Seoul, een paar dagen later. De Amerikaanse minister van Defensie Leon Panetta sloopt vakkundig de toenadering. ‘Een bedreiging voor de wereldvrede’, zo noemde hij de ‘provocaties en nucleaire ambities’ van Noord-Korea. De term weapons of mass destruction werd ouderwets van stal gehaald, om vervolgens de handen te schudden met de Zuid-Koreanen voor nauwere militaire samenwerking en nieuwe investeringen in de defensiecapaciteit. Want, zo stelt Panetta, Noord-Korea is de laatste tijd alleen maar onbetrouwbaarder geworden. Contraproductief voor zijn collega’s in Genève.
De woorden geven de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-il weinig nieuwe motivatie om te tekenen voor een verdrag dat stelt dat hij geen nucleaire wapens mag hebben en de aartsvijand Amerika wel. Dat het wantrouwen van Noord-Korea allerminst paranoïde is, bevestigt de situatie in het Midden-Oosten. De leiders daar die er net als Kim ietwat afwijkende standaarden op nahouden als het gaat om mensenrechten, worden uit hun paleizen verjaagd en vervolgens vlak voordat ze vermoord worden uit een grot gerookt. Zij waren zo ‘stom’ wel ooit te tekenen voor het non-proliferatieverdrag en de VN zich te laten bemoeien met hoe zij hun volk behandelen. Dankbaar neemt Kim Jong-il de wijze les ter harte en denkt nog eens extra na voordat hij zijn zelfmoordbrief ondertekent.
‘Het is niet realistisch om te geloven dat Noord-Korea akkoord gaat in de huidige situatie’, zei nucleair expert Matthew Bunn begin deze maand op een briefing in Seoul. Dat Kim Jong-il zelf zijn nucleaire wapens in zal zetten, acht Bunn onwaarschijnlijk. ‘Maar als de pleuris uitbreekt, wie gaat dan met dat spul aan de wandel?’