Door de straten van de Baarsjes trekken moslims naar de moskee voor de vrijdagdienst. Over de stoep rollen zangerigere klanken die oproepen tot gebed. De ongeveer twintigduizend moslims in deze vooroorlogse woonwijk – waar ruim zestig procent allochtoon is – kunnen terecht in drie officiële moskeeën. De grootste is de Turkse Aya Sofya-moskee, die tijdelijk is gehuisvest in een voormalig klooster op de Postjesweg. Deze moskee heeft tevens een landelijke functie voor de Turkse moslimorganisatie Milli Görüs. Als over drie jaar de bouw van de nieuwe Westermoskee klaar is, volgens het ontwerp een kolossaal gebouw in de stijl van de Amsterdamse School, zijn de Turkse moslims weer terug op hun oude locatie op de hoek van de Van Speijkstraat en de Baarsjesweg.Het moskeebestuur kreeg dit terrein, dat nu braak ligt, na twaalf jaar procederen tegen de gemeente in zijn bezit. Over de hoogte van de minaret is ruzie geweest. Een ander punt van bestuurlijk geharrewar was het herdenkingsmonument. Het kleine witte kruis met de tekst «aan hen die vielen» stond hier tot twee maanden geleden in alle rust. Ieder jaar vond hier op 4 mei de kranslegging plaats. Toen het oude pand van de moskee met de grond gelijk was gemaakt, laaide een discussie op over de toekomst van het monument. Wat begon als een lokale aangelegenheid achter de gesloten deuren van de stadsdeelraad leidde begin maart tot landelijke commotie.Het stadsdeelbestuur had begin maart besloten dat het kruis vervangen diende te worden door een «neutraal symbool waar iedereen zich in kan vinden». Op de begroting werd daarvoor alvast vijftigduizend euro gereserveerd. De reden was dat «er vanuit Pakistaanse, Marokkaanse en Turkse moskeeën bezwaren zouden bestaan tegen de christelijke connotatie van het monument». De vervanging zou volgens de berichtgeving ook worden ondersteund door de joodse gemeenschap. Jan Voetberg, voorzitter van het lokale 4-5 mei comité, stelde: «Hoewel het kruis niet per se christelijk is, maar een symbool is van overlijden, moet je, als zij dat zo voelen, niet nodeloos een drempel opwerpen voor nieuwkomers.»De wijkbewoners moesten het besluit vernemen uit de pers. Ze waren niet geconsulteerd. Onmiddellijk gonsde het in de Baarsjes van ontzetting: waarom moet ons monument wijken voor de «moslimnorm»? De bewoners schreven op 9 maart een brief aan het stadsdeelraadbestuur met een verzoek het monument terug te plaatsen op de oude plek. De argumenten getuigden van gekwetste redelijkheid. Een groep van oud-verzetsleden van contactgroep Noord-Holland Zuid, die wekelijks samenkomt in het clubhuis van de speeltuin in de wijk, zwengelde de kwestie landelijk aan. Iedereen bemoeide zich ermee, tot en met de bisschop van Haarlem, die verklaarde dat het «onaanvaardbaar is dat in een van oudsher door het christendom gevormde cultuur voor het Kruis zelfs geen plaats meer zou zijn».Uitgerekend een symbool van de strijd tegen de onvrijheid en onmenselijkheid van het nationaal-socialisme was onderwerp geworden van culturele onenigheid. Het conflict was volgens velen illustratief voor een gebrek aan verdraagzaamheid vanuit de islam jegens westerse tradities. In een wijk waar ras-Amsterdammers behoren tot de minderheid, waar een van de grootste moskeeën van Nederland verrijst en lege kerken worden opgekocht door projectontwikkelaars om ze om te toveren tot partycentrum of appartementencomplex, waar bovendien tijdens de Tweede Wereldoorlog verzet en leed was, schoot dit besluit totaal in het verkeerde keelgat.In alle haast draaiden de stadsdeelbestuurders het plan terug. Ze hadden «niet gerekend op zoveel verzet. Het verdriet gaf de doorslag.» Het kruis keert straks terug op de oude plek. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Comitévoorzitter JanVoetberg is al jaren «moeizaam bezig om allochtone bewoners van de wijk te betrekken bij deze typisch Nederlandse plechtigheid». Hij vindt dat dit bij inburgering hoort en iedereen heeft er volgens hem belang bij om het sámen te doen. Voetberg (1956) woont in het hart van de Baarsjes in een portiekwoning. In zijn boekenkast staat een meter boeken over de islam, en nog meer meters over het christendom en de Nederlandse politiek. Hij is «klassiek gereformeerd» en is trots op de bijdrage van zijn geloofsgenoten aan het verzet tijdens de oorlog.
Toen in 2003 Marokkaanse jongeren met kransen voetbalden en riepen «joden doden», was hij het die zich boog over een plan om deze jongens erbij te betrekken. Herkenning was de sleutel, meende hij. Na enig speurwerk ontdekte hij in archieven enkele Marokkaanse soldaten die in Zeeland waren gesneuveld in de strijd tegen de Duitsers. Een jaar later mochten twee jongens van de relschoppers de achttien namen van deze soldaten tijdens de ceremonie oplezen. Ze werden omringd door tientallen camera’s van de televisie. Voor de komende herdenking zoekt Voetberg naar een Turkse en Surinaamse invalshoek. Voetberg serveert oploskoffie en zet de kopjes op bierviltjes van het cda uit de jaren zeventig. Uit de boxen klinkt klassieke muziek. In zijn zitkamer annex werkkamer scharrelt hij door zijn persoonlijke archief over de Baarsjes. Hij toont vele publicaties. Herdenken gaat hier niet zonder slag of stoot, zegt hij: «Ik kan me wel iets voorstellen van de weerstand van moslims om bij een kruis te herdenken. We moeten ons aanpassen aan de veranderde samenstelling van de wijk.»
