Het is al heel wat wanneer een jonge Turkse vrouw voor het beroep van kalligraaf kiest, en dat in 1923. Vijf jaar later bestaat het beroep al niet meer omdat Atatürk het Arabisch afschaft en het Romeinse alfabet verplicht stelt. In het groot brengt dat een sociale en religieuze aardverschuiving teweeg, in het klein zijn de gevolgen ook niet gering. Zoals voor Rikkat Kunt, die een concours gewonnen heeft en in haar beroep vlucht om te ontkomen aan de man met wie ze tegen haar zin is getrouwd, Ceri Ince, de enige tandarts op de Aziatische oever van de Bosporus. Zij krijgt de supervisie over een atelier waar oude kalligrafen hun dagen slijten. Sommige van hen mogen nog zo oud zijn, hun polsen blijven maar tot het einde lenig. Maar de tovenaars van inkt en gesneden riet moeten stuk voor stuk het veld ruimen voor technici. Nostalgisch smokkelt Rikkat in haar plantenspiralen soms nog de rondingen van Arabische medeklinkers.
De vrouw die dit vertelt is ook niet meer jong, 83, gestorven op 26 april 1986, zoals zij in de eerste zin vermeldt. Dat maakt het voor haar gemakkelijker een leven in vogelvlucht te verhalen. De onbekende geschiedenis van het einde van de kalligrafie is het boeiendst. Kalligrafie is een kunst die draait om subtiliteiten: verfijnd schrijfgerei, opperste concentratie, oefening en geduld, én ademtechniek. Selim, een honderdjarige meesterkalligraaf die de jonge collega ook na zijn dood bijstaat, heeft één tand: deze waarborgt het evenwicht in zijn schoonschrift omdat zijn tong op de tand balanceert en daarmee de schrijfhand z’n trefzekerheid geeft. Haar artistieke beroep beschermt Rikkat tegen de botterik van een tandarts, daarna tegen haar tweede man, een Albanese oplichter. Met beide mannen heeft ze kinderen en dat levert stof op voor trieste maar bekende verhalen.
Telkens keert zij in haar levensverhaal naar de kunst terug. De dood van een zoon in Parijs doet haar breken met alle regels van de schrijfkunst en de taboes van de wetenschap; zij waagt zelfs een poging de kalligrafie te moderniseren. Verder is het beroep alleen nog goed voor restauratiewerkzaamheden en versierkunst. In een nawoord komt een kleindochter aan het woord die in het Louvre werk van haar oma ziet. Van de schrijfster wordt vermeld dat zij in 1975 in Frankrijk geboren is en zich gespecialiseerd heeft in islamitische kunst.