Een tentoonstelling van miniatuurschilderkunst is een bron van frustratie. Het werk is per definitie kleinschalig en teer, je kunt er niet met je neus bovenop zitten, en de schilderingen zitten normaliter nog gebonden in het boek, waarvoor ze zijn gemaakt, en dus zie je zelden meer dan twee bladzijden tegelijk. Het Catharijneconvent toont in Magische miniaturen zo’n zeventig werken uit zeventien Nederlandse collecties, de meeste uit de Koninklijke Bibliotheek; het zwaartepunt ligt in de veertiende en vijftiende eeuw, vooral in de Zuidelijke Nederlanden. De kwaliteit van het getoonde is uitzonderlijk hoog. Hier liggen, om maar wat te noemen, drie werken van Jacob van Maerlant, waaronder zijn Der Naturen Bloeme (circa 1350) en zijn Spieghel Historiael (circa 1320-1330); voorts drie boeken met reglementen, statuten en wapens van de Orde van het Gulden Vlies, uit het persoonlijk bezit van Filips de Goede, en ook het kleine Trivulzio-getijdenboek, gemaakt rond 1470 in Vlaanderen op het hoogtepunt van de Bourgondische cultuur. Dat boekje werd nog niet zo lang geleden aan de KB geschonken en was toen verreweg de duurste schenking aan die Bibliotheek ooit.
De miniaturen in dat kleine ding (13 bij 9 cm) zijn alleen al de reis waard. De namen van de makers zijn bekend: Lieven van Lathem uit Antwerpen, Simon Marmion uit Valenciennes en de ‘Weense Meester van Maria van Bourgondië’ uit Gent. De bijbelscènes worden omgeven door brede marges met bloemenranken en geometrische figuurtjes in schitterende kleuren, en tussen die ranken vind je planten, vogels, jagers, apen en krankzinnige fantasiewezentjes, samen een monument van pure joie de vivre. Je vraagt je af waar dat allemaal goed voor was.
Daar zit nog een frustratie. Miniatuurschilderkunst is een specialisme, een intense vorm van kunst waarvan het plaatje nog wel te begrijpen is, omdat het bij een tekstje past, maar waarvan het gebruik en de spirituele beleving niet zo makkelijk na te voelen zijn. De catalogus van de tentoonstelling geeft daar veel achtergrondinformatie over, maar wie die niet leest komt met het handzame tentoonstellingsboekje niet ver. Het ís ook niet makkelijk uit te leggen. Dat zo’n getijdenboekje schandalig exclusief was en van een kostbaarheid die zich nauwelijks naar euro’s laat omrekenen, zegt eigenlijk niks: het zegt niets over de intensiteit waarmee de bezitster zich dagelijks op die beelden en die woorden focuste, om zo in contact te komen met de heiligen, Maria in het bijzonder. Dit was een gids, een ordening, een officie op zich: de psalmen, hymnen, teksten en gebeden werden acht maal per dag opgezegd; de zeven Boetpsalmen smeekten vergeving af, de Dodenvigilie werd gepreveld aan de baar van een overledene om diens lijden in het vagevuur te bekorten. ‘Devotie’ is misschien wel het laatste dat in een calvinistisch hoofd opkomt als je dat exquise boekje ziet, maar ook de meest verheven Bourgondische matrone zal in haar slaapkamer geworsteld hebben met zonde, berouw, straf en ondergang. De kostbaarheid van het boekje drukte vooral uit hoe kostbaar haar ziel was.
Magische miniaturen, Museum Catharijneconvent, Utrecht, t/m 3 juni, catharijneconvent.nl