Plotseling krijg ik allerlei beelden terug van vroeger. Mijn vader gaf me ook wel eens een zoen, bijvoorbeeld met de onzinnige smoes dat ik jarig was of als hij ‘Gelukkig Nieuwjaar’ zei. De gluiperd! Elke gelegenheid heeft hij dus aangegrepen om mij als het ware te verkrachten.
Mijn moeder was iets killer, maar toch herinner ik me dat zij ook wel eens fysiek contact met me had. Toen ik erg ziek was, hield ze wel eens mijn hand vast als ik erg veel pijn had. Het monster! Onder het mom van troost greep ze me.
Het is goed dat dit zedenverval aan de kaak gesteld wordt. Als kinderen vandaag de dag boffen, is het alleen maar een enkel kusje van een klasgenootje, niet zijnde familie. Maar mijn voorbeeld - ik heb het al die jaren verdrongen - toont aan dat het veel en veel verder kan gaan. Hoeveel peuters worden niet gedragen, op schoot genomen, opgetild, gevoerd! Die vingers bij je mond!
Ik moet braken van de beerput die opengaat. Nou weet ik waarom ik tijdens de chemokuren af en toe niet lekker was: mijn vader was arts en door het infuus kwam de herinnering aan die vieze intimiteiten onbewust naar boven.