
Het Ey Reqîb schalt door de hal van het internationale vliegveld van Erbil, hoofdstad van de Koerdistan Regio in Irak, als de laatste uitgaande en inkomende vluchten worden afgehandeld. Het is vrijdag rond het middenuur, vier dagen nadat op 25 september ruim 92 procent van de stemmers in een referendum over de onafhankelijkheid van Koerdistan het vakje ‘Ja’ aanvinkte. Het sluiten van de twee internationale vliegvelden van Koerdistan, in Erbil en Suleymanya, is één van de eerste repressailles die de centrale regering in Irak, die het referendum illegaal noemt, neemt.
Ey Reqîb, oftewel ‘Hé vijand’, is blijkbaar de laatste boodschap die de Koerdische autoriteiten willen geven. Het is het volkslied van de Koerden.
Het referendum zorgt zoals te verwachten was voor grote spanningen met Bagdad. Een woordvoerder van de Koerdische president Barzani heeft al laten weten dat de onafhankelijkheid eenzijdig zal worden uitgeroepen als de Iraakse regering nu geen serieuze onderhandelingen begint over de Koerdische eisen tot volledige zeggenschap over zichzelf. Bagdad geeft geen enkel teken tot praten bereid te zijn – sterker nog, premier Haider al-Abadi pakt uit met een reeks economische sancties die Koerdistan langzaam de adem zullen benemen. Die maatregelen moeten ferm zijn, willen ze de monden snoeren van degenen in Baghdad die liever militair ingrijpen tegen Koerdistan, iets wat al-Abadi vooralsnog heeft uitgesloten.
Burgers maken zich ondertussen zorgen. Niet zozeer over de vraag of ze straks nog voldoende benzine, water, rijst, suiker en thee hebben, want die spullen hebben ze gehamsterd. De vraag is, zal Bagdad ook dat afnemen wat niet hamsterbaar is? Het internet in Koerdistan platleggen? Banktegoeden bevriezen? Paspoorten ongeldig verklaren? Zal de spanning leiden tot oorlog?
De overweldigende Ja-uitslag verdoezelt de werkelijkheid in Koerdistan. ‘Ja’ mag dan wel gewonnen hebben, de opkomst was met 72 procent niet overweldigend. Krap dertig procent van de bevolking nam niet de moeite om naar de stembus te gaan. Waarschijnlijk omdat ze de onafhankelijkheid geen goed idee vinden.
Dat achter de opkomstcijfers meer schuilt, blijkt zonneklaar uit het feit de Koerdische autoriteiten alleen het algemene opkomstcijfer bekend maakte, en per district alleen het percentage Ja-stemmers. Terwijl nou juist de regionale verschillen alles zeggen over waar dit referendum eigenlijk om ging. De uitslag in Erbil, thuisbasis van president Barzani en, samen met de stad Duhok, de machtsbasis van zijn partij de KDP, heeft het toch al niet indrukwekkende opkomstpercentage opgetrokken. Volgens onofficiële cijfers lag in twee andere belangrijke steden, Suleymanya en Kirkuk, het opkomstpercentage krap boven de 50%. Van onafhankelijkheidseuforie was daar nauwelijks sprake, niet voor en niet na het bekend worden van de uitslag.
Het referendum in Koerdistan drukt de Koerden met de neus op het belabberde democratische gehalte van hun autonome regio. En dat doet pijn, want het referendum vraagt hun mening over iets wat zowat iedere Koerd in Irak ten diepste wil: een eigen staat. Lewken (niet haar echte naam), klantrelatiemanager in een hotel in Suleymanya, vertrekt haar gezicht in een pijnlijke grimas als ze na het referendum haar vinger laat zien die nog paars is van de inkt die bewijst dat ze heeft gestemd: ‘Ik heb ‘Ja’ gestemd, maar ik ben er niet blij mee. Barzani is zó slim! Hij laat ons stemmen voor iets waar we geen ‘Nee’ tegen kúnnen zeggen, maar ondertussen maakt die stem hém sterker! En of we er eerder onafhankelijk door zullen worden of juist later, is ook nog maar de vraag.’
Suleymanya is verslagen, zegt Shirwan Xan, kunstenaar en kunstdocent aan de Universiteit van Suleymanya. Het is twee dagen voor het referendum. ‘Wij in Suleymanya vinden onszelf beter dan Erbil. En dat zíjn we in veel opzichten ook. We zijn intellectueler en moderner, de vrouwen in Suli hebben meer vrijheid dan de vrouwen in Erbil. Maar nu verslaat Erbil ons. Barzani wint aan populariteit en wij hebben politiek het nakijken.’
