De bbc is de voorloper van de slow movement. In de loop der tijd heeft de Britse staatsomroep duizenden uren cricket, snooker en Eastenders uitgezonden. Het summum van wat de Duitsers zo fraai Langsamkeit noemen, was natuurlijk One Man and His Dog, waarin een schaapherder in nauwe samenwerking met zijn hond een kudde schapen naar een omheinde stek op het veld moet loodsen. Deze serie was, zo schreef een journalist van The Daily Telegraph eens, ‘based on the guaranteed stupidity of sheep’. Het begeleidend commentaar van Phil Drabble was kostelijk, met observaties als ‘Oh, noo, they’re startin’ ter velde; ‘That’ll be points off fer sure’, ‘It’s going to be a cloose-run thing’ en ‘the dog’s gettin’ a liettle excited’.

Tussen 1976 en 1993 was de deze zomer op 93-jarige leeftijd overleden Philip Percy Cooper Drabble de stem van dit cultprogramma dat de Engelsen, bij gebrek aan metafysische inslag, een idee van het begrip oneindigheid gaf. Aanvankelijk zag Drabble zelf weinig in deze schapensoap, die hem in 1993 een lintje zou opleveren. ‘Ik vertelde hem om niet zo maf te zijn. Ik zei dat de kijkers uit verveling van hun krukken zouden vallen’, was zijn reactie toen een bbc-producent hem het idee had voorgelegd om deze plattelandsactiviteit voor een breder publiek toegankelijk te maken. Het werd echter een groot succes. Soms keken er acht miljoen Britten naar de herder, de hond en de schapen, maar ook naar de heuvels op de achtergrond, naar de mountains green uit William Blake’s Jerusalem.

Drabble was de uitverkoren man om dit programma te presenteren. Zijn interesse voor de natuur en het platteland kwam voort uit de omgeving waar hij opgroeide: de Black Country, het land van de zware industrie. Op verlaten fabrieksterreinen en bij oude mijnmeertjes zocht de jonge Drabble naar salamanders, vlinders en kevers. Van een oude man leerde hij dat planten beter groeien door ze te besproeien met urine van zwangere meisjes. Conventioneel onderwijs kon hem minder boeien, op de schoolreisjes naar het platteland na. Zijn plaats in de schoolgeschiedenis stelde hij veilig door pas te gaan bloeden na zes slagen met een rietje, waar de hoofdonderwijzer er normaal gesproken vier voor nodig had. Drabble nam wraak door kriebelpoeder op diens wc-bril te leggen.

Na voortijdig te zijn afgehaakt van zijn studie medicijnen op Oxford – het opensnijden van lichamen beviel hem allerminst – maakte Drabble carrière als ingenieur. Zijn passie was echter het schrijven over hanengevechten, Staffordshire-terriërs en het plattelandsleven, iets waar hij zich op 47-jarige leeftijd voltijds mee bezig ging houden. Hij kocht een Victoriaanse boerderij en een kleine honderd acres wildernis. Daar konden herten, vossen, reigers, rode eekhoorns en dassen rustig leven. Op een dag kwamen er vossenjagers op deze gewijde plek. Drabble verzocht hen rechtsom te keren en de vossen met rust te laten. Toen ze dat niet deden, haalde hij een geladen geweer op en herhaalde zijn verzoek. Ditmaal met succes. Het nam niet weg dat hij een geliefd spreker was op feestdiners van de Countryside Alliance.

Dit incident tekende Drabble’s vastberadenheid waar het aankwam op het verdedigen van ongerept platteland. Het gevaar kwam zijns inziens uit alle hoeken. Hij hekelde lokale politici (‘parish pump politicians’), ambtenaren (‘petty bureaucrats’), rijksambtenaren op het ministerie van Landbouw (‘monumental incompetents’), producenten van bestrijdingsmiddelen (‘agri-chemical fat cats’), wandelaars (‘the woolly-hat brigade’), schietverenigingen (‘the Rolls-Royce and runny nose brigade’) en natuurlijk de feministen die moeite hadden met de benaming One Man and His Dog en die pleitten voor iets als One Person and His Dog.

