Als één onderwerp geschikt is voor een raadgevend referendum, dan is het de nieuwe donorwet die op initiatief van d66 van elke volwassen Nederlander een orgaandonor maakt tenzij hij actief bezwaar maakt. In een vorig leven, als minister van Bestuurlijke Vernieuwing, zei d66-partijleider Alexander Pechtold eens over het referendum: ‘Het is een ontzettend interessant middel: een raadpleging houden over een onderwerp dat echt leeft.’ Nou, die donorwet raakt elke Nederlander, dichterbij dan het eigen lichaam kan het niet, als onderwerp zou het vast gaan leven. Bovendien hoeven na een referendum over die donorwet geen internationale verdragen te worden opengebroken, daar gaat Nederland zelf over.

Maar twee dagen nadat d66-Kamerlid Pia Dijkstra haar initiatiefwet over het orgaandonorschap aangenomen zag in de Eerste Kamer verdedigde haar partijgenoot, minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren, het afschaffen van het raadgevend referendum in de Tweede Kamer. Dat er nog een raadgevend referendum komt over de donorwet is niet de bedoeling. Twee keer in twee dagen ging d66 tegen haar eigen opvattingen in. Het liberale d66 dat het menselijk lichaam eigendom van de staat maakt en daarmee een grondwettelijk recht schaadt. d66, dé pleitbezorger van het referendum, die het na een keer uitproberen met het Oekraïne-referendum al weer opgeeft. Je kunt een voorstander zijn van de donorwet en hier toch de ironie van inzien.

De leden van de staatscommissie Parlementair Stelsel zullen vorige week met interesse de twee debatten hebben gevolgd. Bij hun onderzoek naar het functioneren van het Nederlandse parlementaire stelsel spelen de mate waarin burgers nu betrokken zijn bij politiek en besluitvorming, en de vraag of die betrokkenheid voldoende is een grote rol. Je zou kunnen zeggen dat de staatscommissie onderzoekt of de Nederlanders een referendum, raadplegend of beslissend, willen, ja dan nee.

Maar dit kabinet wil niet wachten tot het eind van dit jaar als de staatscommissie met haar ideeën naar buiten komt. Het wil meteen van dat referendum af. d66 voert die opdracht vol verve uit. Zie het dan nog maar weer eens in te voeren. Je kunt een tegenstander zijn van het referendum en hier toch de ironie van inzien.

De commissie kijkt ook naar het functioneren van de Eerste en Tweede Kamer. Is de Eerste Kamer, indirect gekozen door leden van de Provinciale Staten, nog van deze tijd? Voldoet ze aan haar formele taak, het controleren van wetsvoorstellen op uitvoerbaarheid, noodzaak en wetskwaliteit? Of is het vooral een politiek orgaan, waardoor het indirect gekozen zijn van de senatoren gaat wringen?

Is de Eerste Kamer nog wel van deze tijd?

Bij zowel de wet die het raadgevend referendum mogelijk maakte als vorige week bij de nieuwe donorwet fungeerde de Eerste Kamer vooral als politiek orgaan. Zo kwam het door ingrijpen van de Eerste Kamer dat in de referendumwet een opkomstdrempel werd opgenomen: alleen als dertig procent van de kiesgerechtigden stemt, is het referendum geldig. Bij het Oekraïne-referendum zagen de tegenstanders die drempel als middel om het referendum niet geldig te laten zijn. Zij bleven thuis, terwijl de voorstanders wel stemden.

Inmiddels is juist die opkomstdrempel, door alle verwarring die ze heeft gezaaid, een belangrijke reden om het referendum weer af te schaffen. Maar waarom kwam die drempel, op verzoek van de pvda, ook al weer in de referendumwet? Dat was om voor die wet in de Eerste Kamer een meerderheid te krijgen. Nu struikelt de referendumwet dus over die drempel. Hoe ironisch wil je het hebben? Met wetskwaliteit, noodzaak of uitvoerbaarheid had het opwerpen van die opkomstdrempel in de referendumwet in elk geval weinig te maken. Of je moet onder noodzaak politieke noodzaak verstaan.

Dat laatste geldt dan ook voor de motie die vorige week de donorwet in de Eerste Kamer aan een meerderheid hielp. Bovendien moest die motie, over de invloed van nabestaanden bij een eventuele orgaandonatie, liefst twee keer worden aangepast. Omdat anders de wetskwaliteit ernstige schade was aangedaan. De griffier van de Eerste Kamer had de indieners erop moeten wijzen: dat je niet bij algemene maatregel van bestuur een vetorecht kunt invoeren voor de nabestaanden als dat vetorecht niet in de wet zelf staat, en die wet de doorslaggevende stem juist aan de arts geeft.

Wetgeving moet technisch kloppen omdat wij burgers er in de praktijk mee uit de voeten moeten kunnen. Moest de Eerste Kamer niet juist daarop toezien? Het was een griffier met jaren ervaring die de senatoren voor een blunder behoedde. Critici vinden de uiteindelijke oplossing voor de invloed van de nabestaanden wetstechnisch nog steeds niet fraai.

Het zijn slechts twee voorbeelden uit de Eerste Kamer over hoe niet-rechtstreeks gekozen politici hun rol spelen bij in het oog springende dossiers. Een rol die ook nog eens steeds politieker is geworden door de grote verschillen tussen opeenvolgende verkiezingsuitslagen, waardoor de samenstelling tussen Tweede en Eerste Kamer flink kan verschillen. Dat geeft de Eerste Kamer macht als een kabinet begint zonder een meerderheid in de Senaat of die meerderheid kwijtraakt na Statenverkiezingen.

Leg dat maar eens uit, zeker als je d66’er bent: kiezers geen referendum gunnen, maar senatoren die niet rechtstreeks door burgers zijn gekozen wel hun macht en invloed laten behouden. De gekozen burgemeester, het kroonjuweel dat d66 nu weer oppoetst, verhelpt deze kronkel niet. De staatscommissie zal daarvoor met een oplossing moeten komen.