Het wij-zij-denken tussen Erbil en Suli, zoals Suleymanya vaak kortweg wordt genoemd, bereikt rondom het referendum een nieuw hoogtepunt. Erbil is de machtsbasis van Barzani’s KDP, terwijl Suli wordt bestierd door aartsconcurrent de Pattriotische Unie van Koerdistan, de PUK. Barzani nam het initiatief voor het referendum. De populariteit van de president en van de KDP is tanende omdat de Koerdistan Regio in een ongekend diepe politieke en economische crisis zit. De laatste zitting in het parlement is twee jaar geleden, de olieprijzen zijn zo laag dat de export via Turkije niets oplevert, corruptie en clientelisme vieren hoogtij. Stemmen over onafhankelijkheid is dé bliksemafleider, en door de heftige tegenstand van Bagdad en de internationale gemeenschap wordt de drang ‘Ja’ te stemmen alleen maar aangewakkerd. Barzani groeit. De PUK valt ondertussen in drie kampen uiteen: zij die het referendum steunen, zij die het niet steunen en zij die vinden dat er éérst meer democratie moet komen en dán pas een volksraadpleging. Kortom: de PUK weet niet hoe ze met de Erbil-uitdaging om moeten gaan.
En daar, dáár wil Shirwan Xan iets aan doen, door juist dat wij-zij-denken te doorbreken. ‘We verliezen deze slag omdat we politiek geen haar beter zijn’, zegt hij. ‘We beschuldigen de KDP van corruptie maar we zijn zelf óók corrupt. We zeggen dat de KDP onder één hoedje speelt met Turkije, maar de PUK speelt onder één hoedje met Iran. We kunnen Erbil pas politiek verslaan als we onze politiek verbeteren.’ Stemmen gaat hij niet, hij ziet het nut er niet van in en zet liever een tandje bij voor zijn eigen ambitieuze project om de democratie te verstevigen.
Plaats van handeling is de voormalige tabaksfabriek van Suli, een terrein van 70.000 vierkante meter. Gebouwd in de jaren zestig, definitief gesloten in 2005. Vervallen, maar niet onherstelbaar. De gemeente Suleymanya heeft het voormalige fabrieksterrein toegewezen aan het langdurige kunstproject waarover Xan de leiding heeft. Twee commerciële investeerders grepen mis, terwijl verkoop de gemeente veel geld had kunnen opleveren. Xan: ‘We willen de stad versterken door kunst te verbinden met verschillende gemeenschappen in de stad en de nadruk te leggen op educatie.
Bestaande groepen in alle vormen van kunst kunnen hier terecht, maar ook eenlingen, iedereen – als het maar geen elitekunst is maar het zich verhoudt tot de stad. We willen mensen zo meer inzicht en zeggenschap geven over hun omgeving, maar ook over hoe ze worden bestuurd. En dán komt de doorbraak. Want dan kijkt de bevoking van Erbil naar ons en gaan zij ook een betere politiek eisen. De uitkomst is een democratischer Koerdistan voor iedereen.’ Shirwan Xan probeert onafhankelijk te werken van de gekte van de alledaagse politiek, zich niet te laten meeslepen. Met een klein budget probeert hij de creativiteit draaiende te houden en niet afhankelijk te worden van commercie.
Bagdad doet er ondertussen er alles aan om de macht van president Barzani met maatregelen van buitenaf ondermijnen. Zo zond de Iraakse premier al-Abadi op 30 september een aantal tweetjes de wereld in over het terugnemen van de controle over olieinkomsten uit Koerdistan. De tweet: ‘De federale controle over olie-inkomsten is bedoeld om ambtenaren in Koerdistan volledig te betalen en ervoor te zorgen dat er geen geld naar de corrupten (lees: Barzani, FG) gaat.’
