
Zelfs iemand die de implosie van Forum voor Democratie slechts met een half oog heeft gevolgd kan zich wel een scène voor de geest halen. De innige omhelzing bijvoorbeeld tussen FvD-leider Thierry Baudet en Freek Jansen, voorzitter van de Forum-jongeren. Jansen was onder vuur komen te liggen vanwege zijn meer dan lakse optreden tegen antisemitische berichten in JFvD-gelieerde appgroepen. Getweeën schreven ze aan de beruchte ‘boreale speech’ op de avond van de grote overwinning in de Provinciale-Statenverkiezingen.
Even voor de omhelzing had Baudet laten weten niets te zullen toegeven aan de eisen van prominente critici als Annabel Nanninga om schoon schip te maken. Ook al zo’n scène: voor een gouden gordijn op een ongeïdentificeerde locatie aan de gracht brieste hij over een ‘trial by media’. Nog niet duidelijk was toen dat Baudet op een dinertje de vrijdag ervoor antisemitische complottheorieën had zitten rondtetteren. Sterker: ‘bijna iedereen’ die hij kende ‘was antisemiet’, zou hij hebben gezegd. Dat schreef FvD-senator Nicki Pouw-Verweij in een ‘brandbrief’ aan het bestuur. De timing was opmerkelijk, want de brief dook pas op nadat Baudet zijn critici het bos in had gestuurd.
Het tafereel dat mij nog het meest bij bleef was de geïmproviseerde persconferentie – de zoveelste – voor het partijkantoor op de Amsterdamse Herengracht. Baudet toonde zich er in al zijn megalomanie en hooghartigheid. Die FvD-bestuurders in de provincie moesten niet denken dat hij zich tegenover hen zou moeten verontschuldigen. Ze zaten er immers dankzij hem. De partij, dat was Baudet, en als het aan hem lag kwam er snel een nieuwe lijst, met hem opnieuw aan het hoofd. Op geen enkel moment wilde hij aan het besef dat hij door alles en iedereen verlaten was. Maurice de Hond peilt hem nu op twee à drie zetels. Op het hoogtepunt, eind maart 2019, waren dat er nog 28. Een deconfiture zoals we die afgelopen week zagen met Forum is zelfs voor rechts-populistische begrippen ongekend.
Helemaal als een verrassing kwam het niet. Circus Baudetti was piepend tot stilstand gekomen door de lockdown. Alle events en ledenbijeenkomsten waren afgezegd. In plaats daarvan was hij op YouTube een wekelijks ‘journaal’ begonnen. Maar dat kon de spotlights in de provincie niet compenseren. Op het gewraakte dinertje had Baudet zich erover beklaagd. Hij voelde zich als een ‘gekooide leeuw’, terwijl hij ‘achter antilopen’ wilde aanzitten. Het was de reden dat hij alles wilde inzetten op het thema ‘vrijheid’. Over de EU hoorde je hem niet meer. Zelfs de vermaledijde moslims konden hem gestolen worden. Het verklaart deels de stoet complotdenkers en viruswaanzinnigen die afgelopen maanden op het FvD-journaal voorbijtrok – een belangrijke reden voor de duikeling in de peilingen, en het gemor in eigen gelederen.
Later kwamen er nog onthullingen over eerder antisemitisme bovenop van de website GeenStijl. Een hele stoet van voormalige Baudet-getrouwen passeerde de revue. Dat gebeurt er als de betovering ineens verdwijnt en voormalige bewonderaars in verdwazing achterblijven: ze wierpen de opgestapelde vuile was ineens en massaal naar buiten, als betrof het een reinigingsritueel.
Wat dreef deze spijtoptanten in de eerste plaats? Geen principiële afkeer van haattaal en etnonationalisme in ieder geval. Al in de oprichtingsspeech van Forum voor Democratie, op 15 januari 2017, riep Baudet het beeld op van een onbedorven, homogene gemeenschap die eerst van binnenuit was aangevallen en vervolgens was uitgeleverd aan asielzoekers en moslims. In Baudets eigen woorden: ‘Het Westen lijdt aan een auto-immuunziekte (…) op elk vlak worden we verzwakt, ondermijnd, overgeleverd. Kwaadwillende, agressieve elementen worden ons maatschappelijk lichaam in ongehoorde aantallen binnen geloodst.’
