Vervelend voor Joop, maar juist nu de Van den Ende-foundation heeft besloten een aanzienlijke som geld te doneren om een groter publiek te bereiken, was het Holland Festival elitairder dan ooit. «Elitair» is een vreemd verwijt. Het is een woord dat te pas en te onpas wordt gebruikt, vooral door mensen die liever niet de gang naar muziektheater of schouwburg maken. Maar wanneer producties als Oraculos van het Colombiaanse toneelgezelschap Teatro de los Sentidos zijn gemaakt voor slechts één bezoeker per voorstelling, dan herkrijgt het woord zijn betekenis. Het ooit zo prestigieuze festival is verworden tot een santenkraam van internationaal «margetoneel». Natuurlijk werden er afgelopen maand ook mooie producties gebracht, zoals die van De Nederlandse opera. Maar dat zijn voorstellingen die ook zonder festival wel waren gemaakt.

De programmering van klein buitenlands theater als Oraculos heeft iets van een provocatie, niet zozeer aan het adres van Joop, als wel aan de belangrijkste broodheer van het festival, de Nederlandse overheid. Die manifesteert zich, wat het festival betreft, in twee adviseursclubs: de beruchte Raad voor Cultuur en de Amsterdamse Kunstraad. Zij oordeelden het afgelopen jaar eensluidend: het festival was «in zijn huidige vorm oninteressant». Maar de consequenties verschilden. De nationale raad adviseerde minder geld te geven, de Amsterdamse raad meende juist dat méér geld het festival uit het slop moest halen. Om de geloofwaardigheid van het subsidiestelsel te bewaren formeerde de staatssecretaris daarop een commissie om over het festival te beslissen. Deze week zal de commissie rapport uitbrengen. Ze mogen het daarin alleen over «kwaliteit» hebben, het enige officieel erkende criterium voor subsidie, terwijl het om uitstraling, prestige en bereik zou moeten gaan. Want om de tijden van Callas te laten herleven, is niet alleen geld, maar vooral een andere instelling nodig. Zoals die leeft in het Concertgebouw, waar de afgelopen twintig dagen — nota bene tijdens het Holland Festival — meer dan dertigduizend bezoekers het Slava-festival bezochten, genoemd naar de hoofdrolspeler Mstislav «Slava» Rostropovitsj. Insiders wisten te vertellen dat het enthousiasme deels was gebaseerd op een illusie: de cellist was eigenlijk te oud, voor het dirigeren, maar zeker voor het soleren. Maar het was een heerlijke illusie. Want ook zij gaven toe: «De man weet wel wat theater is.»

Gezien de oude reputatie verdient het Holland Festival een laatste kans. Hopelijk zal het de geest krijgen, en een onhollandse sloot geld van de speciaal daartoe opgerichte commissie, niet om door te modderen met verschillende het «publiek confronterende» toneelopvattingen, maar om weer eens internationale sterren op de planken te zetten. Kies desnoods voor één genre, maar laat daarvan dan ook de crème de la crème naar Nederland komen. Mensen die weten wat theater is, ook in de spreekwoordelijke zin van het woord. Ivo van Hove kan vervolgens in zijn eentje naar het illusieloze theater in Colombia.