
In Zendtijd voor politieke partijen kwam er een filmpje van Forum voor Democratie voorbij: partijleider Thierry Baudet gaat op het strand pootje baden met de bejaarde Mia die in een rolstoel zit. Ze blijken een match made in heaven, hij een en al ideale schoonzoon, zij ondeugend, verwijzend naar die beruchte foto van hem naakt liggend bij een zwembad.
Deze Zendtijd bracht mij opeens bij The Manchurian Candidate. Richard Condons roman uit 1959 werd twee keer verfilmd, het best door John Frankenheimer begin jaren zestig en heel aardig door Jonathan Demme in 2004. Ik kwam hierop, in eerste instantie omdat Baudet mij in dat filmpje doet denken aan de aantrekkelijke Engelse acteur Laurence Harvey die de hoofdrol in Frankenheimers film vertolkt (scherpe gelaatstrekken, glimmend, zwart haar). Maar toen trof nog een overeenkomst mij: The Manchurian Candidate én het FvD-filmpje vangen perfect de wijze waarop politiek een vrijplaats is voor schijn en bedrog. Misschien had ik ook een verkiezingsfilmpje van pak ’m beet de ChristenUnie kunnen nemen. Maar partijleider Gert-Jan Segers is geen Laurence Harvey. Dat is ook het punt: hoe een politicus een kiezer om z’n vinger windt met donkere wenkbrauwen en geveinsde charme (Baudet: ‘Ik ben aardiger in het echt, toch?’).
The Manchurian Candidate blaast het rookgordijn gecreëerd door propagandamateriaal (Zendtijd) weg. Het verhaal legt de politiek bloot als een immoreel machtsspel dat ontmenselijkt. Harvey is deel van een groep Amerikaanse soldaten die tijdens de Koreaanse Oorlog in handen van Russische en Chinese hersenspoelers valt. Het doel: de militairen door middel van hypnose veranderen in programmeerbare huurmoordenaars. Harvey wordt gekozen, omdat hij de zoon van de invloedrijke Eleanor Iselin (Angela Lansbury) is. Die is getrouwd met zijn stiefvader, senator Johnny Iselin, die het presidentschap ambieert. Maar Iselin is een marionet in de handen van Eleanor, in werkelijkheid een sovjet-agent. In de apotheose speelt zich het Orestes-verhaal af: zoon Harvey, nu gedeprogrammeerd door een legervriend (Frank Sinatra), schiet moeder en stiefvader dood tijdens de Republikeinse conventie.
Tijdens het opnieuw bekijken van Candidate blijkt dat niet Harvey, maar moeder Eleanor Iselin de hoofdrol speelt. Ze is behalve sovjet-agent (en Klytaimnestra, moeder in de Oresteia) een werkelijk diabolische spindoctor. Haar echtgenoot Johnny, die vicepresident wil worden, is een leeghoofd, een stroman. Hij wordt in de handen van Eleanor ‘een van de grootste demagogen in de Amerikaanse geschiedenis’ (Condon). Ze fluistert hem alles in. ‘Lach naar het vogeltje, lieverd’, zegt ze tijdens een fotomoment. En dan lacht Johnny. Hij is allerminst een aantrekkelijke man, maar de kiezers zien zichzelf terug in hem en worden week van zijn boodschap: America first en weg met iedereen die een dirty Communist is.
Politiek is in dit verhaal overweldigend immoreel. Je vertrouwen stellen in iemand die handelt in macht en misleiding loopt uit op deceptie. En toch hebben kiezers als Mia in de rolstoel geen andere keuze. Je moet ergens in geloven – waarom niet in die mooie man met de zachte stem op een zonnige dag op het strand?
The Manchurian Candidate is te zien op diverse streamingdiensten