Wat me vooral pessimistisch stemt is de mix tussen het krankzinnige, het bijna onnoemelijke en het dagelijkse. Het feit dat de pleger van een misdaad tegen de menselijkheid een mens kan zijn. Met zijn doordeweekse lichaamstaal en zijn zondagse gedachten. Zijn glimlachen en oogopslagen, zijn zuchtjes en zijn tranen. Het manicheïsme, de duidelijke scheiding tussen goed en kwaad, vervaagt altijd in het dagelijkse.

Nette Arabische burgers, onopvallend en vriendelijk, of teruggetrokken en bescheiden, gewone burgers die al jaren in het land woonden dat ze haten. Of was het wel haat, nijd en rancune? Was het niet routine en plichtsbesef? Mijn plicht, mevrouw, meneer, is zoveel mogelijk burgers in duizend stukjes te laten ontploffen zodat er heel veel en heel lang over gesproken zal worden.

Nette glimlachende burgers die met toewijding op de kinderen van hun Amerikaanse buren pasten. Hoe zeg je «babysitter» in terroristische taal? En «cornflakes», «hamburger», «barbecue» of «Walt Disney»? Hoe aai je de kop van James en Jane met een terroristische hand? En hoe trek je ‘s ochtends een broek aan? Kies je hem zorgvuldig uit terwijl je weet dat hij straks vlam gaat vatten? Moet die broek onberispelijk in de plooi zitten zodat je de politiecontrole ongemerkt kunt passeren? Of gewoon omdat je vindt dat je niet onverzorgd voor een paradijs vol maagden mag vertrekken?

Maar geloof je echt in het paradijs? Je bent misschien een grote kerel en vermoedt dat 77 maagden allicht een beetje veel van het goede is. Op deze klotewereld heb je er nog niet een kunnen pakken. Altijd te laat. Altijd iemand jou voor geweest. Bovendien geef je helemaal niet om maagden. Het gaat erom dat je goed kunt vliegen, goed kunt luisteren naar de instructeur, goed op de instrumenten kunt letten. Opstijgen en landen is niet van belang. Wel een bocht maken om in goede positie voor je doel uit te komen.

Kon ik maar enkele minuten in de huid kruipen van de man die in de auto stapt die hem naar het vliegveld zal brengen. Met in zijn jaszak, minuscuul en ridicuul, een cutter met plastic handvat. Hoe kan zoiets toch lukken? Wie heeft dit lachwekkende plan verzonnen? Twijfels.

De man draait zich een laatste keer om en werpt een laatste blik naar het huis waar hij tijdelijk heeft gewoond. Mooie voortuin. Het is vroeg in de ochtend en de nacht sleept zich nog traag over de horizon. Hoe zullen de passagiers reageren? Zullen ze zich realiseren, als ze de cutter in je hand ontdekken, dat ze straks door een glazen toren gaan vliegen, uiteenspatten en verbranden? Net zoals jij en je vrienden trouwens.

De man zucht en terwijl hij de autodeur opentrekt lijkt hij zelfs even te aarzelen. Wat moet je denken, wat moet je zeggen op het moment dat je vanuit de cockpit de verbaasde gezichten van de mensen achter hun bureaus kunt zien? Een vrouw met een bril zittend voor een scherm. Een kale man versteend als een standbeeld met in zijn handen een rood dossier vol documenten. Moet je «Allah-o-akbar» roepen of «mama»?

Ik ken die man niet. Ik begrijp allang niets meer van de menselijke ziel. Ik weet niet hoe hij die ochtend is vertrokken. Misschien dat hij niets dacht en alleen omhoog keek naar de donkere hemel. Een kruimel brood van zijn mondhoek veegde. De krantenbezorger knikte naar hem en gooide de Washington Post voor de deur. De man stapte in de auto. Iemand in de straat deed op dat moment een deur open. Even leek die buurman naar de auto te wandelen, alsof hij de loop van de geschiedenis wilde onderbreken. Daarna zette hij zijn vuilniszak neer op de plek die daarvoor bestemd is.