Hij wil alle manieren om inkomsten te verwerven uit handen slaan, wel nadrukkelijk via juridische maatregelen en en niet via de militaire weg. Zijn regering werkt daarbij samen met buren Iran en Turkije, beide ook fel gekant tegen het referendum en tegen Koerdische onafhankelijkheid. De Koerden verliezen niet alleen hun olie-inkomsten, ze dreigen ook de controle over hun grensposten kwijt te raken. Iran en Turkije zeggen alleen nog zaken te willen doen met Baghdad, waarvoor nieuwe grensposten opgezet zullen moeten worden om de Koerdische grensposten te omzeilen. Hoe dat in de praktijk vorm krijgt, moet nog blijken. Vliegen naar Koerdistan kan overigens nog, maar slechts via de Iraakse hoofdstad, vanwaar binnenlandse vluchten mogelijk blijven. Inmiddels staat een treffen tussen al-Abadi en Barzani gepland in Frankrijk, in aanwezigheid van de Franse president Macron op 4 oktober.
Voor de Koerdische bevolking zelf zijn de maatregelen niets om bezorgd over te zijn, zo twitterde al-Abadi er meteen bij: ‘Aan onze mensen in de Koerdistan regio: we verdedigen onze Koerdische burgers zoals we alle Irakezen verdedigen en we zullen geen enkele aanval op hen toestaan’, en ‘Jullie zijn eersteklasburgers, we zullen geen schade aan jullie toestaan en we zullen ons brood samen delen.’
Of dat de Koerden gerust stelt, valt ernstig te betwijfelen. De droom van een onafhankelijk Koerdistan is aangewakkerd door decennialange onderdrukking en massamoord. Het laatste decennium weigert Bagdad belangrijke afspraken uit de grondwet van 2005 uit te voeren, waaronder het delen van olie-inkomsten en het opzetten van een senaat waarin regio’s en provincies een stem moeten krijgen. Eersteklasburgers van Irak hebben de Koerden zich nooit gevoeld. Het laatste dat daar iets aan gaat veranderen is de machtsstrijd tussen Erbil en Baghdad.
Kirkuk behoort officieus bij de Koerdistan Regio sinds 2014, toen ISIS oprukte en het Iraakse leger besloot niet te vechten, waardoor de Koerdische peshmerga zonder problemen de stad kon binnenmarcheren. Kirkuk heeft olie, en dus wil Baghad de controle over de stad terug en Barzani de controle niet kwijt. Ook Kirkuk hoort tot de niet-ingeloste grondwettelijke afspraken: uiterlijk in 2007 had er een volksraadpleging gehouden moeten worden over het lot van de stad. Barzani wilde zijn positie verstevigen door ook stembussen in Kirkuk neer te zetten – maar ondergraaft zijn claim de wil van het volk te willen weten door alleen het percentage Ja-stemmers bekend te maken, niet de opkomst, die volgens onofficiële bronnen rond de 50% ligt. Wat de Kirkukker wil, blijft welbeschouwd dus ongewis.
Ammar Kahya is zo’n Kirkukker. Hij is adviseur in regeringskringen in Baghdad en al jaren een vooraanstaand woordvoerder van de Turkmeense gemeenschap in zijn stad. Om de wijk binnen te komen, hebben we speciale toestemming nodig. Als die er is, worden de twee auto’s die de toegangsweg blokkeren weggereden. De blokkade is niet nieuw, zegt Kahya, die zowel Turkmeen als sjiitisch moslim is: ‘We moeten onze moskee en burgers al jaren beschermen tegen aanvallen.’
In de wijk waar Kahya woont, zegt Kahya, lopen van de pakweg tweeduizend inwoners er maar tien, vijftien rond met een paarsgeïnkte vinger van het referendumstemmen. De rest bleef en blijft liever binnen, of heeft in de dagen voor het referendum de stad verlaten – het is de laatste week voor de schoolvakantie eindigt dus dat kon nog net. ‘Kirkuk is deel van Koerdistan, zeggen ze’, verklaart Kahya, ‘maar waarom zit er dan niet één iemand uit Kirkuk in het Koerdische parlement?’
Tegen het referendum heeft hij niets, wél tegen het feit dat Kirkuk erin werd betrokken. ‘Hoewel ik tegen het opdelen van Irak ben. Er is geen democratie in Irak, dat klopt, Koerden hebben niets te vertellen en Turkmenen ook niet, maar democratie bouw je niet zomaar op, daar is veel tijd voor nodig. En ik denk dat we beter als één land aan meer democratie kunnen werken. Zonder eenheid sta je zwak. En trouwens, als de Koerden dromen van een eigen land, waarom verplichten ze míj, een Turkmeen, dan een rol te spelen in die droom?’
