De nieuwe Werner Herzog trekt in eerste instantie vooral met uiterlijk vertoon de aandacht. Neem The Bad Lieutenant: Port of Call New Orleans. Onmogelijk een film die zo ‘klinkt’ te laten schieten. De titel roept niet alleen associaties op met Bad Lieutenant, Abel Ferrara’s moderne moraliteit uit 1992, ook kun je er allerlei relevante policier- of film noir-titels bij bedenken, geregisseerd door Henry Hathaway of Otto Preminger of Robert Siodmak. Maar dan wel noir in de bevreemdende Herzog-stijl, wat betekent bizarre teksten als ‘schiet ’m nog een keer, z'n ziel is nog aan het dansen’, plus de ogenschijnlijk ongemotiveerde verschijning van allerlei soorten dieren in de vertelling, zoals in de eerste scène een slang kronkelend door het bruine water uit de Mississippi.
De camera volgt de slang tot in een gevangenis waar het wassende water - het is vlak na Katrina - een gevangene in zijn cel aan de lippen staat, als de slechte luitenant, Terence McDonagh (Nicolas Cage), en zijn gluiperige collega Stevie Pruit (Val Kilmer) arriveren. De gedetineerde smeekt om redding. Terence grapt over zijn dure pak, maar springt vervolgens toch in het water. Het incident raakt de thematische kern. Maar duidelijkheid komt pas aan het einde van de film.
Tussen begin en einde ligt een rechtlijnig verteld verhaal: Terence, constant onder de invloed van coke en heroïne, onderzoekt de moord op een gezin van vijf Senegalese vluchtelingen in New Orleans. Ondertussen moet hij zijn vriendin, Frankie (Eva Mendes), een verslaafd hoertje, tevreden houden, de maffia en diverse geldschieters te slim af zijn en zijn alcoholistische vader en diens vriendin in leven zien te houden. Die wonen nog altijd in Terence’s ouderlijk huis. Dat vormt de enige constante in zijn turbulente leven. Maar biedt het huis, het symbolische verleden, ook de mogelijkheid tot verlossing? Als een slang kronkelt Terence door het leven, constant in pijn.
Herzog, wiens plaats in de canon wordt bepaald door poëtische films als Aguirre: The Wrath of God (1971) of Heart of Glass (1972) of Fitzcarraldo (1982), om maar eens wat persoonlijke favorieten uit zijn enorme oeuvre te noemen, heeft dus een genrefilm gemaakt. Dat is minder verrassend dan het lijkt. Immers, Herzog maakte veel films die passen in het genre avontuur of horror of oorlog (recent nog Rescue Dawn). Waarom dan geen thriller? Verrassender is dat hij een Hollywood-ster, Nicolas Cage, aantrok. Ook dat is een gouden greep. Cage is perfect als de ster-rechercheur die eigenlijk zonder dat hij het doorheeft zijn ziel verkoopt in de morele krochten van het leven. Vooral meesterlijk is hoe Cage lichamelijk vorm geeft aan zijn geestelijke verval. Zijn lichaamshouding is slangachtig: kromme rug en één schouder constant naar beneden gebogen. Ook heeft hij een frenetieke manier van lopen, door de drugs wellicht, die prachtige herinneringen oproept aan een soortgelijke loopstijl van Ratso (Dustin Hoffman) in John Schlesingers jaren-zeventigklassieker Midnight Cowboy. De vergelijking gaat overigens op, want na Hoffman toont ook Cage aan dat hij niet alleen een geweldige acteur kan zijn, maar ook dat een A-acteur uit Hollywood een performance kan neerzetten die echte emoties tot op het bot blootlegt.
Waarom springt Terence in het water? De slang heeft er iets mee te maken. De perverse natuur. Want er zijn ook: honden, een vis in een glas, alligators, levend en dood, en leguanen (of zoiets) op een bureau. Wat het allemaal betekent? Je blijft puzzelen. Port of Call New Orleans is vreemd en prachtig, net als dat stukje tekst: ‘Shoot him again. His soul is still dancing.’

Te zien vanaf 11 maart