Ik weet nog goed hoezeer ik er destijds van schrok, dit was een idioom dat ik kende van Franse ultranationalisten en fascisten als Maurice Barrès (1862-1923), Charles Maurras (1868-1952), of Pierre Drieu la Rochelle (1893-1945) – stuk voor stuk in het openbaar door Baudet geprezen. Het was de politieke taal van het romantisch of organisch nationalisme, dat de basis legde voor het twintigste-eeuwse fascisme. De samenleving wordt hier voorgesteld als een organisme, als een lichaam; joden, vreemdelingen, vrijmetselaars, homoseksuelen, linkse intellectuelen – de samenstelling van de groep vijanden verschilt al naar gelang de tijd en de auteur – als de ziektekiemen die dat lichaam bedreigen en waarmee moet worden afgerekend. Waarom zou je iemand die zich van dergelijk idioom bedient het voordeel van de twijfel gunnen? Zeker wanneer hij op de drempel staat van de nationale politiek.
Misschien was het omdat het toen nog over asielzoekers en moslims ging dat Baudets medestanders er niet direct over vielen. Dat is al laakbaar genoeg, maar het is ook kortzichtig, want bij degene die zich van dergelijk idioom bedient zijn uiteindelijk ook andere minderheden niet veilig, ook joden niet. Het verraadt een ultranationalistisch wereldbeeld, waarin de Europese bevolking wit en christelijk is, en vroeg of laat komt dan ook antisemitisme om de hoek kijken, alle keppeltjes en retoriek over een ‘joods-christelijke beschaving’ ten spijt.
In 2017 had Baudet het nog over het ‘homeopatisch verdunnen van de Nederlandse bevolking tot er geen Nederlander meer over is’, zei hij dat hij Europa ‘dominant blank’ wilde houden, was er contact met de etnonationalistische ‘studiegroep’ Erkenbrand en ging hij tot diep in de nacht dineren met Jared Taylor, de leider van de Amerikaanse white supremacist movement. ‘Er kon nooit een misverstand zijn over wat Baudet deed, over wat Forum was’, merkte Kustaw Bessems afgelopen weekend in de Volkskrant op. Dat is waar. Alleen moest je wel bereid zijn het te willen zien. En dat waren veel van Baudets medestanders lange tijd niet.
Maar ook veel media waren te lang te vol van de uiterlijke kanten van Baudet om goed te zien wat er van binnen zat. Ook de Volkskrant gaat hier niet vrijuit. Eind 2017 drukte het magazine van de krant een pagina’s lang interview af met ‘de kwikzilverachtige’ Baudet, inclusief foto’s die niet in een mannenmodeblad zouden misstaan. Het ging over witte bourgognewijn, versiertechnieken, en Baudets tere negentiende-eeuwse kunstenaarsziel, maar niet over de oprichtingsspeech van FvD noch over andere uitspraken. In andere media overigens ook niet echt, in talkshows al helemaal niet.
Dat veranderde eigenlijk pas echt na de ‘boreale toespraak’ van maart 2019, toen FvD als grote winnaar van de Provinciale-Statenverkiezingen uit de bus kwam. Hoe en waarom zoveel redacties zich door Baudet hebben laten verdwazen is een verhaal op zich. Feit is dat Baudet zich ook overtuigend wist te presenteren als nette conservatief, hij had zelfs twee bundels over het onderwerp gepubliceerd en het eerste exemplaar aangeboden aan J.L. Heldring, columnist van de NRC en bij uitstek de vertegenwoordiger van dat fatsoenlijke conservatisme, meer een geesteshouding dan een vastomlijnde ideologie.
Maar voor wie bereid was het te zien was er ook altijd die wat duistere rand. Ik zag het zelf voor het eerst heel duidelijk in 2013, met de publicatie van Oikofobie, een bundeling van NRC-columns, waarin Baudet gewag maakte van ‘geesteszieke elites’ die Nederland ‘ondermijnden’. Toen ik jaren later zelf op onderzoek uitging ontdekte ik dat Baudet in 2012 een exemplaar van zijn proefschrift was wezen langsbrengen bij Jean-Marie Le Pen, hopende dat die hem kon helpen met een Franse vertaling. Tijdens discussies had ik Baudet er eerder persoonlijk op gewezen dat Le Pen een antisemiet en een etnonationalist was met wie je als weldenkend mens op geen enkele manier in verband gebracht wilt worden. Dit naar aanleiding van een eerder bezoek dat hij Le Pen bracht, in 2009.
