
Het gebeurde drie jaar geleden en het ging razendsnel. Van een redelijk gewoon leven, dat ze met haar man en twee dochters in Leeuwarden leidde, verviel ze in armoede en chaos. Ze was zwanger van haar derde, had last van complicaties, en plotseling verloor haar man zijn baan. Voordat ze het wist werden de schulden hoger en hoger. Ze kregen het niet meer onder controle. De paniek slaat weer toe als ze eraan terugdenkt. Ze kon rekeningen niet meer betalen, had regelmatig geen cent meer om eten te kopen of kleren voor de kinderen, cadeautjes – een uitje met het gezin kon al helemaal niet meer. Vooral haar oudste dochter, 13 jaar toen, zag ze eronder lijden. Evelyn was 32 jaar, had bijna drie kinderen om voor te zorgen en geen geld, hoe moest dit verder?
Evelyn is een vechter; ze is al uit menige moeilijke situatie gekomen. ‘Ik kan niet, bestaat niet’, zegt ze altijd tegen haar kinderen. Je-moet-het-proberen: dat is Evelyn. Voor haar kinderen is ze die sterke vrouw: krachtige schouders, een grote bos kroeshaar, lange zilveren oorbellen en, als ze vrolijk is, een gulle lach. Haar jongste dochter heeft afgelopen Pasen in de kerk voor meer dan honderd mensen een zelfgeschreven gedicht voorgelezen. Dat was heel dapper. Ze zei na afloop: ‘Ik heb dat van mamma geleerd.’
Evelyn groeide op in armoede, in Nigeria. Aan alles was gebrek in het dorp, zelfs aan water. Ze weet wat het is om honger te hebben. Haar hele omgeving was arm. Rond haar achttiende vertrok ze met mensensmokkelaars naar Europa. In Nederland werd ze gedwongen in de prostitutie te werken. Maar dat verleden heeft ze in een kastje gestopt en dat op slot gedraaid. Ze praat er met niemand meer over, alleen haar oudste dochter heeft ze alles verteld. Ze kent de andere kant, de arme kant van de wereld, en had zich eruit bevrijd. Nu viel ze er opeens in terug. Het maakte haar paniek nog groter.
Een op de negen kinderen groeit op in armoede, volgens de laatst gepubliceerde cijfers uit het Armoedesignalement 2014 van het scp en het cbs. Dat zijn 400.000 kinderen, 124.000 meer dan in 2007. Van alle leeftijdscategorieën komt armoede het meest onder kinderen voor. Driekwart van de arme kinderen is jonger dan twaalf jaar. Volgens het onderzoek van de werkgroep ‘Kinderen in Tel 2014’ is het aantal arme kinderen met ouders in de bijstand tussen 2009 en 2012 met meer dan tien procent gestegen. Daarnaast is er een nieuwe groep armen bijgekomen, mensen die wel werken maar te weinig verdienen, vaak zzp’ers. De laatste jaren neemt volgens Kinderen in Tel vooral buiten de grote steden de armoede toe. De armste Nederlandse wijken voor kinderen om in op te groeien liggen in Leeuwarden, Groningen, Amersfoort, Lelystad en Heerenveen. Ook de wijken Bilgaard en Vrijheidswijk in Leeuwarden-Noord, waar Evelyn en haar kinderen wonen, behoren hiertoe.
Het ging al snel niet goed meer in huis. Armoede beïnvloedt je relatie. Ze hadden veel ruzie. Het was afschuwelijk. Evelyn dacht vaak: wat moet ik met dit huwelijk. Haar man had ze ontmoet in Leeuwarden, ook hij komt oorspronkelijk uit Nigeria. Maar we zijn er nog, denkt ze nu, we zijn er doorheen gekomen.

