Met grote letters stond afgelopen maandag op de pvda-website: ‘Lijsttrekkersdebat: Samen één (geen plek meer)’. Pardon? Was er geen plek meer voor samen één? In je hoofd gaat het toch kronkelen bij zo’n tekst.

De keuze voor de nieuwe partijleider van de kleinste regeringspartij lijkt eenvoudig en overzichtelijk. De pvda-leden, ook zij die snel lid zijn geworden om te kunnen stemmen, hebben de keuze uit twee kandidaten: de zittende partijleider, fractievoorzitter Diederik Samsom en de zittende vice-premier, minister Lodewijk Asscher. Beiden hebben zich de afgelopen vier jaar verbonden aan het beleid van het vvd/pvda-kabinet onder leiding van vvd-voorman Mark Rutte. Lekker makkelijke keuze, toch? Jazeker. Maar ook raar. Met deze twee kandidaten valt er voor onder meer de critici binnen de partij die moeite hadden met deze regeringsdeelname weinig te kiezen.

Het gaat dan ook formeel niet om de koers van de partij, ook al beweerde Asscher tijdens het eerste debat met Samsom dat hij een andere koers voorstaat. Er wordt door de leden alleen besloten welk poppetje het door de partij opgestelde programma mag gaan ‘verkopen’ aan de deuren, in de zaaltjes, op Facebook en Twitter, en tijdens de tv-debatten. Dat het niet om politiek inhoudelijke verschillen gaat, past in de traditie van de partij. Politici komen en politici gaan, zij zijn voorbijgangers, het draait niet om hen, het gaat om de partij en haar gedachtegoed. De partij en haar leden beslissen over het verkiezingsprogramma, dat programma is geen egodocument van de lijsttrekker.

Die lijn is echter door de partij zelf aan het kronkelen gebracht toen ze begin deze eeuw de eerste lijsttrekkersverkiezing hield. Dat de leden mochten gaan stemmen over de leider, was om ze meer te betrekken bij de partij. Intern een kroonprins aanwijzen en op het schild hijsen zoals met pvda-lijsttrekker Ad Melkert als laatste nog gebeurde in 2002, kon na diens verkiezingsechec in het jaar van Pim Fortuyn niet meer.

In het recent verschenen boek Wim Meijer: Tegen de stroom in vertelt pvda-politicus en bestuurder Meijer aan auteur Margriet van Lith nog eens hoe fnuikend het kroonprins-zijn in het verleden kon uitpakken. Kroonprinsenleed heet het hoofdstuk dan ook over drie kroonprinsen van Joop den Uyl die uiteindelijk geen partijleider werden. Meijer zegt openlijk dat ze intern vier jaar lang ‘allemaal helemaal gek’ werden van de vraag wie Den Uyl moest opvolgen. Met zijn uiteindelijke keuze voor Wim Kok deed Den Uyl een gouden greep, maar Meijer oordeelt dat Den Uyl het proces van zijn opvolging niet goed had georganiseerd.

De partij mag hopen dat de strijd niet nasty wordt

Den Uyl maakte het met het aantal versleten kroonprinsen dan wel heel bont, maar op die manier partijleider worden, past sowieso niet meer in de huidige tijd van personalisering en roep om meer interne democratie. Maar juist daarom past het ook niet dat de lijsttrekker zich vervolgens maar moet voegen naar het partijprogramma, ook al wordt dat formeel door diezelfde leden vastgesteld. Als je mensen laat kiezen tussen personen moet er ook politiek inhoudelijk wat te kiezen zijn en niet alleen tussen een verschil in karakter.

Die karakterverschillen doen er trouwens wel toe. Kiezers willen graag stemmen op iemand die hun het gevoel geeft dat hij hun de weg wijst. Asscher probeerde dat maandag te doen door te beweren dat bij hem de principes van zijn partij niet onderhandelbaar zijn. Met als hint dat Samsom ze vier jaar geleden dus wel onderhandelbaar vond. Asscher heeft echter als minister voor die verhandelde principes getekend. Daar ging het hoofd van menig Haags partijlid van kronkelen. Die hadden na afloop geen goed woord over voor de houding van de vice-premier.

De inmiddels uit de partij en Tweede-Kamerfractie gestapte Jacques Monasch had daarom gelijk met zijn kritiek op de tijdsvolgorde toen hij zich meldde als kandidaat-lijsttrekker. Eerst moet de lijsttrekker worden gekozen, daarna pas, met de nieuwe partijleider in de programmacommissie, kan het verkiezingsprogramma worden opgesteld. Nu zat de huidige leider, tevens een van de twee kandidaten, Diederik Samsom, in die programmacommissie. En natuurlijk heeft vice-premier Asscher op de achtergrond actief meegedacht. Dat gaf beiden een voorsprong op derden. Geen wonder dat buitenstaanders zich niet in groten getale meldden. Deze verkiezing was door het partijbestuur bij voorbaat bedoeld als een onderonsje.

Maar dan hebben de huidige twee kandidaten toch hun invloed gehad op het programma? Dat klopt. Maar die invloed heeft achter gesloten deuren plaatsgevonden. Ook als de keuze tussen deze twee beperkt zou zijn gebleven, was het voor het interne politieke debat beter en interessanter geweest als zij open en bloot met elkaar de degens hadden gekruist voordat het conceptprogramma online was gezet.

Ik zou de twee wel eens echt los willen horen gaan in een knetterend debat, niet zoals maandag toen Asscher deed alsof hij er vier jaar lang niet bij was geweest, behalve dan op de momenten dat hij zelf een succesje binnenhaalde. Maar een echt inhoudelijk debat was vooraf helemaal niet de bedoeling van deze strijd. Dat bleek maandagavond wel toen Samsom werd overvallen door de in verwijten verpakte aanvallende houding van Asscher. De vele kronkels in dit interne partijproces zijn nu niet meer recht te zetten. De partij kan slechts hopen dat de interne strijd niet nasty wordt. Daar houdt de kiezer niet van. En dat zou na 15 maart wel eens heel veel gekronkel in de partij kunnen geven. Weg samen één, geen plek meer.