Net als fatsoenlijk conservatisme was Baudets pose als rechtse Van Mierlo eveneens een masker. Hij zei meer democratisering te wensen, meer referenda, om zo ‘het kartel’ te breken en de macht aan het volk terug te geven. De werkelijkheid was anders. Hij begreep als geen ander dat hij binnen ons parlementaire stelsel nooit voldoende draagvlak zou vinden om zijn radicale agenda (Nederland uit de EU; grenzen dicht voor immigratie) te verwezenlijken.
Het succesvolle Oekraïne-referendum opende hem de ogen wat een referendum kon uitrichten. Het was een stormram om zijn eigen agenda mee te verwezenlijken. Hij wilde nu doorpakken, zei hij op de avond van de overwinning tegen Jeroen Pauw. ‘Nu een referendum over immigratie.’
Later, op een avond voor de JFvD in Nieuwspoort, zou hij geringschattend spreken over de vertegenwoordigende democratie, over het ‘parlementarisme’, waarin ‘je niets gedaan’ kon krijgen. Het beste zou daarom zijn dat hij en Theo Hiddema ‘de absolute macht’ zouden hebben. Dat werd afgedaan als een grapje, maar was het niet. De absolute macht lag niet binnen bereik, het bindend referendum was een ‘second best’. Het verklaart Baudets obsessieve strijd, eerst voor het behoud van het raadgevend referendum, en later voor de terugkeer ervan, en als het even kon voor de invoering van het bindend referendum.
De algemene verwachting is dat veel van Baudets kiezers nu naar de pvv zullen gaan. Maar dat valt zeer te bezien. Baudet vulde een gat op rechts van de vvd en het cda dat niet goed door Wilders kan worden gevuld: op het oog respectabel, fatsoenlijk conservatief, iets waar je bij kon horen bovendien, met events en veel elan. Wilders geldt als te plat, te verbeten, te openlijk geobsedeerd met de islam, economisch niet echt rechts bovendien. Bovenal geldt Wilders niet als cultureel-conservatief. Bij hem geen tirades tegen de erfenis van ’68 of het ‘cultuurmarxisme’ dat in de elites zou zijn gevaren en de mentale weerbaarheid van het Westen heeft ondergraven.
Maar op de debatavondjes rond FvD, in de hoofden van partij-ideologen als Sid Lukkassen en Paul Cliteur, gaat het daar juist obsessief over. Onder de notie van cultuurmarxisme schuilt de idee dat cultuur aan de politiek voorafgaat. Dit is wat links vanaf de jaren zestig had ondernomen en wat had geresulteerd in de revolte van ’68, en uiteindelijk in de culturele hegemonie van linksig-liberale denkbeelden en de triomf van het vrije individu. Traditie, de familie, de natie, de waarheid, dat alles gold nu als verdacht. Het had ervoor gezorgd dat we als samenleving verweesd waren geraakt. Dat we niet meer de vraag durfden te stellen wie we zijn, waar we vandaan komen, en waar we naartoe willen. Het had de westerse samenlevingen kwetsbaar gemaakt voor immigranten, die verondersteld werden wél een sterk zelfbeeld te hebben, moslims met name.
Zorgen hierover weerklinken overal in Europa bij radicaal rechtse partijen, in Frankrijk en Hongarije met name. Er spreekt een veel breder levend verlangen tot gemeenschap uit, een verlangen dat echter niet langer op een duurzame manier kan worden vervuld, omdat de individualisering eerder voort zal gaan dan zal afnemen. Wat dat betreft is de Parijse revolte van ’68 van dezelfde orde als de Franse Revolutie van 1789 – een epoche-makende gebeurtenis die de samenleving veranderde op een manier waarvan niet is te zien hoe dat nog kan worden teruggedraaid. Het is de vraag van de moderniteit zelf, en het tekent Baudet dat hij er niet voor terugschrok om daar het gevecht mee aan te gaan.
Ongetwijfeld zal hij dat blijven doen. Maar dat zijn ster opnieuw zal schitteren aan het Nederlandse politiek firmament lijkt onwaarschijnlijk. Zijn opkomst werd mogelijk gemaakt door een ongekende fascinatie voor zijn persoon. We konden er maar geen genoeg van krijgen, wilden weten wie hij was. Maar dat weten we inmiddels.