Op kinderen heeft armoede een enorm effect, zo liet het onderzoek Kinderen in armoede in Nederland van de Kinderombudsman (2013) zien. Ze zijn bang om uit huis gezet te worden, geen eten te krijgen, afgesloten te worden van elektriciteit en water, ze gaan niet meer met vakantie, schoolreisjes zijn een probleem, thuis is de sfeer gespannen. Ze worden vaak gepest, dragen de ‘verkeerde’ kleren, durven geen vrienden mee naar huis te nemen, gaan niet naar sportclubs, vieren hun verjaardag niet. Bij een deel van de kinderen leidt dit tot fysieke en psychische klachten.
‘Het heeft grote invloed op hun zelfvertrouwen’, zegt Jodi Mak, pedagoge bij het Verwey-Jonker Instituut, die het onderzoek voor de Kinderombudsman mede uitvoerde. ‘Veel kinderen leven altijd in angst en onzekerheid, ze weten niet hoelang het duurt, ze maken zich zorgen over zichzelf en over hun ouders. Ze voelen zich vaak gestrest.’ Armoede is volgens Mak de onderliggende oorzaak van veel problemen. Huiselijk geweld, achterstand op school, verwaarlozing.
Evelyn had maar één doel: haar kinderen dat geven wat zij heeft gemist toen ze klein was. Ze heeft geen familie in Nederland, maar toen het misging, hielp de pinkstergemeente waar ze lid van is – ze is dirigent en leidster van het kerkkoor. Voor haarzelf, haar man en haar kinderen kreeg ze kleren. En in de perioden dat ze erg depressief was, kwam er een vrouw om haar thuis te ondersteunen.
De Kinderombudsman concludeerde in 2013 dat gemeenten te weinig aandacht besteden aan armoede onder kinderen, dat er beleid moest komen dat zich meer op kinderen richt. Hij adviseerde om zogenoemde ‘kindpakketten’ in het leven te roepen: voorzieningen in natura die direct ten goede komen aan kinderen, in plaats van de gangbare financiële ondersteuningen aan ouders. Een kwart van de gemeenten heeft dit advies ondertussen opgevolgd. ‘Veel afdelingen en hulpverleningsorganisaties werken als het om gezinnen gaat vaak langs elkaar heen’, vervolgt Jodi Mak. ‘Een kindpakket kan zorgen voor een duidelijker centraal beleid, gericht op het kind.’
De gemeente Leeuwarden gooide het armoedebeleid twee jaar geleden radicaal om. De stad kampt al jaren met een grote armoedeproblematiek; meer dan drieduizend kinderen leven hier in armoede. Het beleid was lang gericht op inkomensondersteuning, maar, zo kwam uit een rapport van de Rekenkamer naar voren, deze maatregelen misten efficiëntie en effectiviteit. Het nieuwe college koos er in 2014 voor alle oude regelingen los te laten en kinderen tot speerpunt te maken. Leeuwarden voerde tegelijkertijd het kindpakket in, waarin het Jeugdsportfonds, Jeugdcultuurfonds, Stichting Leergeld en de sociale wijkteams samenwerken.
‘We willen hiermee kinderen ondersteunen in hun ontwikkeling’, zegt Lysbeth Wiersma, beleidsadviseur armoede participatie bij de gemeente Leeuwarden. Ze is op bezoek, zoals ze vaak doet om dicht bij de praktijk te blijven, bij het Sociaal Wijkteam Noord in Leeuwarden. Die ondersteuning is aan de ene kant heel praktisch: dat ze mee kunnen doen aan schoolreisjes, sportclubs, muzieklessen, hun zwemdiploma kunnen halen, financiële ondersteuning krijgen voor school, hun verjaardag kunnen vieren; dat ze er niet altijd ‘buiten vallen’. Maar ook helpen de sociaal werkers van de wijkteams de gezinnen met hun problemen en het coördineren van andere hulpinstanties. ‘We willen kinderen door het kindpakket een kans geven evenwichtig naar volwassenheid te groeien.’
