plaatselijke universiteit, onderzoek wil verrichten naar de hoge daklozencijfers en lage recidive van veroordeelde zedendelinquenten. Zowel zijn lijf als zijn denkvermogen is omvangrijk. Maar wie is hij werkelijk? Is hij gelukkig getrouwd met een bibliothecaresse (ja, die optreedt aan het begin van het verhaal) en is hij vader van een tweeling, of is dat een façade? ‘En ook het leven dat hij leidt is dat van een ander.’
Op die vragen komen niet meteen antwoorden, wat Huid tot een open vertelling maakt waarin de spanning oploopt omdat de beweegredenen van de Kid en de professor bewust narratief schemerig blijven. Banks speelt een productief kat-en-muisspel met de lezer. Toch treedt er hier en daar een verteller op die een tipje van de sluier lijkt op te lichten. Daaruit blijkt dat de diklijvige professor in vorige levens informant, mol en dubbelspion is geweest in binnen- en buitenland. Is hij een vaderlandslievende verrader of een verraderlijke vriend? Wil hij de bijbel lezende Kid van zijn pedoseksualiteit genezen ‘door zijn maatschappelijke omstandigheden te veranderen’ of heeft hij een verborgen agenda? De vragen en antwoorden tuimelen over elkaar heen in Huid.
Maar Banks’ roman gaat over veel meer dan de eeuwige strijd tussen nature en nurture. Goed, de mens is een biologisch wezen, een zoogdier, maar hij wordt ook gevormd of misvormd door zijn milieu, het onderwijs of het straatleven. Het is raden naar de exacte verhoudingen. De natuurlijke oerkrachten, waaronder een orkaan, en de doortrapte streken van de geest of het libido zijn niet zomaar te vangen in eenduidige volzinnen of eenvoudige psychologische portretjes. De professor met de vele eigenschappen meent zijn ondergang te kunnen regisseren, mede dankzij zijn indrukwekkende feitenkennis. Hij neemt, in een gefilmd vraag-en-antwoordspel, Kid min of meer in vertrouwen en vertoont dan zijn ultieme truc door spoorloos te verdwijnen: zijn laatste metamorfose. Alleen Kid, en de oplettende lezer, weet waar hij terecht is gekomen, niet in de laatste plaats omdat het verleden én het netwerk van wraaknemers zich steeds meer opdringen. Het water stijgt hem letterlijk tot de lippen.
Aan het slot van Huid, als de professor is vertrokken naar zijn persoonlijke hel en Kid zich even in het paradijs waant op een boot in een natuurreservaat, met zijn twee nieuwe huisdieren, staat een intrigerende zin: ‘Iedereen heeft een verhaal dat zijn onschuld bewijst.’ Hoe schuldig zijn Kid en de professor; hoe schuldig is de samenleving die intriges weeft, doortrapte verleidingen kent, chantage op het geweten pleegt en zware druk uitoefent?
Vreemd dat Russell Banks zoveel minder bekendheid geniet dan bijvoorbeeld Jonathan Franzen of Dave Eggers, want ook hij heeft romans geschreven, aanvankelijk geïnspireerd door Hemingway, die heel effectief raken aan de kracht én de zwakheid van de Amerikaanse democratie. Huid is een vertelling vol dubieuze schuld en merkwaardige boete, zoals Banks’ meesterwerk Continental Drift (1985) en de recente roman The Reserve (Nederlandse vertaling Vanessa). De Amerikaanse Droom is besmet door onzichtbare reptielen, die zowel door het hoofd kronkelen als door het hoge gras van een natuurreservaat. ‘Uitgezonderd de Slang, maar dat is geen mens en ook geen dier. Als je eenmaal als mens geboren bent en door de Slang in verleiding wordt gebracht om iets te doen waar je over moet liegen, dan ben je niet onschuldig meer. Vanaf dat moment bedenk je verhalen die je onschuld verkondigen, zoals Adam en Eva deden…’
Russell Banks
Huid
Vertaald door Laura van
Campenhout.
Signatuur, 415 blz., € 24,99