Louise Erdrich © Paul Emmel

Het was een historische benoeming toen de Biden-regering Deb Haaland voordroeg als minister van Binnenlandse Zaken, belast met onder andere klimaat en milieu. Zij is de allereerste ‘native American’ minister en wel van Laguna Pueblo-afkomst. Staatsgreeppresident Trump wilde nog meer land afpakken van inheemse stammen, Biden slaat gelukkig een heel andere weg in.

In 1953, op het hoogtepunt van het antidemocratische McCarthy-tijdperk, nam het Congres een wet aan die te allen tijde verdragen met stammen kon opzeggen. Het Congres noemde het een ‘emancipatiewet’, maar het bleek een terminatiewet: 113 stammen raakten land kwijt en moesten naar de stad verhuizen en daar ‘assimileren’. De taal als maskerade voor grootschalige onteigening en identiteitsroof.

De grootvader van Louise Erdrich (1954), schrijver met een Chippewa-achtergrond, verzette zich met succes tegen die politiek. Zijn volhardende opstandigheid (‘De wet kan de inheemse niet uit me halen’) was voor Erdrich de reden een grote roman te schrijven: De nachtwaker. Die nachtwaker van een fabriek voor juwelenonderdelen in North Dakota (Turtle Mountains) is geborsteld naar Erdrichs grootvader en heet in de roman Thomas Wazhashk. Een ‘wazhashk’ is in de Chippewa-taal een muskusrat, die ‘pas weer omhoog kon komen uit het water als de bodem was bereikt’. In een inheems scheppingsverhaal is het uitgerekend de muskusrat die de aarde na de Grote Overstroming weer opnieuw bewoonbaar maakt. De inheemse stammen hadden de pokken, het Winchester-repeteergeweer dat de bizons uitroeide, de tbc en de reservatenpolitiek nauwelijks overleefd, de zogenaamde emancipatiewet dreigde een definitieve terminatiewet te worden. Pas in 1924 kregen ze stemrecht, ‘na de zwarte man, na de vrouwen’.

De familie van Thomas Wazhashk is los zand en wordt geteisterd door alcohol en drugs. Die uiteengevallen ministam krijgt vorm dankzij een veelvoud van vertelperspectieven, waaronder een hond, een paard en een rondvliegende geest. Pixie (Patrice) Paranteau, een nicht van Thomas, zet haar baantje bij de juwelenfabriek op het spel door in Minneapolis op zoek te gaan naar haar verdwenen zus Vera. Haar moeder Zhaanat bezit nog de oude kennis, door Erdrich omschreven als een weefsel van overlevingsstrategieën op basis van de jacht en de voedselvergaring. Zhaanat voorziet dingen. Pixie overleeft de grote stad nauwelijks als ze ondanks een waarschuwing terechtkomt in een nachtclub waar ze, voor veel geld per avond, in een giftig rubberpak verleidelijk moet rondzwemmen in een groot aquarium. In haar puberteit is ze al eens ontsnapt aan verkrachting door snel weg te zwemmen van haar belagers…

Hoort inheemsen in blanken veranderen niet bij het christelijk geloof?

De nachtwaker heeft talloze verhaallijnen die bij elkaar opgeteld een scherp beeld geven van de belaagde en bedreigde Chippewa in North Dakota in 1953. Nachtwaker Thomas weet zijn gemeenschap tot opstand te bewegen en gaat met een delegatie naar Washington D.C. om daar zeer tactisch tegen de wet te pleiten. De reis wordt gesponsord dankzij een bokswedstrijd. Een van de boksers, Wood Mountain, heeft een oogje op Pixie. Pixie lukt het om met Vera’s baby naar het reservaat terug te keren. De bokser verzorgt die baby, Pixie’s moeder (wonder, o wonder) kan de borst geven… Vera, drugsverslaafd, blijft voorlopig spoorloos, hoewel de lezer haar desolate omzwervingen wel kan volgen. Steeds bevinden de personages zich op de rand van leven en dood: uitsterven is een permanente dreiging. Als Vera opeens weer opduikt in het reservaat is haar rondzwervende vader, reddeloos verloren want permanent shkebii (dronken), net gestorven en ziet ze in Pixie’s tijdelijke (boks)vriend Wood Mountain een ideale vader voor haar babydochtertje ‘Archille’.

Erdrich last flashbacks in om de systematische discriminatie te laten zien. Haar toon is nooit verontwaardigd en altijd nauwkeurig beschrijvend. Nachtwaker Thomas, zich bewust van rondvliegende uilen en ‘geesten’, weet nog hoe hij op het reservaatinternaat één maaltijd per dag kreeg, tegen drie maaltijden op het overheidsreservaat. In de Grote Depressie wordt hij bij een van de vele politieovervallen als seizoenarbeider in het Diepe Zuiden opgepakt en als ‘Mexicaan’ – alle niet-blanken zijn immers één pot nat – over de grens gezet. Hij moet maar zien weer in North Dakota te komen.

Twee motieven keren steeds terug in het oeuvre van Louise Erdrich en dus ook in De nachtwaker: de christelijke bekeringsdrift en de, daar zeker niet los van staande, seksuele obsessie van witte mannen. Erdrich richt zich in deze roman op de mormoonse zendingsijver en fileert de antisemitische en racistische retoriek van veelwijverijpropagandist Joseph Smith en zijn ‘Heiligen der Laatste Dagen’. Inheemsen in blanken veranderen, hoort dat niet bij de kern van het christelijk geloof? Dat is een vraag die De nachtwaker stelt.

En dan is er de bokscoach Lloyd Barnes, die Wood Mountain opleidt en gefixeerd blijft op Pixie, die hem stoïcijns negeert. De coach beseft geen moment wie Pixie zou kunnen zijn en waarom ze hem negeert.

Met De nachtwaker heeft Louise Erdrich ook, niet voor het eerst, een generatieroman geschreven. Thomas Wazhashks vader Biboon is een breekbare, bedlegerige man die ook de oude tradities nog in zich heeft. Het blijft van groot belang die tradities door te geven, hoe moeilijk dat ook is. De drugsverslaafde en in de stad verdwenen Vera, ‘allang dood toen ze nog leefde’, keert terug naar het reservaat en wordt weer onderdeel van een breekbaar gezin; Pixie laat zich ontmaagden maar heeft voorlopig geen man. Misschien kan zij haar ‘avonturen’ op schrift stellen, net als de gelauwerde Louise Erdrich al vele romans lang het gevecht om land en lucht van de Chippewa boekstaaft.