Jaren geleden, maar ongetwijfeld circuleert op enig duister televisiekanaal nog wel een derivaat, had je het programma Temptation Island op televisie. Net zoals ooit afzeik- en wegstemtelevisie nieuw waren, stond toen het fenomeen relatietest met behulp van verborgen-camerawerk nog in de betrekkelijk onschuldige kinderschoenen. Formule: vier koppels, verliefd, verloofd, worden op een tropisch eiland gedropt. Man en vrouw worden alras gescheiden, en krijgen in hun eigen onderkomen bezoek van professionele verleiders. Hamvraag: blijven zij trouw, ook als ze worden opgenaaid met beelden van hun partner die een paar kilometer verderop ogenschijnlijk flink aan het tekeergaan is? Zoals dat met de meeste dingen gaat: wat in eerste instantie nog wel een interessant antropologisch experiment lijkt, vervalt bij iets langer aanzien tot ranzige narigheid. Want wat moest er nu eigenlijk worden bewezen? Dat mannen beesten zijn? Alcohol de duivel, zoals een van de kandidaten maar bleef aanvoeren als excuus? Vrouwen te lijmen met een natte vinger en het eerste het beste stamelend geuite compliment?
De 27-jarige Victoria, hoofdpersonage in Heleen van Royens nieuwe roman De mannentester, heeft niet naar Temptation Island hoeven kijken om er zeker van te zijn dat alle mannen bij de eerste de beste verleiding voor de bijl gaan. Het is een les die haar vader haar iedere avond voor het slapen gaan door de strot duwt. Mannen willen macht, zijn gewelddadig en gaan vreemd, vertrouw ze nooit, zo houdt hij zijn dochter voor. Een vader die er zelf overigens ook duistere praktijken op na blijkt te houden, en wordt geliquideerd als Victoria veertien is. Ze blijft achter met een neurotische moeder, in het bezit van een groot talent om op foute mannen te vallen. De eerste schreden als wraakgodin zet Victoria om haar moeder te behoeden voor die schoften. Later maakt ze er haar broodwinning van: ze laat zich inhuren door dames die op het punt staan hun hele ziel, zaligheid en rijkdom te verpanden aan een man en de laatste check willen. Is hij wel écht te vertrouwen? Victoria dost zich uit met pruiken, make-up en hitsige pakjes, en stopt in haar koffertje opnameapparatuur en een tatoeëerspuit om het beest straks te kunnen brandmerken, want beesten zijn het natuurlijk allemaal.
Net als met haar vorige roman De ontsnapping (2006) weet Van Royen te verrassen met haar cynische, feministische boodschap, die heftig afsteekt tegen het vrouwelijke beschikbaarheidsaureool dat om haar heen hangt. Als vrouwen even niet opletten, worden ze verkracht, beroofd en ingeruild voor een ander. Vergeleken ook met haar vorige boek zit De mannentester beter in elkaar, al blijft het lectuur voor doven en slechthorenden. Níets wordt aan de verbeelding overgelaten, alles wordt honderd keer herhaald en bovendien wordt ieder hoofdstuk voorzien van plaats- en tijdvermelding, opdat we maar nooit in de war zouden kunnen raken van enige flashback. Het openingshoofdstuk is duidelijk bedoeld als een teaser, maar blijkt achteraf gezien helemaal nergens op te slaan. Misschien is dat de kracht van music for the mirlitons, maar het is ook jammer, juist vanwege de voelbaar kloppende agressieve kern van haar werk. Een agressie die reminiscenties oproept aan het betere wraakschrijven van Elfriede Jelinek en Helen Zahavi, maar in wier licht des te pijnlijker duidelijk wordt dat Van Royen te zeer een pleaser wil blijven om echt een genadeloos boek te kunnen schrijven.
Een paar jaar geleden verklaarde de schrijfster in een interview dat Leni Saris en Michel Houellebecq haar grote literaire voorbeelden zijn. Die twee gaan in De mannentester geen gelukkige verbinding aan. In de eerste helft van de roman domineert de geest van Houellebecq. Victoria is een rechttoe-rechtane bitch, die bij haar geboorte al weigerde te huilen en onder iedere omstandigheid gewoon rustig blijft doorademen. Iedere leraar, iedere buurman, heeft ze onmiddellijk door; gewapend met een pistool en ladingen wisecracks hakt ze zich een weg door het leven. Man noch vrouw wordt gespaard. ‘Voor sommige vrouwen is een huwelijk zo eenvoudig als een breipatroon: twee recht, twee averecht en voor je het weet heb je een lange sjaal.’ Het leven is simpel voor wie eenmaal weet hoe je de aandacht kunt trekken: ‘Toon uw tiet of de suggestie van uw tiet en gij zult bekwijld worden, het is een van de weinige waarborgen die de natuur ons geeft.’ Haar missie is even grotesk als pathetisch: ‘Zorg dat de schoften niet ongestraft hun gang kunnen gaan, barbaren moeten hangen.’
Halverwege, als ze een leeuwentemmer ontmoet, ontpopt Victoria zich echter steeds meer tot een gewone onverbeterlijke vrouw, op zoek naar warmte en de zachte armen van die éne grote man. Zelfs is ze bereid haar fascinatie voor robots – een nogal kinderlijke verhaallijn – er aan te geven, want ja, overdenkt ze heilig: is het niet eigenlijk de angst voor pijn die me ervan weerhoudt een relatie aan te gaan met een echte man? Op de laatste pagina’s krijgen we bij monde van haar advocaat nog even een dosis psychologie van de koude grond te verwerken die al het voorafgaande in een bespottelijk licht zet. Het is duidelijk: ondanks de cynische ondertoon heeft Van Royen – twee recht, twee averecht – een luchtig en romantisch einde aan haar boek willen breien. Toch te veel in de oudere meisjesboeken van Leni Saris blijven hangen.