Een van de grootste problemen waarmee moderne musea tegenwoordig worstelen is dat ze zich niet mogen vergissen. Zo'n vergissing toegeven zou namelijk vragen doen rijzen over hun actuele beleid. Wie zich eens vergist kan zich immers vaker vergissen. Zodoende worden de grote musea voor moderne kunst gegijzeld door hun eigen vermeende onfeilbaarheid en wordt de vrije blik van de bezoeker gecensureerd.
Maar er is niets mis met het toegeven of tonen van een vergissing. Sterker nog, daarmee zou men juist kracht en overtuiging tonen. Geef toe dat Koons een hype was, die het op dat moment goed deed en iets vertelde over de late jaren tachtig, maar nu aan betekenis heeft ingeboet. Wat een opluchting zou dat zijn! Iedereen, museum, publiek, en Koons zelf waarschijnlijk ook, zou weer weten waar hij aan toe is. Maar het mag niet. Alles moet voor de eeuwigheid hetzelfde belang hebben. En daardoor worden de argumenten steeds minder helder. Het belang van het ene moeten we zien in de reactie op het andere, wat weer een ontkenning was van het voorafgaande, dat weer reageerde op… enz. enz.
Een museum dat zich in dit opzicht positief onderscheidt is Boijmans-Van Beuningen. Sowieso omdat het vanwege zijn veel bredere functie (oude kunst, moderne kunst en vormgeving in één gebouw) een veel relaxtere visie op het heden kan formuleren. Daarnaast echter schaamt het museum zich er blijkbaar niet voor om wansmaak en vergissingen uit een recent verleden te presenteren.
Dat laatste doen ze nu in de tentoonstelling Big enough for both of us, een presentatie van aankopen uit de Rotterdamse Stadscollectie, werk van lokale kunstenaars dat in 1988 ondergebracht werd in de collectie van het Boijmans, en aankopen van Boijmans zelf in de periode 1970-1990. Daar hangen ze allemaal naast elkaar, uitzonderlijk mooi gepresenteerd, de topstukken en de miskopen. Minimalisme, Op-art, hyperrealisme, conceptualisme, postmodernisme en psychedelica, je waant je heel even in een antropologisch museum en eindelijk hebben we vrij zicht op de afgelopen dertig jaar. Opeens is glashelder de wansmaak, de schoonheid, het kortzichtige en het blijvende zichtbaar.
Weinig, heel weinig blijkt ook in 1998 nog zeggingskracht te hebben. Heel veel van wat dertig, of soms zelfs vijf jaar geleden hypermodern was blijkt nu al eindeloos ouderwets. Opvallend is dat vooral kunstenaars die zich aan een stroming hebben weten te onttrekken (bijvoorbeeld Daan van Golden en in zekere zin ook Marcel Broodthaers) nog steeds aansprekend zijn. Van Goldens’ Boeddha had ook dit jaar gemaakt kunnen zijn. De meeste hier getoonde kunstwerken zijn echter vooral illustraties bij een bepaald jaar, en de kunstenaars dus eigenlijk illustratoren.
Big enough is een leerzame tentoonstelling. De meeste moderne kunst is een modieus plaatje bij het levensgevoel van die dag. Bij kunsthistorici en liefhebbers die wel eens over de magische grens van 1900 heen kijken was dit allang bekend, maar de moderne smaakmakers die het aankoopbeleid van de Nederlandse musea bepalen willen hieraan nogal eens voorbijgaan. Bang om hun gezicht te verliezen en om de door henzelf gecreëerde mythe van de opwaartse lijn van de kunstgeschiedenis te ondergraven. Bang ook vooral om een volgende subsidieronde en potentiële sponsors mis te lopen. Daarom is Big enough verplichte kost voor alle leden van de diverse kunst-adviescommissies, want wie zijn ogen sluit voor slechte smaak zal ook nooit ware schoonheid kunnen zien.

  • LIFT, tekeningen van Michael Tedja. Coming man Tedja tekent dat het een lust is! Stromingloos en voor geen gat te vangen, dat belooft wat! T/m 1 november, Buro Leeuwarden, Turfmarkt 11, Leeuwarden. Open maandag t/m zaterdag van 11.00 tot 17.00 uur, zondag van 13.00 tot 17.00 uur. Informatie: 058-2123001.