We praten op de bouwplaats van een dubbel huis dat hij bouwt voor zijn eigen gezin en voor zijn ouders, het terrein wordt bewaakt door gewapende Turkmenen. Buiten de stad, op de weg uit Baghdad, daar zit de sjiitische militie Hashd al-Shabi, gesteund door Iran en betaald door het Iraakse leger. Het zijn die troepen, gehard in de strijd tegen ISIS, die de regering in Baghdad kan inzetten om Kirkuk terug te pakken van de Koerden. Sommigen vreesden dat het geweld al op de maandag van het referendum uit zou breken, maar vooralsnog is het rustig. Ammar Kahya is joviaal en rationeel tijdens het interview, maar zegt toch: ‘Ik denk, ik voel dat Kirkuk de prijs zal betalen voor dit referendum.’
De straten van Kirkuk zijn rustig. Veel winkels zijn dicht, vooral winkels van Arabieren en Turkmenen. Het is warm, ook ’s avonds, maar de ijsverkoper heeft weinig klandizie en de paar families die wel op kleden in het park zitten en hun kinderen laten rondrennen, zijn Koerden. Of de niet-Koerden weer uit hun schulp zullen kruipen als het rustig blijft, is afwachten.
Maruwa Mohssen (30) kijkt eerst sceptisch, wil dan toch wel even praten. Ze voelde zich blijkbaar veilig genoeg om de straat op te gaan? ‘Op de weg hier naartoe heb ik gebeden dat er niets zou gebeuren. Ik wilde het huis niet uit, maar school begint maandag weer en mijn dochters hebben wat nieuwe kleren nodig.’ Ze heeft een wit shirtje in haar hand met twee zilverkleurige hartjes erop. ‘Natuurlijk ben ik bang’, zegt ze. ‘Als Turkmeen, omdat we tot een minderheid behoren. En als vrouw, omdat ik moeder ben en mijn kinderen veilig wil houden.’
Het paleis van Barzani ligt in de bergen op een half uur rijden van Erbil. Twee dagen voor het referendum verzamelen zich er honderden buitenlandse journalisten voor een persconferentie van de president. Hij oogt ontspannen. Een hand rustig gebarend op tafel, de ander losjes steunend op het bovenbeen, af en toe een grapje de zaal instrooiend of een herinnering delend aan eerdere ontmoetingen met het internationaal journaille. Terwijl de druk om het referendum uit te stellen enorm was, van iedereen die er in de Koerdische werkelijkheid toe doet: de Verenigde Naties en de Verenigde Staten, Iran, Turkije, de centrale regering in Baghdad.
Van uitstel kon geen sprake zijn, herhaalde Barzani nog maar weer eens. Het referendum moest worden gezien als de eerste stap in de democratische weg naar onafhankelijkheid. ‘Is het referendum’, vroeg de Groene-correspondent aan de president, ‘onderhand niet te veel een doel op zichzelf geworden, in plaats van een middel om onafhankelijkheid te bereiken? Zal het referendum de weg naar onafhankelijkheid niet juist verlengen in plaats van verkorten?’ Barzani zegt: ‘Het is een riskant pad dat we ingeslagen zijn. Maar we zijn er klaar voor, ons volk is er klaar voor offers te brengen. Dat is de prijs voor vrijheid. Ik geloof dat dit referendum tot onafhankelijkheid zal leiden. De psychische barriere is genomen.’
Feit is dat het dramatisch gezichtsverlies geweest zou zijn als hij zo laat nog had teruggekrabbeld. Zijn ster rees, precies zoals hij had gehoopt. Maar op de persconferentie bleek ook dat hij meer, of in ieder geval énige internationale steun had verwacht voor het referendum. ‘Elke buitenlandse delegatie die we hebben ontvangen’, mopperde de president, ‘prees de peshmerga in de strijd tegen ISIS, maar als de families van de martelaren hun wil voor de toekomst op een democratische manier kenbaar willen maken, geven ze niet thuis.’
Een grove inschattingsfout lijkt het geweest te zijn, te denken dat met name de VS de volksraadpleging zou steunen. Immers, het Amerikaanse beleid in zowel Irak als Syrië draait er al jaren om die landen in één stuk de oorlogen door te slepen, en bovendien staat de relatie met Turkije al zover onder druk dat Amerikaanse steun voorde Koerden de Turkse president Erdogan wel eens definitief zou kunnen laten ontploffen.
De vraag of dit referendum de weg naar onafhankelijkheid verkort of verlengt, die vraag blijft staan. En er is een nieuwe vraag bijgekomen: overleeft Barzani de gevolgen, of heeft hij zijn hand overspeeld?