U zult begrijpen dat… Marianne Franken, Jong meisje met das. Uit de nalatenschap van de heer en mevrouw P. D. Rezelman-Hoeflok © Collectie Joods Museum

Twee keer schilderde Salomon Garf een stilleven met schildergerei. In het schilderij van 1920 ligt er op de tafel met zijn palet een verzegelde brief en staat er een klein gipsen beeldje. Tien jaar later hangt er een gipsen kinderkopje aan de muur, het palet ligt opnieuw op tafel met hetzelfde kleurenschema. Het klaarliggende palet was een herkenbaar beeld voor de leden van kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae in Amsterdam, waar de twee schilderijen in 1947 te zien waren op de tentoonstelling In memoriam.

Die tentoonstelling moest dienen als eerbetoon aan ‘die leden onder Maatschappij die gedurende den j.l. wereldoorlog in Duitsche of Japansche handen op zoo jammerlijke wijze het leven lieten’. Wanneer Garf in Auschwitz was vermoord, was op dat moment nog niet bekend. Wel moeten sommige leden geweten hebben dat Garf tot 1941 bestuurslid was geweest van de kunstenaarsvereniging. En dat hij na een inval van de Sicherheitspolizei in juli 1941 op verzoek van de bezetters uit het bestuur was gezet omdat hij joods was. Toen mocht Arti weer door.

Vanaf 22 september 1941 werd joden in Nederland ook verboden lid te zijn van niet-joodse verenigingen. Spontaan meldde het Arti-bestuur de vereniging aan bij de Kultuurkamer, de leden kregen het verzoek een ariërverklaring te tekenen. Van de in totaal ongeveer 250 leden zegden 31 niet-joodse leden uit protest hierover hun lidmaatschap op. Vijftien joodse leden konden of wilden de verklaring niet ondertekenen. Zij mochten geen lid meer zijn en konden ook niet meer vrij als kunstenaar werken. De eerste regel van de brief waarmee de joodse leden dat kregen meegedeeld, ‘U zult begrijpen dat…’, is nu de titel van een uiterst zorgvuldig gemaakte en vormgegeven tentoonstelling over de keuzes van Arti et Amicitiae in en na de Tweede Wereldoorlog.

De afgelopen jaren was er al aandacht voor het grauwe Arti-verleden. Toch was er onder de leden nog veel onbekend, stellen de samenstellers. Nu ligt in de eerste zaal het volledige oorlogsarchief van Arti ter inzage, aangevuld met enkele stukken uit privé-archieven. Ook is er een ruimte ingericht met de felle recensies die de tentoonstelling van 1947 kreeg, toen wél algemeen bekend was wat de houding van de vereniging was geweest. ‘Beter ware het geweest deze tentoonstelling achterwege te laten’, concludeerde Het Parool, ‘Late smart!’ kopte Het Vrije Volk, en sprak van krokodillentranen.

Een andere ruimte biedt ruimte aan beknopte biografieën van de joodse Arti-leden. Terwijl in de tentoonstelling van 1947 alleen werk van door Duitsers of Japanners vermoorde kunstenaars werd getoond, krijgen nu ook onder anderen Jo Spier, Jaap Kaas en Martin Monnickendam de gepaste aandacht.

In de twee grote zalen is de tentoonstelling van 1947 voorzover mogelijk gereconstrueerd. Lang niet alle kunstwerken van toen zijn teruggevonden, ook de 52 ontbrekende kregen een tekstbordje. En pas nu heeft het bestuur excuses aangeboden voor de eigen daden.

U zult begrijpen dat…, t/m 2 oktober bij Arti et Amicitiae. arti.nl