
Er zijn twee grote gebouwen en een kleiner bijgebouw, met werk van alle 181 afstudeerders verspreid over bijna zo veel grote en kleine ruimtes. De eindexamententoonstelling van de Rietveld Academie is zo groot en zo divers dat ze moeilijk in één keer te verorberen is. Ik besluit te beginnen op de hoogste verdieping van het Benthem Crouwel-gebouw, waar deeltijdstudenten hun exposities hebben ingericht.
In de eerste ruimte staat een zware betonnen balkonmuur vol kogelgaten van Andrea Hölzle. In een volgende zijn lichte abstracte objecten van zeer verschillend materiaal – plastic, klei, haar, auto-uitlaat met een groen stalactietje erop. Er zijn donker gekleurde olieverfschilderijen van Consuela Veira: grote abstracte, en kleinere met gemengde techniek. De Griek Alexis Anyfantakis heeft het heimwee naar het Kreta van zijn jeugd verbeeld door foto’s van rotsen geplooid op de muur te plakken. Marjolijn Rijks toont abstracte kleurrijke objecten van gesmolten piepschuim, gips en andere materialen, en Loidys Carnero heeft bij wijze van inburgeringscursus houten meubels gemaakt uit oude Nederlandse doe-het-zelfboeken: de pagina’s uit die boeken heeft hij er, groot afgedrukt, ingelijst boven gehangen.
Tot nu toe heeft niets op deze verdieping mij echt weten te raken, maar in de laatste ruimte ervaar ik een vreemd déjà-vu: daar staat dat balkon nog een keer, er hangt een schilderij dat onmiskenbaar van Veira is, en er staat een precies eender ingerichte werkbank die ik een paar meter terug ook al in de ruimte van Carnero zag. Op een vierkante witte tafel herken ik de objecten van Lieselotte Fontrodona, aan de muur een Kretenzische rotsafbeelding en op de vloer een paar gesmolten piepschuimen beelden van Marjolijn Rijks.
‘Ik heb het allemaal nagemaakt.’ Een vrouw reageert lachend op mijn verbaasde blik, die nu verandert in een nog veel verbaasdere blik. Zij stelt zich voor als Els Cornelis, de maakster van het werk After…
‘Dit zijn objecten uit het afstudeerwerk van zes van mijn collega-studenten’, zegt ze, ‘en die heb ik zo precies mogelijk proberen na te maken. Althans, de meeste, want dat schilderij heb ik laten kopiëren in China, en bij die werkbank heb ik hulp gehad van een timmerman.’
Er gebeurt nu heel veel tegelijk in mijn hoofd. Dit is een eindexamenexpositie. Studenten zijn een jaar lang bezig om hier naartoe te werken. Ze hebben gevechten geleverd met zichzelf en hun materiaal en dit is het moment waarop zij hun meest persoonlijke werk laten zien aan publiek. Dit is de kunst waarmee zij zich introduceren in de kunstwereld. Staat er een paar meter een andere student die al dat werk precies heeft nagemaakt.
‘Niet iedereen was er even blij mee’, zegt Cornelis laconiek. ‘Eén student dreigde zelfs om mijn werk uit het raam te smijten, dus ik moet er wel bij blijven.’
Kunst bouwt voort op andere kunst. Dat is een basisgegeven – iedere kunstenaar wordt beïnvloed door de kunst die hij of zij heeft gezien. Cornelis neemt die bocht wel erg scherp. Bovendien kopieert zij rechtstreeks: ze presenteert geen ‘verbeterde’ versies, ze heeft kosten nog moeite gespaard om het allemaal zo perfect mogelijk na te bootsen.
Cornelis noemt zichzelf een conceptueel kunstenaar. Zij wil, zoals zij zelf zegt, ‘ongemakkelijke vragen’ stellen over actuele onderwerpen, zoals in dit geval over de authenticiteit van beelden of ideeën. ‘De ziel van mijn werk’, zegt een college-student, ‘is er nu uit.’
Klopt dat?
De meeste van de kunstenaars die door Cornelis werden gekopieerd, schrokken zich rot toen ze erachter kwamen wat hun studiegenoot aan het doen was. Cornelis had bewust geen toestemming gevraagd voor haar actie, omdat dat volgens haar het ‘pijnpunt’ zou omzeilen. En die confrontatie wilde ze juist aangaan.
Videokunstenares Brenda Hickin, wier film van een oude vrouw die een douche neemt ook werd ‘gekopieerd’, vertelt dat het eerst voelde als een ‘klap’, maar dat zij het daarna onmiddellijk goed vond – en interessant. ‘Bovendien ben ik een tegenstander van copyright.’ Wel merkt ze met enige trots op dat Cornelis haar werk het moeilijkst na te maken vond, en wijst ze fijntjes op het verschil in kwaliteit tussen de twee films.
Anyfantakis vindt het ook prima nu, en achteraf interessant dat zijn ego zo opspeelde toen hij ervan hoorde. Hij vindt het alleen lastig dat bezoekers vragen waarom één van zijn werken helemaal apart van de andere hangt. ‘Toch pijnlijk dat ze het verschil niet zien.’
Het wonderlijke is dat ik het werk van Els Cornelis niet alleen verreweg het meest oorspronkelijk vind als autonoom kunstwerk, maar dat het mij ook met andere ogen laat kijken naar het werk van de andere kunstenaars.
After… brengt mij achteraf bij de kern van kunst die ik zonder dit werk links had laten liggen. Dit werk laat je niet alleen nadenken over je persoonlijke verhouding tot originaliteit in de kunst en over de ethische grenzen tussen kopie en origineel. Het doet meer: het zet ook de oorspronkelijke werken op een voetstuk – en daar doet de hele afdeling Deeltijd zijn voordeel mee.
Pieter Athmer (1968) is theaterregisseur en scenarioschrijver
De afstudeertentoonstelling van de Rietveld Academie in Amsterdam is t/m 10 juli te zien. Inlichtingen gerritrietveldacademie.nl