Het is verbazingwekkend hoe moeizaam linkse denkers nog steeds met het kapitalisme omgaan. In een alternatief beginselprogramma voor de Partij van de Arbeid (recent afgedrukt in het partijblad S&D) neemt een aantal PvdA-prominenten als uitgangspunt dat hun sociaal-democratische partij onrechtvaardigheden veroorzaakt door de «kapitalistische productiewijze» niet tegen te gaan. Een klein terzijde: in tenminste twee grote partijen (PvdA, VVD) verzet het partij kader zich tegen het establishment. Bij de PvdA komt men met afwijkende programmavoorstellen, bij de VVD stapt een boos kamerlid op. Dat kun je op allerlei manieren interpreteren (dat de top geen debat duldt, dat het kader zich niet gehoord voelt, dat men zonder kompas vaart) maar dood of gevuld met enkel klapvee zijn de partijen niet.

Terug naar het perfide kapitalisme: inderdaad is een massa kritiek te leveren op grote ondernemers of industrieën, en ook wel op kleine ondernemers en kleine industrieën. Ze zetten buiten het zicht van de consument kinderen aan het werk als slaven, vullen ’s nachts rivierbeddingen met kwik. Dat moet bestreden. Maar hoe kan iemand zich méér buiten de werkelijkheid plaatsen dan door afstand te nemen van het oprechte plezier dat gewone mensen beleven aan goede, door en door kapitalistische sportschoenen (ik wil graag mijn Asics Motion Control Gel 2E noemen) en aan razendsnelle en al even kapitalistische computers (waarbij mijn Apple G4 aandacht verdient)? Overmatige consumptie irriteert in veel opzichten. Maar wie van ons verlangt oprecht naar een leven zonder Hollywood? En lijken die ondernemers in hun kwalijke gedrag niet erg op Oost-Europese dictators met de buste van Marx op hun bureau? Is het nog wel geloofwaardig om tegen het Groot kapitaal te vechten, terwijl de ervaring van de afgelopen honderd jaar leert dat boosdoeners wortelen in alle aarde?

«Het was de historische ironie van mijn generatie», schrijft de Amerikaanse socioloog Richard Sennett, «dat de wensen van Nieuw Links voor de helft werden vervuld door het kapitalisme.» Maar veel progressieven moeten zich nog neerleggen bij het feit dat homo’s hun emancipatie méér te danken hebben aan vrij ondernemerschap dan aan Erich Honecker of verheven gedachten over basisdemocratie. De les van de twintigste eeuw is: niet kapitalisme maar macht verleidt tot misdaad. En socialisme blieft hélemaal niemand, maar een ogenschijnlijk tegenstrijdig collectief-liberalisme wil iedereen – als je ze écht vrijlaat sluiten mensen zich prompt bij elkaar aan. Met het afzweren van de erfvijand lever je aan idealisme niets in. Het breken van macht en het scheppen van vrije verbanden zijn in deze tijd radicalere eisen. De echte Angstgegner is immers het conservatieve sentiment. Daarin staan machts behoud en opgelegde aanpassing centraal – door traditionele gezinnen, een groot leger en een arbeidsmarkt zonder vakbonden willen conservatieven de maatschappij tot de orde roepen. In ieder geval bevat de leus «lang leve het kapitalisme, weg met onmatigheid» minder tegenspraak dan «weg met het kapitalisme, lang leve de rechtvaardigheid».