
Zodra het weer mocht, kon hij het niet laten. Corona had live-vertolkingen van zijn laatste album verhinderd. Rough and Rowdy Ways kwam juni 2020 uit. Volgens velen de kroon op zijn werk. Daar zat Bob Dylan dan: kroon op het hoofd, maar thuis. Tot november 2021, toen hij zijn Never Ending Tour, zoals zijn concertreeks vaak wordt genoemd, hervatte in de Verenigde Staten. Stad en land gaat hij af. 62 concerten. In mei en juni nog veertien in het Westen.
Na afloop van het concert in Boston dit najaar raak ik in een café aan de praat met Ed, leraar Engelse literatuur, zijn vriendin Ronda, en Keith, vriend van Ed. De mannen begin 40, zij rond de 35 jaar. Ed heeft twee kinderen uit een eerder huwelijk. Time Out of Mind, Dylans album uit 1997, heeft het voor Ed gedaan. De muziek, het nummer Not Dark Yet vooral, hielp hem door de ellende van zijn scheiding heen. Hoe beoordelen zij de polarisatie in Amerika? Die is diep en gevaarlijk, is de reactie. En Bob Dylan, hoe verhoudt hij zich daartoe? ‘He transcends it!’ roepen de twee vrienden in koor. En, voegen ze toe, Dylan is een van de nog zeer weinigen voor wie dat geldt, ‘he’s got wisdom’. Het hoofd van Dylan moet op het honderd-dollarbiljet afgedrukt worden, vinden ze. Als iemand Amerika symboliseert is Bob Dylan dat. Als geen ander doorgrondt hij de ziel van het land. In zijn muziek drukt hij die uit. Zijn stem is gezaghebbend. Bij de concerten golft uit de zaal de liefde hem toe (‘We love you, Bobby!’). Er is een verlangen voelbaar. Waarnaar? Is het hoop? Koning Bob – kan hij zijn gespleten land helen?
Hoe wonderlijk ook, het antwoord is ja. Wonderlijk, want in zijn lange leven als singer-songwriter stelde hij velen op enig moment diep teleur. Dat begon halverwege de jaren zestig toen hij van deugdzaam ogende, akoestisch spelende folk-muzikant ineens veranderde in een elektrisch spelende, wilde rockster en hij door zijn publiek werd uitgejouwd en, in het Engelse Manchester, door iemand luidkeels voor Judas werd uitgemaakt. Ook daarna kende zijn persoonlijke leven tal van radicale koerswijzigingen die in zijn muziek tot uiting kwamen. Voorbeeld is zijn bekering tot het christendom in 1979, waarna hij bij optredens alleen nog evangelisch werk wilde spelen. Velen keerden hem de rug toe. Terwijl anderen zich juist toen achter hem schaarden.
Dylans lot is dat hij altijd, ondanks zichzelf, welke afslag hij ook neemt, door wisselende groepen toch weer als leidsman wordt gezien. Terwijl de ene groep na weer een afslag verweesd achterblijft, verzamelt achter zijn rug zich alweer een nieuwe kudde. En dan nu: uitgerekend de grootste ‘verrader’ van allemaal zou eindigen als de meest geloofwaardige? Ja. En: voor alle lagen van de bevolking.
Winnaar van verschillende Grammy Awards; graag geziene gast bij presidenten (Jimmy Carter, Bill Clinton); een Oscar voor de beste originele song (2001); geëerd met de Medal of Freedom in 2012 door toenmalig president Barack Obama; in 2016 ontvanger van de Nobelprijs voor de literatuur – altijd al waren hogere maatschappelijke kringen door hem gebiologeerd. Maar Dylan bereikt ook anderen.
‘Who doesn’t like Bob Dylan?’ zegt een serveerster in het noordelijk van New York gelegen stadje Port Chester, waar Dylan die avond zal optreden. Eerder zag ik hem spelen in New York, in het sprookjesachtige Beacon Theatre op Broadway. In een zijstraat, bij de artiesteningang, staat die dagen een zwarte touringbus: zijn rijdende hotelkamer. ‘Knockin’ on Bob’s door!’ roept jolig een jongeman die langs de bus loopt. Hoe afgezonderd kun je leven? De paar meter tussen zijn bus en de artiesteningang is met hekwerk afgezet. Een vrouw beweert dat hij de oversteek gisteren een halfuur voor aanvang maakte en haar vriendelijk had toegeknikt.