Wiersma verwijst naar de bevindingen over armoede in de neurowetenschappen. ‘Als iemand lange tijd in schaarste leeft, dan blijkt dat de hersenen feitelijk veranderen’, zegt ze. Er is de laatste jaren steeds meer aandacht voor deze wetenschappelijke invalshoek van armoede: het belemmert volgens neurowetenschappers de ontwikkeling van het kinderbrein. Stresshormonen van de moeder, zo luidt de theorie, bereiken via de placenta al het ongeboren kind en ook daarna beïnvloeden gebrek aan zorg en een teveel aan stress de ontwikkeling van de hersenen. Met andere woorden: armoede maakt dom, waardoor het ook eerder van generatie op generatie wordt doorgegeven. Om dat te doorbreken, is het extra belangrijk kinderen te ondersteunen. ‘Plannen, prioriteiten stellen, focussen, behoeften uitstellen; dat is precies wat we vragen van mensen, maar wat ze maar beperkt kunnen vanwege een slechte ontwikkeling van de frontale kwab en een lager IQ.’
Een medewerker van de ggz hoorde van Evelyn over haar situatie en schakelde direct het Sociaal Wijkteam Noord in. Vanaf dat moment begon de verandering. Twee keer per week zocht sociaal werker Ria haar thuis op. Ria belde schuldeisers, regelde schuldhulpverlening, bracht structuur terug in het gezin. Ook regelde ze de vakantie voor haar twee dochters, zij gingen afgelopen zomer naar een Rotary-zomerkamp in Drenthe. Ze waren zo enthousiast toen ze terugkwamen. Dat maakte Evelyn gelukkig, ook al vond ze het moeilijk dat zij als ouders hun kinderen geen vakantie konden bieden. Net als de sinterklaasviering. Op de cadeautjes stonden de namen van de kinderen. Haar driejarig zoontje kreeg een autootje. Hij was in de wolken.
Evelyn krijgt van de Kredietbank tachtig euro per week voor haar gezin en daar moet ze alles van doen. Drinken, eten, luiers, kleren. Toen ze geld had, wist ze niet anders, gaf ze veel, soms te veel, uit. Nu heeft ze geleerd hoe ze met geld moet omgaan. Al bijna twee jaar heeft ze geen schulden meer gemaakt, en ze leven best goed. Door Ria is het gezin langzaam uit de paniek gekomen. Ze hoopt nu dat ze in aanmerking komen voor schuldsanering.
‘Vroeger was er alleen schuldhulpverlening’, zegt Saïda Youssef, teamleider van het Sociaal Wijkteam Noord. ‘Nu spelen wij als wijkteam een veel grotere rol, mensen gaan pas in de schuldregeling als er meer stabiliteit en motivatie is.’ De sociaal werkers van het wijkteam proberen mensen in hun kracht te krijgen, hun gedrag te veranderen. En ze proberen kinderen zo veel mogelijk mee te laten doen, een blik naar buiten te geven. ‘De wereld van de ouders is vaak heel klein. Ik zie het als onze taak de kinderen in contact te brengen met andere mogelijkheden. Ook qua werk bijvoorbeeld. Bij de kinderen proberen we een omslag teweeg te brengen.’
Het lijkt symptoombestrijding, maar volgens Evelyn dragen al die maatregelen wezenlijk bij aan een ander gevoel bij haar kinderen. Er is weer rust in huis. Dat is heel belangrijk. Haar kinderen kunnen bijna leven zoals andere kinderen. Neem haar oudste dochter. Ze is nu zestien jaar en heel slim, ze zit op het atheneum, volgt de Engelstalige leerroute, wil rechten gaan studeren en daarna advocaat worden. Ze doet Cambridge-Engels en gaat in oktober naar Engeland om examen te doen. De Stichting Leergeld betaalt dat. Ze heeft goede kansen voor de toekomst. Mee naar kamp deze zomer wil ze niet meer, daarvoor vindt ze zichzelf te oud. Maar Evelyns jongste dochter verheugt zich er nu al op.
