
Kan een schrijver die zich in het dagelijks leven laat kennen als een puissant rijke snob, een racist en een antisemiet nog belangwekkende boeken schrijven? Jazeker. Lees Hamsun, Jünger, Céline of Pound. En hoewel Edith Wharton (1862-1937) nooit politiek actief was ging zij, Amerikaanse in Europa, wél om met reactionaire aristocraten en sprak ze in brieven over etnische zuiverheid en ‘jidden’. Toch valt de smalle mens van alledag zelden samen met de talentvolle woordkunstenaar. Whartons verhalen zingen zich los van haar beperkte, behouden bestaan in Parijs.
Tussen haar twee beroemde romans door, The House of Mirth (1905) en The Age of Innocence (1920), stortte haar huwelijk in. Haar man vergokte een halve ton van haar, ging vreemd én had een heftige bipolaire stoornis. Vóór haar echtscheiding, vanaf 1907, had Wharton ook een hartstochtelijke rol kunnen spelen als minnares van de journalist Morton Fullerton, een pure oplichter die niet alleen erotisch maar ook financieel van Wharton en vele vrouwen én mannen wist te profiteren. Hij staat model voor de 37-jarige diplomaat en doortrapte charmeur George Darrow in The Reef (Het rif). Voor die roman kreeg Wharton nota bene advies van Fullerton. Besefte hij wel hoe meedogenloos Wharton haar vroegere minnaar wist te portretteren?
Vanuit Londen gaat deze Darrow op weg naar het buitenverblijf van zijn hervonden vriendin van vroeger, de weduwe Anna Leath. Ze hebben trouwplannen maar tijdens zijn reis krijgt Darrow een telegram van haar: er is een obstakel, of hij láter wil komen. Uitleg ontbreekt. Zijn vernedering – hij meent dat hij geen prioriteit voor haar is – wordt verzacht door zijn ontmoeting met de 24-jarige Sophy Viner, die net haar nederige werkkring heeft verlaten na een knallende ruzie. In Parijs ontwikkelt zich een korte amoureuze affaire met deze vrouw, die financieel aan de grond zit en een theatercarrière ambieert. Na hun affaire scheiden hun wegen en keert Darrow terug naar Londen. Pas een klein half jaar later maakt Darrow zijn opwachting in het buitenverblijf van zijn, meent hij, aanstaande vrouw. Ook nu lijkt er voor haar een ándere prioriteit te zijn: zij heeft haar handen vol aan haar dochtertje, die een gouvernante nodig heeft, en aan haar stiefzoon, die zich wil verloven met een meisje van eenvoudige komaf. Is zij wel acceptabel in ons milieu, vraagt de dominante grootmoeder zich af. Wie die potentiële verloofde is laat zich raden: de plot valt welhaast samen met het lot van de drie hoofdpersonages.
Anna beseft dat tussen haar en het echte leven een sluier hangt, waardoor ze geen écht zicht heeft op wat er gebeurt. Ze wil de regie behouden over het bestaan van haar en haar kinderen, maar haar jaloezie vervormt en verstoort alles. Door die sluier beschouwt ze alles wat afwijkt van wat hoort ‘als ofwel onredelijk ofwel onopgevoed’. Als een typisch Wharton-personage zit ze vast in preutse sociale conventies en worstelt ze met haar ingetoomde hartstocht. Haar wantrouwen tegenover Darrow woekert, maar hij blijft ‘diplomatiek’ (dat wil zeggen: hij verzwijgt zijn korte liefdesaffaire) en zij durft niet doortastend op te treden. ‘Ze wachtte af, met de huiver van Psyche toen ze haar lamp ophield, maar in het kritische licht van haar afwachting onderging het gelaat van haar metgezel geen verandering.’
Die zin is Wharton ten voeten uit, want ze schrijft een ‘ijsbergvertelling’: negen-tiende blijft ongezien en ongezegd. De zin vat de hele roman samen. In de Griekse mythe wil de koningsdochter Psyche uit angst en nieuwsgierigheid haar nooit aanschouwde maar plezierige bedgenoot aanschouwen. Wellicht is hij een monster. Daarom heeft ze een olielamp in haar ene en een mesje in haar andere hand. Tot haar opluchting ontwaart ze een mooie jongeman, Eros, maar door een druppel gloeiende olie schrikt hij wakker en hij verdwijnt voorgoed uit haar leven. Die druppel gloeiende olie in Het rif is Anna’s steeds oplaaiende jaloezie. In de leerschool van de liefde blijft ze zitten in de eerste klas. George Darrow is allang van die school weggestuurd omdat hij een spoor van vernieling heeft achtergelaten – verlaten liefjes – en een puinhoop van zijn eigen ziel en andermans leven heeft gemaakt.
De enige die de hele leerschool glansrijk doorloopt is de ‘eenvoudige’ Sophy Viner. Wharton hoefde haar geen eigen perspectief te geven omdat haar aandeel in de gesprekken met haar tijdelijke minnaar en Anna al glashelder is. Zij is in staat te geven. De ijdele leugenaar George Darrow en de trotse Anna Leath blijven gevangen in eigenbelang. Sophy’s hartstocht kent geen bijbedoelingen en daarom koestert ze geen wrok.
De objectiverende toon van Het rif, die ruimte biedt aan de lezer, is eerder aan Flauberts Leerschool der liefde te danken dan aan Henry James. Haar lees- en schrijfervaringen (advies: láten lachen en niet lachen, láten huilen en niet huilen) heeft ze verwoord in The Writing of Fiction (1925). Edith Wharton mocht dan afstand nemen van modernistische schrijvers als Joyce en Faulkner, wat psychologische subtiliteit en diepgang betreft behoort ze nog immer tot de literaire eredivisie, dankzij het vlijmscherpe fileermesje van Psyche.