Het fijnste aan de documentaire Yab Yum van Anna van ’t Hek is een gewaarwording dat je dit verhaal over ‘het beroemdste bordeel ter wereld’ voor het eerst meemaakt. De grachten in Amsterdam lijken wel sciencefiction, met neonlichten op het wateroppervlak en op de achtergrond een architectonische symmetrie die je niet in onze werkelijke wereld tegenkomt. De muziek is elektronisch, soundscape-achtig, ontregelend. De kleuren zijn diep, de textuur is welig velours: veel rood, zwart en goud. De sfeer: afwisselend gevaarlijk en zoet-melancholiek. De figuren in de film zijn veel kwijtgeraakt. Hoe: dat hebben we al in kranten en boeken gelezen. Maar hoe ze zich voelen over alles wat er is gebeurd zie ik voor het eerst in Yab Yum.
De benadering van de regisseur, die ook betrokkenen interviewt, is gewiekst, intelligent. De mensen willen niet praten, maar dat doen ze toch, bijvoorbeeld eigenaar Theo Heuft, maar vooral gastvrouw Iris. Hartverscheurend is het verhaal van hoe ze in de prostitutie terecht is gekomen. Negentien jaar oud en verleid door een Italiaan, zwanger, down and out in Milaan. En tippelen. Gelukkig kon ze terug, ‘gelukkig’ vond ze een thuis bij de Yab Yum. Ze heeft een truc: ‘Als jij aan de mannen zit, zitten ze niet aan jou.’ Terwijl ze vertelt blijkt ze nog een overlevingswapen te hebben: humor. Want hoe kun je dit anders duiden dan te lachen over de in- en intrieste, mannelijke verlangens? Neem de eigenaar van een bekend bedrijf dat hekwerk maakt. Die wilde niets liever dan urenlang met prikkeldraad aan de radiator van een kamer worden vastgebonden. Ik bedoel, alsjeblieft, zegt Iris, sigaret tussen de vingers, terwijl ze de slappe lach krijgt.
Met de komst van de gangsters was het uit met de pret. Bruinsma, Klepper, Mieremet, Holleeder. Kogelgaten in het plafond. Voormalig politiewoordvoerder Klaas Wilting vertelt. Zoals in het geval van alle geïnterviewden vindt het gesprek met hem plaats in een luxe, klassieke setting. De belichting neigt naar clair-obscur; in je onderbewuste roert zich een Gouden Eeuw-feel.
Van ’t Hek (dochter van) voert de ironie en vervreemding op in schitterende, abstracte scènes: een glazen kast met slangen, naakte vrouwen die onder water zwemmen in extreme slow motion, champagnebubbels dwarrelend als sneeuwvlokken rond een naakte vrouw die danst tegen een dieprode achtergrond. We zijn in een spiraal van gevaar, bij de liquidatie van een portier, vechtpartijen met hakbijlen en de afpersingen die het einde van de Yab Yum inluidden.
In de film komt het niet voor, maar het verhaal is bekend van Youp van ’t Hek die dronken en verkleed als Sinterklaas in de Yab Yum zijn telefoon tevoorschijn haalt, aankondigt dat hij z’n vrouw gaat bellen en vraagt wie wil dat hij ook zíjn vrouw belt. Wát een Nederlands beeld is dit wel niet. Maar Yab Yum legt de duistere ondertoon bloot. De romantiek is prachtig: zo vrij waren we. Maar ergens ging de onschuld teloor. Vooral Iris blijft mij bij. Ze lacht. Maar je ziet het verdriet.
Vanaf 25 februari te zien op picl.nl