Anneke Grönloh met The Blue Diamonds, 1962. Klanken van oorsprong, regie Hetty Naaijkens – Retel Helmrich © MAX

Klanken van oorsprong gaat over amusementsmuziek, met als bindend element ‘Indië’. Het begint met de wildheid van indorock (‘elke straat in Den Haag had zijn eigen bandje’) en met vrolijke ouwe tot heel ouwe rockers en jazzmuzikanten ‘van toen’ die nog verbluffend scherp musiceren. Of musiceerden, want de aftiteling telt maar liefst acht overledenen. Na en naast de rock van onder meer de Tielman Brothers komen softere genres als indopop voorbij (The Blue Diamonds, Anneke Grönloh, Sandra Reemer) en belanden we later in de weer andere universa van Ernst Jansz, Liesbeth List, Boudewijn de Groot, die door geschiedenis van ouders met ‘Indië’ verbonden of, deels, gevormd zijn. Boogiewoogie-pianist Rob Agerbeek is nog in, hou je vast, Batavia geboren en hoorde daar als kind al Amerikaanse muziek. Andere ouders kochten er grammofoonplaten of beluisterden Australische zenders. De stelling dat rock-’n-roll Nederland via ‘Indië’ bereikte (als je muzikanten die als kind naar Nederland kwamen of zelfs hier werden geboren meetelt) lijkt niet overdreven.

Met vreugde en levenslust begint het, door de aard van de muziek, maar ook door de rol van Eros. Riem de Wolff maakte muziek. Broer Ruud deed aan atletiek. Maar toen hij zag wat liedjes met de meisjes deden, knipte hij wat snaren van een gitaar af om het bespelen makkelijker te maken, en zong de tweede stem. Bingo: ‘Till I Kissed You’ werd prompt nummer 1-hit voor The Blue Diamonds. Zij waren van de pop, maar soms jaloers op rockers die opwindender musiceerden en leefden. Over knokpartijen met witte jongens die ‘hun’ meisjes kwijtraakten moeten de bejaarden nog smakelijk lachen (ze wonnen, getraind in straatvechten in de Oost), zeker toen Duitsland de indorock ontdekte en omarmde (‘groot vrouwenoverschot’ plus ‘donkere huidskleur geen bezwaar tot gewenst’).

Mijn muziek was en is het niet, hoewel ik, klassiek melomaan, nu veel beter hoor en begrijp wat er, soms, knap en vernieuwend, en, altijd, voor velen aantrekkelijk aan was/is. Maar de kracht van de film schuilt minstens zozeer in het doorsijpelen van pijn, verlies en uiteindelijk zelfs Thanatos. Het harde lot van Liesbeth List, door zelfmoord van moeder, wortelt in Japans Indië. Ze zingt erover. Maar Sandra Reemer, die vertelt dat ze na de overtocht naar Nederland twee jaar lang gehuild heeft en gered is door de muziek, staat symbool voor het gigantische verdriet van al die mensen, die daar verdreven werden als Nederlanders, maar hier niet zo werden gezien. Eerst Bersiap daar, dan verloren identiteit hier. Tegen kinderen werd gezegd: ‘je bent nu in Nederland – bek dicht en integreren’: de mentaliteit van veel van deze migranten, die eigenlijk vluchtelingen waren. Muziek bood sommigen, zelfs relatief velen, kansen. Als Hans Bax (Javelins, Tielman Brothers), geweldige oude gitarist, ‘kom van dat dak af’, dus polderrock, probeert te spelen, stopt hij: ‘ik kan het niet’. Om dan te laten horen hoe in zíjn complexere rock elementen van gamelan en krontjong meedoen. Fascinerend minicollege. De film wat te lang, maar vol smaragden.

Hetty NaaijkensRetel Helmrich, Klanken van oorsprong, MAX 2Doc, maandag 10 augustus, NPO 2, 22.10 uur