Amerika won de oorlog in Irak mede dankzij de hulp van private militaire firma’s (PMF’s). Ook in de oorlogen op de Balkan en in Afrika was de rol van PMF’s beslissend. «Ze zijn discreet en opereren in de schaduw. De pers had er geen aandacht voor, maar in het voorbije decennium kenden de PMF’s een explosieve groei. Private oorlogsvoering is nu een wereldwijde industrie met een jaaromzet van honderd miljard dollar», zegt onderzoeker P.W. Singer die een boek schreef over het fenomeen. De PMF’s doen alles wat gewone legers doen en soms iets meer. Ze vechten voor democratie. Ze vechten ook voor dictators en drugssmokkelaars. Ze vechten voor iedereen die ze kan betalen.

Singer, onderzoeker bij het Brookings Institute in Washington en coördinator van het Brookings Project on US Policy Towards the Middle East, werd in 1996 door de VN naar Bosnië gestuurd om de naoorlogse fase te helpen plannen. «Het werd me spoedig duidelijk dat het militaire evenwicht in de Balkan afhankelijk was geworden van een private militaire firma, MPRI», vertelt hij. MPRI organiseerde het Kroatische tegenoffensief dat in 1995 het oorlogstij keerde. De Bosnische moslims eisten hulp van MPRI als voorwaarde om het vredesakkoord van Dayton te ondertekenen. In diezelfde periode huurde de regering van Sierra Leone de PMF Executive Outcomes die in een mum van tijd het rebellenleger in dat land in de pan hakte. Singer raakte geïntrigeerd en besloot de PMF-sector in kaart te brengen. Onlangs het resultaat van zijn jarenlange research: Corporate Warriors.

Vanwaar de razendsnelle groei van de private militaire firma’s?

P.W. Singer: «Met het einde van de Koude Oorlog werden over de hele wereld zo’n zes miljoen militairen gedemobiliseerd. Hierdoor groeide het aanbod. Tegelijkertijd groeide door de conflicten die uitbraken de vraag. In veel van die oorlogen wilden de grootmachten niet ingrijpen. De privé- sector vulde het gat in de markt.

Verder was er een verandering in de oorlogsvoering zelf. Particuliere firma’s begonnen zich te specialiseren in militaire technologie. Bovendien geloofde plotseling iedereen in privatisering. Steeds meer regeringen vonden dat je alles wat de privé-sector kan doen, aan haar moet overdragen. Zelfs militaire taken.

Omtrent Irak spreekt het weekblad The Economist over de eerste geprivatiseerde oorlog. PMF’s doen het meeste logistieke werk. Zij bouwen de militaire bases, zorgen voor de huisvesting en het voeden van de soldaten, de postbestelling et cetera. Ze onderhouden sommige van de meest geavanceerde wapens, zoals de B2 Stealth-bommenwerper en de F-117. Ze onderhouden en bemannen de luchtafweer van de zeemacht. Een reporter op een destroyer zei me hoe verbaasd hij was dat de computersystemen werden gerund door personeel van PMF’s. Ze besturen de Global Hawk, een onbemand verkenningsvliegtuig. Tijdens de eerste Golfoorlog was er één PMF-personeelslid voor elke honderd Amerikaanse soldaten. Tijdens deze oorlog was de verhouding één op tien. De Amerikaanse strijdkrachten kunnen niet meer functioneren zonder. Het Pentagon gaf hun de laatste jaren meer dan drieduizend contracten, voor een waarde van ruim driehonderd miljard dollar.

De bezetting van Irak maakt hun rol nog groter. De nieuwe Iraakse politie en het nieuwe leger worden getraind door PMF’s. De PMF’s trainen en adviseren ook de legers van Saoedi-Arabië, Koeweit en de meeste andere Golfstaten.

Ze opereren ook veel in Afrika. Meer dan tachtig PMF’s waren betrokken bij de oorlog in Angola, zowel aan de kant van de regering als die van de Unita-rebellen. In Congo werden ze gehuurd door Mobutu en Kabila. Verder waren ze actief in Rwanda, Oeganda en Zimbabwe. Hun tussenkomst was beslissend in West-Afrikaanse oorlogen zoals in Sierra Leone en Ivoorkust. Ze trainen regeringstroepen in vele Afrikaanse landen. Maar ze doen meer dan trainen. Ze leiden vaak de oorlog. Hun privé-legers beschermen installaties en ondernemen offensieven. Ethiopië won de oorlog tegen Eritrea dankzij de Russische firma Sukhoi die een complete luchtmacht leverde, piloten inbegrepen.

Hun werkgevers zijn regeringen, maar ook rebellen en bedrijven. Zelfs het World Wildlife Fund overweegt een PMF te huren om wildparken te beschermen.