Dat achterstand hardnekkig is, merken de basisscholen in de wijk. ‘Er is een causaal verband tussen armoede en hersenontwikkeling’, zegt Antonio de Ruiter, directeur van de Prins Mauritsschool. ‘Kansen op een hogere uitstroom zijn dan daardoor lager.’ De segregatie is in de Vrijheidswijk dagelijks zichtbaar: rijke kinderen fietsen dóór deze wijk naar andere scholen. ‘Onze kinderen komen vaak niet verder dan het eigen pleintje en het winkelcentrum.’
De basisschooldirecteur ziet een toename van problematische thuissituaties. ‘Van de 220 kinderen op mijn school komen er maar een paar uit een stabiel gezin.’ Er wordt dan ook steeds meer van de scholen gevraagd. De balans onderwijs-hulpverlening is volgens De Ruiter doorgeslagen. Voorheen kwam Jeugdzorg eens in de drie weken bij hem langs, nu heeft hij dagelijks te maken met diverse hulpverleningsinstanties. Soms is een leerkracht anderhalf uur met een hulpverlener in gesprek over één leerling. Wat De Ruiter betreft, is ‘de rek eruit’. ‘Het is tijd om de hulpverlening echt te kanaliseren: één kind, één plan.’
De werkgelegenheid daalt in het noorden, net als in Limburg en Zeeland. Volgens beleidsadviseur Lysbeth Wiersma zal er dan ook altijd een groep mensen blijven die worstelt met armoede. ‘In Leeuwarden zijn grote inkomensverschillen. Als gemeente mogen we geen inkomenspolitiek voeren, maar we kunnen inwoners wel op andere manieren ondersteunen.’ Ze richten zich nu meer op de oorzaken. In Leeuwarden gaat het vaak om autochtone gezinnen, alhoewel daar nu ook verandering in komt. In de armere wijken neemt het aantal kinderen uit migrantengezinnen toe. Ook al zijn er geen banen, mensen moeten uit hun isolement worden gehaald, ze moeten participeren, dat is heel belangrijk. Anders vervallen ze in lethargie, benadrukt Wiersma. ‘We zijn nu beter in staat te zorgen dat mensen aangehaakt blijven.’
Leeuwarden is Evelyns thuis. In deze stad is ze in Nederland aangekomen, hier heeft ze haar man ontmoet, hier zijn haar kinderen geboren. Ze noemt haar meisjes Friezinnen. Ze heeft nog geen betaalde baan gevonden, maar ze werkt sinds kort als vrijwilliger met jongeren die problemen hebben door drugs, prostitutie, tienerzwangerschappen. Ze doet wat anderen voor haar deden. Ze vindt het leuk om te doen, om er te zijn voor iemand en voelt een bijzondere verwantschap met deze meisjes. Gewoon wat praten, leuke dingen doen, dat helpt heel veel. Ze is ook jong geweest, sommige dingen heeft ze ook gedaan. Ze weet dat het fijn is om van iemand te horen: ‘Ik begrijp het.’ Ze is bij de politie geweest om te helpen met meisjes die in de prostitutie hebben gewerkt, die slachtoffer waren van loverboys. Net als zij. Veel meisjes voelen zich slecht, zijn bezig met wat ze allemaal verkeerd hebben gedaan. Zij kan hun laten zien: ik ben daar ook geweest, kijk mij nu.
In het begin vond ze het heel erg dat ze arm waren, nu niet meer. Als er nu weer meer geld zou komen, zou ze doorgaan zo te leven. De rest zou ze weggeven aan het goede doel. Mensen hebben haar ook geld gegeven toen ze niets had. Heel veel gegeven. Ze zou wat extra’s aan de kinderen geven, maar verder niet. Ze redt zichzelf nu. Ze heeft haar nieuwe contactpersoon bij het Sociale Wijkteam Noord al vier, vijf maanden niet gezien. Haar moed en vechtlust, dat geeft ze door aan haar dochters.
Beeld: Leeuwarden-Noord, Vrijheidswijk. De mensen op de foto’s komen niet in het stuk voor.