Van Rough and Rowdy Ways speelt hij in zijn concerten dan maar liefst acht nummers. De complexe teksten kosten hem ogenschijnlijk weinig moeite. Verbazingwekkend goed bij stem, oogt hij fysiek breekbaar. De hoge, houten, rechthoekige piano waaraan hij zit, is zijn steunpunt. Wil hij even staan, dan pakt hij een handmicrofoon die op de piano ligt. Staand zingend is de rand van de piano voor zijn andere hand, als dat nodig is, een houvast.
Een jonge man en vrouw uit Tokio die nu vier jaar in de VS wonen, zijn helemaal ‘in Bob’. Sinds haar elfde heeft ze hem vier keer zien optreden. Nog altijd oprecht verbaasd: ‘Ik begrijp niet hoe híj kan weten hoe ík me voel.’ ‘It’s good to be back in the city of the Big Apple’, zegt Dylan aan het einde van de avond. Vervolgens somt hij – ‘And in the city of…’ – onder luid gejuich namen op van enkele in die stad geboren beroemdheden. Hij besluit met: ‘And in the city of Al Capone!’ Waarna hij het slotnummer inzet, het diepreligieuze Every Grain of Sand, uit 1981. Van de legendarische gangster in een keer door naar het uur van zijn bekering tot het christendom. ‘I’m a man of contradictions’, heeft hij eerder op de avond in I Contain Multitudes gezongen. ‘I drive fast cars, and I eat fast foods’ en ‘I’ll play Beethoven’s sonatas, and Chopin’s preludes’.
Ruim honderd jaar geleden, in 1918, onder de titel Mensch en menigte in Amerika beschrijft historicus en cultuurfilosoof Johan Huizinga ‘de moderne beschavingsgeschiedenis’ van de Verenigde Staten. ‘Geweldige levensaanvaarding’ ziet hij er. Dit, Hier en Straks – in die montere woorden vat hij het wezen van ‘de groote echte geest van Amerika’ samen. Overal ‘die enorme lust in het komende, dat vertrouwen in de verbetering van mensch en maatschappij, dat moreel optimisme.’ Het verschil met Europa, beladen met zijn geschiedenis, is groot. ‘Amerika loopt veel lichter geschoeid naar de toekomst.’ Wie in 2021 zou Amerika’s tred naar de toekomst nog een lichte noemen?
Are We Rome? Onder die titel verscheen in 2007 een boek van schrijver Cullen Murphy over het Romeinse rijk, de neergang ervan, en de parallellen met het Amerika van nu. Richard Thomas, hoogleraar in klassieke oudheid aan Harvard, haalt dit boek aan bij zijn stelling dat ‘s werelds grootste dichters en schrijvers opkomen in tijden van grote onzekerheid, interne twisten, burgeroorlogen, geweld. Homerus en Vergilius zijn daar in de oudheid voorbeelden van. Bob Dylan wordt door hem gezien als hun gelijke (in Why Bob Dylan Matters, uit 2017) . Wat betekent het om mens te zijn, is de wezensvraag die hen drijft.

Hoe ziet Dylan Amerika? Op Rough and Rowdy Ways verschijnt het menselijk bestaan in allerhande gedaanten contemplatief en met talloze historische verwijzingen ten tonele. Verlangen, inspiratie, geweld, dreiging, sterfelijkheid en, jazeker, vooral de wil om lief te hebben. ‘If I had wings of a snow white dove, I’d preach the gospel, the gospel of love’, zingt hij in het meditatieve I’ve Made Up My Mind to Give Myself to You. Dat liefhebben zo eenvoudig niet is – daar zingt hij zijn hele leven al over. ‘You greedy old wolf, I’ll show you my heart, but not all of it, only the hateful part’, staat in I Contain Multitudes naast: ‘I’ll keep the path open, the path in my mind, I’ll see to it that there’s no love left behind’.
Ook stapt hij in de rol van de Goddelijke Schepper. De ledematen en organen die hij verzamelt in My Own Version of You: ‘I’ll bring someone to life, use all of my powers’.
Naar aanleiding van een regel uit I Contain Multitutudes (‘I sleep with life and death in the same bed’) krijgt hij in een interview de vraag of hij vaak aan sterfelijkheid denkt. ‘Ik denk na over de sterfelijkheid van het menselijk ras. De lange, merkwaardige reis van de naakte aap. (…). Elk mens, hoe sterk en machtig ook, is broos als het op de dood aankomt.’