Londen is een centrum van de PMF-industrie. Er zijn ook heel wat Franse PMF’s, zoals International Defense and Security (Idas), een firma met hoofdkwartier in Brussel en een filiaal, Idas Resources NV, in Curaçao. Deze firma verdedigde de diamantmijnen in Angola en blokkeerde de militaire bevoorradingsroute van de Unita-rebellen. Ze werd beloond met diamant concessies in een gebied zo groot als Zwitserland.

In Congo trainde Idas in 1997 het rebellenleger van Kabila. Haar rol in Angola was beslissend. Ze is slechts een van de tientallen Europese PMF’s, zeker als je de Russische en Oekraïense meetelt. Ze zijn actief in heel de wereld. In Europa zelf werken ze enkel voor regeringen. In de Britse defensie spelen ze een steeds belangrijker rol. Ze trainen ook legers in Oost-Europa. Op de Balkan domineren de Amerikaanse PMF’s. Dat is ook het geval in Latijns-Amerika. Washington gebruikt verschillende PMF’s in de oorlog tegen drugs in Colombia en Peru, maar ze zijn ook actief in de strijd tegen de guerrilla. De Israëlische firma Spearhead Ltd gaf militaire training aan doodseskaders en drugshandelaren in Colombia. In heel Latijns-Amerika gebruiken grote bedrijven en grootgrondbezitters privé-legers. In Azië zijn onder meer de Filippijnen, Taiwan en Indonesië belangrijke klanten. Dat laatste land gebruikte Executive Outcomes voor commando-operaties. De firma Sandline onderdrukte in 1997 een opstand in Papoea-Nieuw-Guinea. In Centraal-Azië opereren zowel Russische als Amerikaanse PMF’s. Ze vechten ook voor Moskou in Tsjetsjenië.»

Zijn die private militaire firma’s eigenlijk niet gewoon huurlingen?

Singer: «Zowel PMF’s als klassieke huurlingen als Bob Denard en Jacques Schramme voeren oorlog uit winstbejag, maar er zijn verschillen. Huurlingen zijn individuen die gehuurd worden voor een specifiek conflict. Ze doen maar één ding, vechten. PMF’s hebben een permanente structuur, zijn actief in verschillende conflicten tegelijk en leveren alle mogelijke militaire diensten. Huurlingen zijn avonturiers die vaak buiten de wet werken. PMF’s zijn legale bedrijven, soms filialen van gerespecteerde multinationals wier aandelen verhandeld worden op de beurs.»

Nemen de PMF’s huurlingen in dienst?

«Sommige PMF’s hebben hun eigen legers. Andere hebben een database van mensen die ze kunnen mobiliseren als ze ze nodig hebben. Daar zitten nogal wat louche figuren tussen, niet alleen ex-huurlingen maar ook ex-KGB’ers die zich niet bekommeren om mensenrechten. Maar de PMF’s proberen hen wel in toom te houden omdat ze een respectabel imago nastreven. Dat is goed voor de winst. In Colombia bijvoorbeeld gebruikt Washington PMF’s voor activiteiten die niet geautoriseerd zijn door het Congres, dat heeft bepaald dat er niet meer dan vier honderd Amerikaanse militairen in dat land mogen zijn en dat ze zich moeten beperken tot drugsbestrijding. De PMF’s zijn volop betrokken in de burgeroorlog. Het Congres besliste vervolgens om het aantal Amerikaanse personeelsleden van PMF’s in dienst van Washington in Colombia te beperken tot zeshonderd. De firma’s speelden daarop in door Amerikaans personeel te vervangen door niet-Amerikanen of door hun werk gever te veranderen. PMF’s die voor Washington werkten, gingen in dienst bij het Colombiaanse leger, met geld dat voor dat doel werd geschonken door Washington. Anderen worden voor hun werk voor het Colombiaanse leger betaald door Amerikaanse multinationals als Occidental Oil. Het resultaat blijft hetzelfde: Washington gebruikt PMF’s om de oorlog tegen de rebellen te winnen, zonder toestemming van het Congres.»

In sommige oorlogen, bijvoorbeeld in Congo, vechten PMF’s aan twee kanten. Wat zegt dat over de politiek van Washington?

«Dat dit conflict Washington niet veel kan schelen. Tot vorig jaar deed de oorlog in Congo Europa ook niet veel. PMF’s hebben de meeste bewegingsvrijheid in conflicten waarin de grootmachten het minst zijn geïnteresseerd.»

De private militaire firma KBR, een dochteronderneming van Halliburton, het bedrijf waar de Amerikaanse vice-president Cheney directeur van was en waar hij nog steeds 180.000 dollar per jaar van krijgt, kreeg van Washington een monstercontract in Irak zonder dat andere firma’s konden meedingen. KBR werd al eerder betrapt op fraude. Hoe nauw is de relatie tussen de PMF’s en de regering in Washington?

«De PMF’s geven politici miljoenen dollars voor hun verkiezingscampagnes. Verder zit er een draaideur tussen de PMF’s en het Pentagon. De PMF’s nemen generaals die met pensioen gaan in dienst. Die gaan dan op bezoek bij hun vroegere ondergeschikten, om hun raad te geven en tegelijk contracten binnen te halen. Dat lukt ze goed. De sector heeft nu ook zijn eigen lobby in Washington, die de eufemistische naam International Peace Operation Association meekreeg.»