Vroeger, vertelt hij, was herdenken eenvoudig. Er stond een podium midden op straat en duizenden buurtbewoners kwamen af op de toespraken. Eind jaren negentig werd gezocht naar een multiculturele invulling. Voetberg laat foto’s zien van de eerste bijeenkomsten met moslims rondom het witte kruis: «Het is niet hun oorlog, dus we moeten moeite doen om ze erbij te betrekken. We zijn een proces in gestapt van ‹geef de verschillende gevoelens de ruimte›. Het is vallen en opstaan. Het ligt allemaal erg gevoelig.»Voetberg zegt dat ze met het plan het kruis te vervangen «de reactie van de wijkbewoners hebben onderschat. Maar ik zeg ook tegen moslims: het is geen christelijk symbool. Ik ben daar als gereformeerde en als koppige Fries heel rechtlijnig in: het is een symbool van de overledenen van de oorlog. Maar dat snappen moslims niet.»Voetberg denkt dat de commotie te maken heeft met méér: «De verkoop van het terrein voor de Westermoskee zat het stadsdeel dwars. Men baalde ervan. In de perceptie van de autochtonen speelt dit een rol. Ze verbinden het met elkaar: de nieuwe moskee met de minaret, het feit dat het kruis op het klooster door het bestuur van de Aya Sofya is verwijderd, dat de nieuwe voorzitter van stadsdeelraad Slotervaart een moslim is. En dan moet ook nog het herdenkingsmonument weg. Wij hebben met het terugdraaien van het plan bakzeil moeten halen. Het nare is nu dat de moslims erop worden afgerekend.» Maar wat vinden «de moslims» er zelf van? In de media viel overal te lezen dat zij «tegen het kruis zijn», maar ze werden zelf niet aan het woord gelaten. Yousaf Mohammed, secretaris van het bestuur van de Pakistaanse moskee Ghousia Masjid, gevestigd in een winkelpand, zegt tijdens een telefoongesprek op een meter afstand van de ingang van de moskee: «Wij zijn niet tegen de herdenking. Maar wij hebben wél grote moeite met het kruis. Volgens onze traditie is Jezus niet aan het kruis gestorven. Zo staat het in de koran. Het kruis is vals. Het is een belediging voor ons.»
Na afloop van de dienst in de Marokkaanse moskee Nour op de Witte de Withstraat ontvangt bestuurslid Tijani Bohmidi – «Sorry, ik geef vanwege mijn geloof vrouwen geen hand» – in de bestuurskamer. «Niemand heeft ons ooit iets gevraagd. Wij zijn een gebedshuis. Waarom zouden wij ons bezighouden met het monument? Ik denk dat het te maken heeft met de onderhandelingen rondom de bouw van de Aya Sofya-moskee. De verwijdering van het kruis zou wel eens een compromis kunnen zijn geweest. Wij hebben helemáál niets tegen christelijke symbolen. Als ik moeite zou hebben met Jezus Christus, dan zou ik een van de zes fundamenten van de islam niet onderkennen. Wij geloven in de profeten, van wie Jezus er een is. Wat ik niet snap, is dat Jan Voetberg als overtuigd christen zijn eigen symbool wil verloochenen.»Na afloop van de dienst in de Aya Sofya-moskee geeft bestuurslid Y. Toker een ferme hand en zegt: «Wij respecteren alle geloven en natúúrlijk ook jullie kruis. Over het monument hebben we niets te zeggen. Aan de andere kant: als het op de grond van onze moskee staat, is het wel wat anders. Het terugplaatsen naast onze ingang vinden we lastig. Liever niet, maar als het moet respecteren we dat. Overigens denk ik dat het gedoe ook te maken heeft met Marokkaanse jongens. In de tijd dat we nog in de oude moskee zaten, hebben we ze wel eens tegengehouden toen ze het kapot wilden maken.» Waar is de steen des aanstoots gebleven? Hij staat keurig in een perkje bij de ingang van de christelijke Dr. J.Th. De Visserschool op het Columbusplein. Hier eindigt deze week op 4 mei de herdenkingsstoet voor de kranslegging en een minuut stilte. De verzetsmensen van contactgroep Noord-Holland Zuid zijn niet aanwezig om 20.00 uur. Zij leggen ’s middags om half vier een krans.
Secretaris Frans Freesen zegt door de telefoon vanaf de camping: «Hoe heeft de stadsdeelraad het in zijn bolle kop kunnen halen het kruis te vernietigen? Ik ben van de tweede generatie. Mijn schoonouders hebben in de oorlog op driehoog achter achttien joden verborgen gehouden. Op de eerste verdieping woonde nsb’ers. Zij staken hun nek uit. Ze leven niet meer en hoeven dit gelukkig niet mee te maken.»Vertegenwoordigers van de Pakistaanse moskee zullen op 4 mei «waarschijnlijk niet komen». Het stadsdeel meldt via woordvoerder Wim de Graaf dat het verwacht dat het een waardige en stijlvolle herdenking zal worden. Het draaiboek is al klaar, «zoals we hier gewend zijn».De joodse gemeenschap uit de buurt komt wel. Eerder gaven ze in een verklaring aan dat ze «de commotie diep betreuren». Ze hebben zelf nooit blijk ervan gegeven «bezwaren tegen het kruis te hebben». De synagoge in de Baarsjes is onvindbaar. Adres onbekend. Jan Voetberg mag het niet geven: «Ze hebben daar helaas hun redenen voor.»