Zaterdag eindigde in Jackson Hole, Wyoming, de jaarlijkse conferentie van ’s werelds centrale bankiers. Wat moeten zij doen nu de inflatie oploopt? De vraag stellen is hem beantwoorden, lijkt het: de rente verhogen natuurlijk. Overal vind je vergelijkingen met de hoge inflatie van de jaren zeventig (tot ruim veertien procent in 1980) en de dramatische renteverhogingen in de VS onder Federal Reserve-voorzitter Paul Volcker, tot twintig procent in 1980. Waarna de inflatie zakte omdat de Amerikaanse economie in 1980-1982 recessies doormaakte. Die sloegen over op de wereldeconomie en de hoge rente op dollarleningen veroorzaakte mondiale schuldencrises, te beginnen in Mexico in 1982. Volcker heeft onder veel monetaire economen een heldenstatus.
Dat ook nu een fors hogere rente in de VS vrijwel zeker tot recessie gaat leiden, wordt gezien als onvermijdelijk. De koopkrachtafname door werkloosheid en loonstagnatie is juist deel van de oplossing. En, zo is de gedachte, de genereuze overheidsuitgaven ten tijde van corona voorkwamen toen erger, maar de prijs is nu inflatie. Beperk dus de overheidsuitgaven en verhoog de rente verder, dat is uiteindelijk goed voor ‘de’ economie. Dat lijkt de consensus onder economen te zijn.
Lijkt. Want er is ook een ander verhaal te vertellen, op twee manieren: politiek en wetenschappelijk. Het politieke verhaal is dat de recessie vooral werknemers gaat treffen. Zij hebben al decennia van achterlopende lonen geïncasseerd én worden het hardst geraakt door de stijgende energieprijzen. Wie daarentegen van kapitaalinkomen leeft, via vastgoed- en aandeelbezit, dividend en rente, profiteerde in deze ‘crisis’ van overwinsten, heeft toch al vette jaren achter de rug door de ultra-lage inflatie die de waarde van bezit in stand hield, en merkt nauwelijks iets van energieprijzen, die immers maar een klein deel van het budget beslaan. Vermogensbezitters vragen daarom om inflatiebeteugeling. De hogere rente heeft voor hen ook voordelen en een recessie zingen ze wel uit.
Kortom, hogere rente is niet goed of slecht voor ‘de’ economie, maar gaat over belangentegenstellingen en verdeling. Volckers draconische rentebeleid was ook een klassenoorlog. In Jackson Hole, en in de financiële pers die het inflatiedebat beheerst, ziet men dat zo niet; daar wordt consequent vanuit de vermogensbezitter geredeneerd. De onafhankelijkheid van pers en centrale banken heeft zijn grenzen.
Wetenschappelijk is er de vraag of inflatie een kwestie is van te veel geld dat de economie in zou zijn gestroomd door te genereuze overheidsuitgaven, te hoge lonen, of te goedkoop lenen. Het Institute for New Economic Thinking in New York publiceerde onlangs een analyse door de Delftse econoom Servaas Storm, die veeleer op aanbod-knelpunten wijst.
De inflatie in Amerika, aldus Storm, zit met name in sectoren die overmatig van mondiale waardeketens afhankelijk zijn. Eerder onderzoek liet al zien dat bedrijven met meer marktmacht gemakkelijker stijgende energieprijzen ‘doorgeven’ aan de consument, en zo hun winsten vergroten. Nog steeds werken vier miljoen mensen niet om corona-gerelateerde redenen, en sowieso staan grote groepen Amerikanen buiten het arbeidsproces, met name Amerikanen van kleur. Het andere verhaal over inflatie in Amerika is dus dat decennia van ongebreidelde globalisering, groeiende marktmacht van het grootbedrijf en arbeidsmarktongelijkheid nu hun tol eisen in de vorm van inflatie.
Storm vindt in een vergelijking tussen een groot aantal landen over de afgelopen jaren geen verband tussen de hoogte van overheidsuitgaven en de hoogte van inflatie. En van een loon-prijsspiraal is ‘zelfs’ in de VS geen sprake: in een statistische analyse vindt hij geen consistent positieve correlatie tussen recente inflatie en loongroei. Inflatie door te hoge lonen of te veel overheidsuitgaven: het zijn gemeenplaatsen die weinig met de realiteit van doen hebben.
Zijn analyse wijst op andere manieren om inflatie te dempen dan de economie in een recessie storten door bruuske renteverhogingen. Het probleem is echter dat beleid over marktmacht en arbeidsparticipatie buiten het instrumentarium van de centrale bank liggen, terwijl het toch de centrale bank is die belast is met inflatiebestrijding. Die staat dus onder steeds grotere druk om iets te doen, en heeft maar één knop om aan te draaien: de rente. We bereiden ons voor op recessie in de VS.