
Over een werk van Anish Kapoor dat nu in het Rijksmuseum hangt wil ik het hebben: Internal Object. Het bestaat uit drie forse delen, breed en meer dan manshoog, die alsof het ook schilderijen zijn aan de wand hangen in een kabinet tegenover schilderijen van Rembrandt en in de buurt van De nachtwacht – het heiligste van onze heilige meesterwerken. Ze doen maar, denk ik dan. Of je die werken als schilderijen moet zien, vind ik nog maar de vraag: ze zijn, met hun woekerend wulpse oppervlak, wel heel zwaar. Hoe moeten we die volumes van doorhangend gewicht dan wél noemen? Ze zijn, om bij het begin te beginnen, gemaakt van silicone, een synthetisch rubberachtig materiaal dat soepel kneedbaar is. Het is traag druiperig vloeibaar en kan gegoten worden, in klodders en knoedels over elkaar.
Wat Kapoor eigenlijk maakt, al zijn leven lang, zijn ondoorgrondelijke volumes. In Eindhoven hebben we indertijd een vroeg werk van hem verworven (1982) dat Tongue heet: een ensemble van sierlijke vormen die op buigzame, lichamelijke vormen lijken als een tong of lippen maar ook op bloemen in de knop. De kleur van die organische vormen (schuimplastic met cement verzwaard) is een zwart poederachtig pigment dat als fluweel zonder reflecties het licht absorbeert. Daardoor worden de contouren van de voorwerpen wonderlijk diffuus. Zo lijkt hun vorm vaag alsof die zich in het donker schuil houdt. Omdat Kapoor van zulke onbepaaldheden van vorm houdt, begon hem natuurlijk silicone te interesseren toen hij het ontdekte. Dat materiaal is elastisch als vlees en blijft ook zo. Zo ongeveer het meest pasteuze stuk schilderwerk van Rembrandt is de goudgele mouw van de man in het Joodse bruidje. In het Rijksmuseum hangt het tegenover de vlezige silicone-woekeringen van Kapoor. Die mouw is echter deels met een paletmes met olieverf geschilderd. Bij opdrogen kwam er in de straling van het oppervlak iets stugs. Ook ontroerend mooi – maar het malse oppervlak van het kloeke Internal Object glimt en glanst alsof het ook nog, als een bodybuilder, met olie is ingesmeerd. Dat glanzende licht glijdt als een vreemd schijnsel over het oppervlak waardoor de golvende vormgeving ervan (traag glijdend en hangend gewicht van silicone) wazig en vloeibaar gaat lijken. En ook: hoe roerloos zijn ze eigenlijk als je er langer naar kijkt?

Ovidius, de Metamorphosen, begint zo: ‘Ik wil gaan spreken van gedaanten die in nieuwe werden veranderd.’ Eigenlijk is het precies dat wat kunstenaars altijd al hebben gedaan, en nu ook Anish Kapoor: materiaal bewerken (vormen, kleuren, plooien, buigen, breken) zodat het op iets anders gaat lijken. In de beeldende kunst betekent dat: tot het iets wordt wat je nog nooit zo gezien had. Dat is de betovering.
Maar toen ik Kapoors werk daar bij Rembrandt in de buurt zag, moest ik onbedaarlijk aan Rubens denken – bijvoorbeeld aan De marteling van de heilige Livinus die in het museum in Brussel hangt. Sint Lieven was een Schot die in de zevende eeuw in Vlaanderen heeft geëvangeliseerd en de eerste bisschop werd van Gent. Woeste heidenen hebben hem overvallen en vermoord. Daarbij werd hem (die van God sprak) met een tang de tong uitgerukt. Die bloedende tong werd door de beul aan de honden gevoerd. Dat is het verhaal dat Rubens op zijn fantastisch vindingrijke manier, met omhaal en pathos, in beeld bracht. Het is een groot schilderij, bijna vijf meter hoog, en het kolkt met theatrale opwinding.
Dat kolken van beweeglijke massa zien we ook bij Kapoor, in het oppervlak van Internal Object, alsof we gedaantewisseling aan de gang zien. De beweeglijkheid van vorm bij Rembrandt is minder bloemrijk, eerder karig eigenlijk. Dat waren andere manieren van beeldend denken. Maar wat de aanwezigheid van Kapoor in de buurt werkelijk duidelijk maakt is hoeveel rijker het Rijksmuseum zou zijn met een mooi schilderij van Rubens erbij. Uit veel in Rembrandts werk blijkt dat hij groot respect had voor zijn oudere Vlaamse collega. Toentertijd ook golden beiden als de grote meesters van de kunst der Lage Landen. Ook Rembrandt zou je groot plezier doen met een luisterrijke Rubens in de buurt. De beide musea, in Brussel en Amsterdam, zouden om te beginnen elkaar over en weer eens wat kunnen uitlenen. Van Rembrandt is er in Brussel bij mijn weten maar één schilderij, een bescheiden portret van een predikant.
PS De drie volumes van Anish Kapoor zijn nog tot 6 maart in het Rijksmuseum te zien. Voor het schilderij van Rubens moet u naar de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel. De schitterende olieverfschets van de Marteling van Livinus bevindt zich in Museum Boijmans-Van Beuningen in Rotterdam
Beeld: (1) Anish Kapoor, Internal Object in Three Parts, 2013-2015 (Courtesy the artist & Lisson Gallery / Rijksmuseum Amsterdam); (2)Peter Paul Rubens, De marteling van de heilige Livinus (links), 1633-1635 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Brussel)