Wetenschap en analyse vormden voor Dylan nooit een baken. De directe ervaring, en de levens van echte mensen, spreken hem veel meer aan. Zoals omgekeerd zijn leven de ‘gewone’ Amerikaan aanspreekt.
In 1941 werd hij geboren in het noorden van de staat Minnesota, waar alles draaide om de winning van ijzererts, grondstof voor de staalindustrie die de wapens fabriceerde waarmee nazi-Duitsland werd verslagen. Die regio, de ‘Iron Range’, ligt er tegenwoordig minder beloftevol bij. Over de droevige gevolgen van mijnsluitingen, zingt Bob Dylan al in 1963, in het nummer North Country Blues.
So the mining gates locked and the red iron rotted
And the room smelled heavy from drinking
When the sad, silent song made the hour twice as long
As I waited for the sun to go sinking
Later, in 1983, wijst hij er in het nummer Union Sundown op dat plaatselijke werkloosheid regelrecht volgt uit door hebzucht aangedreven globalisering van de economie.
They don’t make nothing here no more
You know, capitalism is above the law
I say, ‘It don’t count 'less it sells’
When it costs too much to build it at home
You just build it cheaper someplace else
Bij publieke optredens is hij onhandig en verlegen. Maar als hij iets zegt, spitsen zich in de VS de oren. In 1985 vond Live Aid plaats, een muziekfestival om geld in te zamelen ter bestrijding van de hongersnood in de wereld. Ook Dylan is er. Als hij aan de beurt is – ‘One of America’s great voices of freedom. It can only be one man! The transcendent Bob Dylan!’ toetert presentator/filmacteur Jack Nicholson – murmelt Dylan na zijn eerste song iets wat de aarde niet noemenswaardig ontstijgt: ‘I hope that some of the money that’s raised for all the people in Africa… maybe they can just take a little bit of it, maybe… one or two million… and use it to pay the mortgages on some of the farms.’
‘Grof en nationalistisch’ zou Live Aid-organisator Bob Geldof deze woorden noemen. Maar nauwelijks is Dylan uitgesproken of Farm Aid wordt georganiseerd, een benefietconcert voor noodlijdende boerenfamiliebedrijven in de VS.
Dylan denkt groot maar evengoed heel klein, dichtbij, aards. In symbolen bovendien die iedereen in Amerika begrijpt, juist ook buiten academische kringen. Hij leende zijn muziek aan commercials – zoals voor yoghurt (‘I Want You’) en Pepsi Cola (‘Forever Young’). In 2014, bij de Super Bowl, de American football-finale waar heel Amerika naar kijkt, prees hij in van vaderlandsliefde druipende bewoordingen een nieuw automodel van Chrysler aan (zeven jaar eerder deed hij datzelfde bij een Cadillac van, doodleuk, concurrent General Motors).
Telkens klonk er vanuit de betere kringen verontwaardiging op. Hij die in 1965 in It’s Alright, Ma (I’m Only Bleeding) zo gekant was tegen ‘Advertising signs that con you/ into thinking you’re the one/ That can do what’s never been done/ That can win what’s never been won’ – hoe kon híj dit doen?
Na het concert in Port Chester raak ik buiten in gesprek met een vrouw. Ze is rond de zestig, blond, het haar opgestoken, lippen rood gestift, vrij klein van stuk, slank. Of we sigaretten hebben. Ze heeft gedronken, een dubbele tong hindert haar. Ze was niet bij het concert, ze heeft het van buiten door de muren heen beluisterd. Jammer dat hij Lay Lady Lay niet speelde, zegt ze. Op de vraag wat Bob Dylan voor haar betekent, volgt een stortvloed van woorden. ‘Een visionaire dichter is hij, die altijd de waarheid zegt. Rauw. Hij vertelt je hoe het echt zit. En hij verheldert de werkelijkheid. Uiteindelijk draait alles om liefde. Liefde is de sterkste kracht die er is.’ Ze heeft een biografie over haar familie geschreven. Maar helaas: ‘I’m not published yet’. Ze vertelt over haar vader – zelfmoord – en over moorden in haar directe omgeving. Ze krijgt tranen in haar ogen. Het eindigt in een innige knuffel voor ons en, om afscheid mogelijk te maken, de belofte elkaar nog eens te ontmoeten.
