‘Het enige zekere is dat alles zo ingewikkeld is, als een touw vol knopen.’ Deze woorden uit de in 1985 verschenen debuutroman van Jeanette Winterson, Sinaasappels zijn niet de enige vruchten, bleven hangen in mijn hoofd. Niet alleen omdat ik ze vind slaan op het leven en op de politiek, maar vooral ook vanwege die opmerking over de knopen. Toevallig had ik net op het strand een kapotte vlieger gevonden, met het vliegertouw er nog aan. Thuis probeerde ik de knopen uit dat touw te halen. Om horendol van te worden.

Het nemen van politieke beslissingen is over het algemeen al ingewikkeld, maar het afgelopen half jaar nam het aantal knopen schrikbarend toe. Het coronavirus had de boel flink in de war gebracht. Bovendien moesten politici al met het ontwarren van de knopen beginnen zonder het einde van het vliegertouw in het oog te hebben.

Volgende week begint de Tweede Kamer na het zomerreces weer aan een zo gewoon mogelijke werkweek, want de coronaregels blijven gelden. Bij twee ingelaste debatten tijdens het reces was al een glimp op te vangen van hoe de grotere politieke debatten de komende maanden zullen verlopen.

Bij vlagen hard en op de man, waarbij vooral Hugo de Jonge, de nieuwe cda-leider en minister van Volksgezondheid belast met de aanpak van het coronavirus, vol in de wind staat. Bij vlagen inhoudelijk, waardoor de politieke meningsverschillen over de aanpak van het ontwarren van de knopen scherper en duidelijker worden. Bij vlagen zoekend naar een compromisgerichte houding, want je weet maar nooit wie na de verkiezingen van maart je coalitiepartners worden. En ja, bij vlagen ook gericht op eerst en vooral de uitslag van die verkiezingen zelf, waarbij de verleiding groot is om de kiezer dat ontrafelen van politieke problemen eenvoudiger voor te stellen dan het is.

De discussie over het structureel verhogen van de salarissen van verpleegkundigen en verzorgenden is een mooi voorbeeld van ‘het enige zekere is dat alles ingewikkeld is’. Ja, we hebben massaal staan klappen voor het ziekenhuispersoneel in de eerste coronaweken. Want ja, in ziekenhuizen, en verpleeghuizen, is onder bijzondere en bijzonder zware omstandigheden hard gewerkt. De politieke vraag is of dit moet leiden tot meer dan een eenmalige bonus van duizend euro, zoals kabinet en Kamer al geruime tijd geleden hadden besloten.

Een boodschap voor de verkiezingsprogramma’s: ­hoofdlijnen graag

Want het virus heeft niet alleen in de gezondheidszorg in de vorm van overuren zijn tol geëist. Inmiddels is een groot deel van de economie er ongekend hard door geraakt, met als gevolg een groeiend aantal werklozen, een groot aantal bedrijven dat failliet dreigt te gaan en een oplopende staatsschuld, mede omdat met instemming van de voltallige Tweede Kamer de overheid probeert om met financiële injecties zowel werkloosheid als faillissementen enigszins te voorkomen.

Waar de oppositie aandringt op een struc-turele loonsverhoging, ‘want de zorghelden hebben dat toch verdiend’, gaat de coalitie daar niet in mee. De regeringspartijen wijzen op de structurele salarisverhoging die in de zorg al was afgesproken en die niet onaanzienlijk is in hun ogen, tussen de zes en acht procent. Ook moeten volgens hen de gevolgen voor de salarissen in de rest van de publieke sector niet worden onderschat en daarmee wijzen ze ook op de staatsfinanciën. En dan zijn er volgens hen ook nog de economische gevolgen die ons te wachten staan, zeker als het coronavirus dit najaar weer opvlamt. Vervolgens vinden ze dat de grootste problemen in de zorg met een hoger salaris niet zijn opgelost. Het is kortom een knoop die volgens hen ingewikkelder is dan menig oppositiepartij de eigen achterban wil doen geloven.

Nu ging het ‘alleen’ nog maar over de salarissen in de zorg, maar binnenkort gaat het op het Binnenhof over de begroting voor 2021 die op Prinsjesdag het licht ziet en daarna over de verkiezingsprogramma’s met plannen en ideeën en dus ook financieringsstromen voor de komende vier jaar. Dat maakt nieuwsgierig. Zullen politieke partijen van deze crisis hebben geleerd? En zo ja, wat?

Het politieke steekspel over de lonen in de zorg versterkt de discussie over de hoogte van de lonen in de publieke sector en het gigantische verschil tussen inkomen uit werk en inkomen uit ‘geld’. Want welke banen blijken echt belangrijk als het er in tijden van crisis op aankomt? En hoe vrij en financieel onafhankelijk blijkt de ‘markt’ te zijn nu een groot aantal bedrijven, ook de vrijbuiters die grof geld verdienden, aan het overheidsinfuus hangen? En heeft de crisis geleerd dat de overheid sowieso haar rol moet verstevigen ten opzichte van de markt, omdat de tweedeling in de samenleving anders nóg groter wordt?

En hoe hebben de overheden onderling hun bevoegdheden en de democratische controle daarop eigenlijk geregeld? Op het ontbreken van de controle vanuit gemeenteraden op samenwerkende gemeenten is al langer kritiek. Maar met de nu in het oog springende bevoegdheden van de veiligheidsregio’s, waarmee ze ingrijpende coronamaatregelen kunnen uitvaardigen, komt dat gebrek nog weer eens extra aan het licht.

Ook de terugkerende kritiek op minutieus uitgeschreven regeerakkoorden zwelt als gevolg van deze crisis nu al aan. Want een van de hoofdlessen is nu dat ineens heel veel anders is dan jaren geleden in een onderhandelingszaaltje was bedacht om alle potentiële coalitiepartijen te vriend te houden. Dat is ook een boodschap voor de verkiezingsprogramma’s: hoofdlijnen graag. Want het enige zekere is dat alles zo ingewikkeld is.