
Een goede lerares Nederlands aan een provinciale kweekschool voor onderwijzers beval ons het werk aan, te lezen direct na het verplichte ‘leeslijst-item’ Max Havelaar. Wij, in 1968 tot onze liezen wadend in het discours over one-man-one-vote, lazen Idee nummer 7: ‘Het beslissen by meerderheid van stemmen is ’t recht van den sterkste, in der minne. Het beduidt: áls we vochten, zouden wy winnen… laat ons ’t vechten overslaan.’ Dit waren nog maar de eerste twee regels. Enkelen van ons raakten verslaafd. Minimaal twee homerische schaterlachen per pagina. Verdomme, wat kan die man schrijven. En wat is die man razend.
Die prettige opwinding straalt af van Margijn Bosch en Czeslaw de Wijs (beiden van ’t Barre Land) en Jorn Heijdenrijk (Discordia), die de voordracht van de Ideën nu als feuilletonproject ter hand hebben genomen. Ze zitten in een plezierig gestoorde constructie die nergens anders naar verwijst dan de plezierig gestoorde impressie van een onopgeruimd huis in verbouwing – rondom Multatuli’s Amsterdamse werkkamer werd voortdurend van alles gesloopt en verbouwd. Een hersenknersend decor, dat is het. Ze ontfutselen elkaar daar als het ware de vondsten, de columns, de mini-essays, de scènes en (belletje!) de voetnoten uit de eerste bundel. Als het te vol wordt in ons en hun hoofd schenken ze jenever en werpen mandarijnen het publiek in. Ondertussen wordt Socrates voor verwaande gek uitgemaakt, Thorbecke krijgt alle uithoeken van alle kamers in de Kamers te zien, en Multatuli kondigt aan toe te treden tot de Tweede – minimaal tien van zulke Kamerleden graag!
Ergens bij Idee 362 begint de vertelling over de mensensoort waar Multatuli zijn hoop op vestigt: de dromer, in het bijzonder het dromende kind, Woutertje Pieterse, die zijn Nieuwe Testament verkwanselt voor een roversroman en zich uit de gezapigheden van het burgerlijk leven terugtrekt op het bruggetje over de moddersloot bij de Raampoort. Hier zetten Heijdenrijk en Bosch zes tandjes bij van hun verbale en fysieke transfiguraties. De Wijs houdt de stand bij, souffleert. Ze vertellen zo vurig dat het glazuur van hun tanden springt. En wij de geurige rumoerigheid van Groot Mokum in de late negentiende eeuw voor ons geestesoog zien opdoemen en in de avondzon weer zien verdwijnen.
Dat dit vertellerstoneel van hoge klasse en vol flonkerend amusement nog voor lang behouden moge blijven (meer afleveringen!). Zodat wij de verwijdering van Multatuli uit ons letterkundig onderwijs, zoals onlangs voorgesteld door de grote denker en cultuurfilosoof Kluun (wie kent hem niet?) net zo effectief kunnen bestrijden als Multatuli de domoren van zijn dagen.
Ideën door ’t Barre Land en Maatschappij Discordia, 20 april in de Rotterdamse Schouwburg, 6 en 7 mei in de Toneelschuur Haarlem
Margijn Bosch en Jorn Heijdenrijk in Ideën, ‘t Barre land en Maatschappij Discordia (Sofie Knijff)