
Kobold
De eerste indruk van Crouching Figure is de uitzonderlijke plompheid ervan. Heb je het kereltje (een vriendelijk gedrocht eigenlijk) eenmaal zo gezien, dan krijg je het daarna niet meer uit je hoofd. Het beeld, uit 2008, is een versie in brons van een figuur in gips die in 1997 is gemaakt. Misschien is Thomas Houseago met de versie in gips wel begonnen toen hij in 1996 nog in Amsterdam op De Ateliers zat. Ik herinner me zijn rommelige werkplaats nog en ik herinner me hoe hij zat te kliederen met klodders gips waarmee hij, rondom ruwe staketsels van houten latten, logge vormen bouwde. Onder de eerste beelden die daar zijn ontstaan, ook van gips, is een agressievere formulering van het hurkend manneke: Untitled (Crouching Man), 1996. Maar dat is nog anders gebouwd dan het werk uit 1997 dat later in brons is gegoten. De figuur staat met zijn vier ledematen (en met grote handen en voeten) op de grond. Hij staat diep door zijn benen gebogen. In de buiging van de benen zit een sterke spanning als van een veer die op springen staat. Die spanning wordt zo te zien nog tegengehouden door de strakke armen. De rechte rug suggereert opgehoopte spierkracht. Tussen de schouders staat een maskerachtig hoofd, rechtop als een baken. Rug en ledematen zijn blauw, de kop is witroze.

Dit was, toen ik het voor het eerst zag, in ieder geval een verrassend beeld. Dit was op een of andere manier een figuratief beeld. Maar zulke beelden (denk aan Rodin, later aan Giacometti) zagen er toch overwegend slank uit. De paradox van traditionele sculptuur, door de eeuwen heen, was toch dat de stevige figuren zo geformuleerd werden dat ze, hoewel van zwaar marmer of brons, toch een licht soort beweeglijkheid moesten kunnen suggereren waardoor het leek alsof ze echt leefden. Zo groeide er, in het hart van de klassieke beeldhouwkunst, een choreografie van suggestieve houdingen en bewegingen, zo traditioneel als een grammatica. Het mooiste zou zijn, bij wijze van spreken, als de beelden los van hun gewicht zouden gaan zweven. Toen kwamen natuurlijk de ambities van de moderne kunst tussenbeide in de traditie van figuratieve vormgeving. Maar dat gevoel van lichtheid is als wenselijke kwaliteit eigenlijk blijven bestaan – in de glanzende vogels van Brancusi natuurlijk, maar ook in de gloeiende lichtsculpturen van Dan Flavin of de transparante witte constructies van Sol Lewitt. Een verhaal op zich (voor later) is hoe in de kunst van Bruce Nauman bijvoorbeeld sculpturale impulsen werden opgelost in de beweeglijkheid van videowerken.
Precies in die context van ambivalente lichtheid maakte de jonge Houseago die plompe en dus ook dwarse figuren van gips. Die met de blauwe rug (die er met zijn gedrongen houding ook uitziet als een gorilla) is gemaakt in geplooide onderdelen: gips in vorm gekneed op een versterking van dik jute en toen gedroogd. Daarna zijn rug en ledematen samengebogen en met elkaar verbonden tot de vorm van de figuur ontstond. Hoe dat precies ging blijft raadselachtig, maar een soort schema van constructie moet in zijn hoofd gezeten hebben. Wonderlijk is het effect: namelijk dat het beeld zichzelf met veerkracht omhoog drukt. Anders en zwaarder gebouwd is het plompe gedrocht dat in 2008 dus in brons gegoten is – misschien ook omdat het ding met zijn bijzondere vormgeving een sleutelwerk is in het jonge oeuvre van Thomas Houseago. Het is namelijk vanaf de logge voeten, waar het op staat, van onderaf naar boven toe opgebouwd.
Natuurlijk zit er een staketsel in. Maar daaromheen heeft de kunstenaar het knoestige volume langzaam metselend met voornamelijk zijn handen, klodder gips na klodder gips, laten groeien. De spanning in deze logge vorm is intens. Als je er omheen loopt zie je ook hoe de vorm vreemd wringt. Dat komt doordat Houseago dat kleien en metselen op het oog gedaan heeft. In de klassieke sculptuur kwam de vormgeving van een slanke gestalte veel bedachter tot stand. Aan een beeld lag een ontwerp ten grondslag. Maar aan Crouching Figure werkte de kunstenaar heel impulsief, zonder precies plan, terwijl hij langzaam om het beeld heen bewoog. Daardoor ontstonden als vanzelf die vervormingen die van deze figuur, ook nog zonder hoofd, inderdaad een plompe kobold maken. Het volume groeide letterlijk onder zijn handen – door dat stugge op de tast stapelen van buigzame, lompe klodders gips.
PS Dit beeld van Thomas Houseago is nog tot 1 maart te zien bij Galerie Slewe, Kerkstraat 105 in Amsterdam. Zie ook: Thomas Houseago: What Went Down, catalogus Modern Art Museum Oxford, 2010
Beeld: (1)Thomas Houseago, Crouching Figure, 2008 (Peter Cox). (2) Brons, 170x100x62 cm; Untitled (Crouching Man), 1996 (Stedelijk Museum Amsterdam).