Speciale afkeer koesterde hij voor de ‘smart-arsed industrial consultants who are the parasites of a get-rich-quick-society’. Hiermee doelde hij onder meer op Center Parcs. Het vakantieconcern had eind jaren tachtig het onzalige plan opgevat om pal naast Drabble’s wildernis een ‘vrijetijdsdorpje’ neer te zetten. Voor Drabble begon een grote strijd, waarbij hij gebruikmaakte van zijn contacten in de media. Voor The Daily Telegraph schreef hij het artikel The Price Nature Pays for Advice, waarin hij onthulde hoe sommige mensen uit de wereld van het natuurbehoud goedbetaalde adviseurs van projectontwikkelaars waren geworden. Center Parcs kreeg geen bouwvergunning en Drabble mocht van de bbc in de documentairereeks My Wilderness Reprieved vierenhalf uur lang verslag doen van zijn strijd.

De ironie van de geschiedenis wil dat Drabble met One Man and His Dog onbedoeld zou bijdragen aan de verkitsching van het platteland. Een groot deel van de kijkers bleek stedelingen te zijn die het platteland gingen beschouwen als een idylle van met nevel bedekte velden, van stromende beekjes en van bouwvallige boerderijtjes. Er is de laatste decennia een wisselwerking ontstaan tussen de stad en het platteland. Aan de ene kant werd de stad verrijkt met boerenmarkten en stadsvossen en stegen de huizenprijzen in Londense wijken die de term village in hun naam hadden, zoals Dulwich, Greenwich en Walthamstow. Tegelijkertijd herontdekten de stedelingen het platteland. Voor een op stedelijkheid gefixeerd New Labour is het wilde gebied voorbij de stadsgrenzen nog steeds een rural idiocy – om een uitdrukking van Karl Marx te gebruiken – maar wel nuttig als vakantiepark.

Leven op het platteland werd vervangen door leven van het platteland. Waar de boer zijn boerderij ziet als een vluchtplek, daar zien de nieuwkomers de boerderij als onderdeel van een aangeharkte, kindvriendelijke en multiculturele wildernis. Als een kinderboerderij. Om deze ontwikkeling te versnellen had de regering-Blair onder meer Natural England opgericht. Robin Page, een van Drabble’s opvolgers als presentator van One Man and His Dog en voorzitter van de Countryside Restoration Trust, was verbijsterd over het taalgebruik van deze quango. ‘Haar Newspeak gaat alle geloof te buiten en het is duidelijk dat het management een cursus “alledaags Engels” moet volgen. Willen boeren echt lezen over “aandeelhouders”, “partners” en “delivery”? Dit is de taal van Westminster en Whitehall, niet van Bullock’s End.’

Dat het platteland met zijn tradities en gebruiken in liberaal-socialistische ogen barbaars, intolerant en immuun voor verandering is, bleek uit een ‘diversiteitsanalyse’ opgesteld door de door Drabble zo verafschuwde landbouwambtenaren. Het doel was om meer etnische minderheden, vrouwen en jongeren naar het platteland te lokken. ‘Mensen op het platteland zijn misschien niet zo enthousiast om het erfgoed van de etnische minderheden te ontdekken, terwijl etnische minderheden wel nieuwsgierig zijn naar het ouderwetse Engeland’, luidde het. De badinerende toon zorgde voor furieuze reacties, onder meer van Richard Girling in The Sunday Times: ‘Het is arrogant en beledigend om plattelandsbewoners af te schilderen als een groep middeleeuwse rietzuigers wier voornaamste levensdoel het vermaken van dagjesmensen is, om tegelijkertijd hun eigen manier van leven te vergeten.’

De bbc is echter met de neo-authentieke mode meegegaan. In plaats van One Man and His Dog, dat in 1999 voor het laatst op de televisie te zien was, zendt de omroep Springwatch uit, een Big Brother voor vogels, gepresenteerd door de stadse ornitholoog Bill Oddie. Tevens vergezellen filmploegen echtparen die het platteland afstruinen om vervallen boerderijen in oude staat te herstellen, en winst te maken. De omroep kan zijn afkeer van de traditioneel ingestelde Countryside Alliance amper verhullen. Afgelopen najaar echter werd de ouderwetse Page tot zijn eigen verbazing gevraagd om op te treden in The One Show. In de geest van Drabble stelde hij voor om een grijze eekhoorn, geliefd bij de dagjesmens maar een gevaar voor de rode eekhoorn, te bakken. Hoewel er in de programma’s van Nigella Lawson, Jamie Oliver en Gordon Ramsay halve kinderboerderijen in de oven verdwijnen, was dit volgens de bbc-bazen in strijd met de rechten van het knagende troeteldier.

Drabble had voor de bedenkers van dit soort nonsens een fraaie uitdrukking: green welly wallies.

29 juli 2007