Als Dylan in het Beacon Theatre speelt, klinkt iets verderop, in een ander theater, eveneens zijn muziek. De musical Girl from the North Country bestaat geheel uit songs van Dylan. ‘Nooit eerder klonken die zo intens persoonlijk en universeel tegelijk’, schrijft New York Times-recensent Ben Brantley. Het verhaal van de door de Ierse toneelschrijver Conor McPherson geschreven musical, speelt in 1934, tijdens The Great Depression. ‘Wanhoop overheerst’, zegt Brantley. Maar het meest aangrijpend voor hem zijn de geluksmomenten, die door de acteurs in geheel eigen stijl dansend toch samen worden gevierd: ‘Dichter bij de hemel kunnen aardse stervelingen niet komen.’ ‘Een boodschap van hoop!’ meldt de Evening Standard.
In 2020 bereikte Bob Dylan voor het eerst de nummer-1-positie in de Amerikaanse hitlijsten met een single. Het betreft Murder Most Foul, een zeventien minuten lang epos over, met elkaar verweven, de moord op president John F. Kennedy in 1963 en de muzikale geschiedenis van Amerika. Diep kerft Dylan in wat er die 22ste november van 1963 in Dallas plaatsvond. En terwijl Kennedy stervende is, en de tijd stilstaat, brengt hij in een reeks historische verwijzingen, als een kracht die ongebroken is, Amerika’s muziekgeschiedenis tot leven. Een jonge generatie Amerikanen omarmt het nummer. YouTube-video’s van jongeren die zichzelf onbevangen bij eerste beluistering filmen, spreken boekdelen. India, een jonge vrouw, belandt van de ene verbazing en emotie in de andere. ‘I act like I’m a hard ass but I’m a soft ass (…) O gosh, this made me so emotional. You never know which day your last day is.’
Dylans populariteit in de VS is momenteel ongekend groot. Wat kan hij het land bieden? Deze tekst, uit False Prophet, is speels suggestief:
Hello stranger – Hello and goodbye
You rule the land but so do I
You lusty old mule – you got a poisoned brain
I’m gonna marry you to a ball and chain
Dylan die het land overneemt. Alsof-ie het verlangen aanvoelt. Het appel. Of laat de tachtigjarige ziener uiteindelijk toch weer alles en iedereen verweesd achter?
Het is 1997. Dylan wordt door toenmalig president Bill Clinton geëerd met de Kennedy Center Honor, een prijs voor kunstenaars die de Amerikaanse cultuur diepgaand hebben beïnvloed. Na de uitreiking, de ontvangen medaille aan een lint om zijn nek, zit hij, opgedirkt met vlinderdas bovendien, hoog en droog vanaf een zijbalkon toe te kijken als Gregory Peck, de befaamde acteur, hem op het podium beneden vanachter een katheder lof komt toezwaaien. Dylan is een ‘real American spirit’, zegt Peck, wiens woorden ‘go straight to the heart of America’. Dan vertelt Peck over Brownsville Girl, een door Dylan geschreven lied uit 1986 over een film die hij, Dylan, ooit zag, met in de hoofdrol van ‘lone fighter’ hij, Gregory Peck. In de film willen anderen gunfighter Peck vermoorden om diens roem over te nemen. Aldus nog steeds de echte Peck, sprekend vanachter zijn katheder. Bij zijn slotzin zal hij Dylan, die daar in de hoogte zit, dankbaar aankijken: ‘The best way to sum him up is to say: Bob Dylan is never been about to get out of town before the shooting starts.’
Bob Dylan bestaat in zijn muziek. En daar alleen. Bijna zou je vergeten dat in hem verborgen gaat de Robert Zimmerman die in 1941 in een joods middenstandsgezin werd geboren en die naast het leven van Bob Dylan ook nog altijd een eigen leven leidt.
Bob Dylan is never been about to get out of town before the shooting starts. Dylan kijkt bij die woorden van Peck stil voor zich uit. Met een blik alsof in zijn hoofd een nummer opklinkt dat hij al in 1962 schreef: Hero Blues. Over zijn ‘gal’ die te veel films kijkt en wil dat hij een held is, dat hij de straat opgaat om met iemand te vechten. ‘She wants me to walk out running. She wants me to crawl back dead’. Dylan, droogjes: ‘You need a different kind of man, babe’.
Nee, Gregory Peck heeft iets totaal niet begrepen. Voordat de kogels rondvliegen is Bob allang elders.
Sinds 3 maart speelt hij van zijn laatste album ook Crossing the Rubicon in elk concert. Het nummer verwijst naar de rivier die Julius Caesar tegen de wil van de senaat in overstak om een burgeroorlog te beginnen. Het keerpunt voorbij. Geen weg meer terug.
Ernaar luisterend dringen recente oorlogsbeelden zich op.