Heeft de regering-Bush wetten of regels ingevoerd ten gunste van de sector?

«Er zijn geen regels. Er is geen toezicht. Dat is het best mogelijke klimaat voor de PMF’s. Er is geen wereldwijde reglementering, behalve wat antihuurlingenwetten die hopeloos achterhaald zijn. Er is een grapje in de sector: als je ooit wordt veroordeeld, verdien je het niet alleen om te worden gefusilleerd, maar je advocaat verdient het om naast je te staan. Sommige landen hebben geen regels, andere hebben die wel, maar die gelden enkel voor de PMF’s die daar gevestigd zijn. Als die gestoord worden, verhuizen ze. Toen Zuid-Afrika Executive Outcomes wilde dwingen toestemming te vragen voor haar interventies, ontbond de firma zichzelf om in andere landen onder andere namen opnieuw op te duiken. In de VS moeten PMF’s in principe de zegen van het State Department vragen. Maar het goedkeuringsproces is ondoorzichtig; gewoonlijk lobbyen de firma’s zich er wel doorheen. Het Congres besteedt er geen aandacht aan, de PMF’s krijgen wat ze willen.

Dat leidt tot problemen. Executive Outcomes zou vluchtelingenkampen hebben gebombardeerd in Angola. Er zijn veel andere voorbeelden die vragen doen rijzen, maar er is geen enkel toezicht, geen enkele sanctie. Deze week was er nog een schandaal over PMF-personeel dat tijdens de oorlog in Irak niet kwam opdagen omdat ze het te gevaarlijk vonden. Personeel van de PMF Dyncorp was betrokken bij vrouwenhandel in Bosnië en Kosovo. Ze gebruikten ook vrouwen als hun eigen seksslavinnen en een kaderlid filmde zichzelf terwijl hij twee meisjes verkrachtte. Verder hielden ze zich onledig met illegale wapenhandel. Twee personeels leden van de firma — een in Bosnië en een in Kosovo; ze kenden elkaar niet — onthulden wat er gebeurde. Ze werden prompt ont slagen. De daders werden gerepatrieerd en kregen geen enkele sanctie. Datzelfde Dyncorp, dat ook een reputatie heeft van arrogantie en brutaliteit in Colombia, kreeg het contract om de politie van het nieuwe Irak te trainen.»

Tot nu toe gebruikten de VS en andere ontwikkelde landen private militaire firma’s voor logistieke steun, training en de bediening van wapens op afstand. Denkt u dat ze in de toekomst ook PMF-personeel zullen inzetten op het slagveld?

Singer: «Dat zou best kunnen, want de Amerikaanse strijdkrachten zijn steeds dunner gespreid. Er ontstaan steeds meer conflicten, en de grootmachten willen die indijken zonder er een politieke prijs voor te hoeven betalen, zoals nu in Liberia. PMF’s zijn dan de oplossing. Ik stel me voor dat ze in toenemende mate zullen worden gebruikt in de rol die nu door VN-vredesmachten wordt gespeeld. Toen het bloedbad in Rwanda begon, bood Executive Outcomes aan om met een leger van vijftienhonderd commando’s de orde te herstellen. Niemand wilde ze betalen dus gebeurde het niet. Wat als er opnieuw een dergelijk bloedbad dreigt, in pakweg Burundi of Zimbabwe, en een PMF biedt aan om het te voorkomen? Kunnen we ondanks de voor de hand liggende nadelen nee zeggen, met de ervaring van Rwanda in het achterhoofd? Het is een fascinerend dilemma. Private militaire firma’s maken het mogelijk in te grijpen in conflicten waar de grootmachten zich niet in willen mengen. Dat kan veel bloedvergieten voorkomen. Maar anderzijds doen ze ook dingen die niet door de beugel kunnen. Er is dringend behoefte aan internationale reglementering en toezicht.»

In uw boek beschrijft u perioden zoals de late Middeleeuwen waarin oorlogen vooral met privé-legers werden uitgevochten. Gaan we daarnaar terug?

«Moeilijk te voorspellen. Maar de factoren die tien jaar geleden de boom van de PMF’s in gang zetten, spelen in toenemende mate een rol. Het militaire belang van technolo gische knowhow blijft stijgen. Er zullen nog meer conflicten uitbreken in staten die economisch wegglijden. De rol van de PMF’s zal toenemen. Deze firma’s komen naar de tafel met een grotere militaire capaciteit dan de meeste landen. De beste legers — het Amerikaanse en het Britse — worden er steeds afhankelijker van. We moeten ons bewust worden van deze nieuwe realiteit en van de problemen die ze meebrengt.»

P.W. Singer

Corporate Warriors: The Rise of the Privatized Military Industry

Uitg. Cornell University Press, 368 blz., $ 29.-