Kinderen van IS-strijders in kamp Roj, Noordoost-Syrië © Delil Souleiman / AFP /ANP

Inzamelingsacties via sociale media zorgden voor het geld, waarna tal van Europese IS-vrouwen erin zijn geslaagd zich uit de kampen in Koerdisch Syrië te laten smokkelen. Onder hen een Britse, die zich Maryam Al Britaniya noemt en in een video opgenomen in Idlib aanhangers oproept geld te storten. In de Syrische stad, die in handen is van extremistische groepen, zouden zeker vijftien ontsnapte vrouwen met een onbekend aantal kinderen wonen, onder wie ook een Nederlandse. Ook een deel van de 23 Nederlandse vrouwen die eerder vergeefs een kort geding tegen de Nederlandse staat aanspanden om te worden gerepatrieerd, zit na een ontsnapping in Idlib.

Ze willen naar Turkije, maar door de coronacrisis zit de grens dicht. Veel anderen hielp de Turkse geheime dienst eerder al wél over de grens. Een tiende van alle gevangen Franse vrouwen is weg, en recent verdwenen behalve de Britten en Nederlanders ook Finse, Zwitserse en Zweedse vrouwen.

‘Het is je plicht hen te redden’, zegt de Britse Maryam in de video. ‘Help ze en doneer elke maand om hen eruit te helpen smokkelen.’ Een van de sponsoren voor de Nederlandse vrouwen en kinderen zou Samir A. zijn, die als lid van de Hofstadgroep negen jaar in de cel zat. Volgens het Openbaar Ministerie gaat het om ‘grote geldbedragen’. De prijs voor een ontsnapping kan oplopen tot zeventienduizend euro.

De ontsnappingen brengen opnieuw onder de aandacht dat er een oplossing moet komen voor de circa elfduizend buitenlandse vrouwen en kinderen uit 62 landen die na de val van het IS-kalifaat vastzitten in twee uitgedijde kampen in het Koerdische deel van Syrië. In de kampen, Al-Hol en Roj, zitten zo’n achtduizend kinderen, waarvan zo’n 750 Europese. Er zijn 56 Nederlandse vrouwen en 58 kinderen. De situatie is er slecht, met tekorten aan alles, vooral voedsel. In augustus meldde de VN-kinderorganisatie unicef dat binnen enkele dagen acht kinderen waren gestorven. Ondervoeding, geweld en ziekte hebben in de afgelopen twee jaar aan zeker 240 kinderen het leven gekost.

Radicale vrouwen die in het grootste kamp, Al-Hol, een eigen kalifaatje runnen en nog recent een Iraakse vermoordden omdat zij hun regels niet naleefde, leiden de inzamelingsacties. Zoals die van Justice for Sisters op Instagram. De ontsnappingspogingen namen toe nadat de Syrische Koerden een nieuwe, strenger bewaakte afdeling openden bij kamp Roj, en vrouwen en kinderen daar naartoe verhuisden. De achterblijfsters raakten in paniek uit angst na overplaatsing nooit meer weg te komen, terwijl ook juridische mogelijkheden uitgeput lijken. Pogingen om staten via de rechter te dwingen hun onderdanen te repatriëren lopen stuk op politieke onwil. De angst om ongeleide radicale projectielen in huis te halen geeft de doorslag.

Lang niet alle ontsnappingspogingen slagen. De Syrische Koerden zeggen dat ze er vorig jaar zevenhonderd verijdelden. Begin september lieten ze beelden de wereld over gaan van de ontdekking van een speciaal compartiment in een watertanker, waarin meerdere vrouwen verstopt zaten met hun gedrogeerde kinderen – ze wilden voorkomen dat ze door de paniek van hun kinderen zouden worden ontdekt. Inmiddels gebruiken de smokkelaars liever brommers – al leidt dat tot felle discussies binnen IS of het niet haram is als zo’n als man verklede vrouw zo dicht tegen de vreemde brommerberijder aan zit.

Vanwege de ontsnappingen en de slechte rapporten van mensenrechtenorganisaties willen de Syrische Koerden de bijna 25.000 Syrische vrouwen en kinderen uit het kamp Al-Hol laten gaan. Als de aanklacht of een eventueel vonnis dat tenminste toelaat, en alleen met de garantie van hun stamhoofden. Het is vooral een politieke beslissing omdat de Koerden die Arabische stamhoofden nodig hebben om hun autonome regio bestuurbaar te houden, maar ze willen ook de dertigduizend Iraakse vrouwen en kinderen kwijt. Bagdad maakt echter ook al geen haast hen op te halen.

Syrische en Iraakse vrouwen die voor hun daden bij IS aangeklaagd of berecht zijn, blijven samen met buitenlandse vrouwen in Al-Hol. De Koerdische leiding geeft met de vrijlating tegelijkertijd een signaal af aan westerse overheden. Het kamp is een grote last, zuchtte een leider van de semi-autonome regering, Ilham Ahmed. ‘We zijn niet verplicht om buitensporige hoeveelheden te betalen om deze mensen te voorzien van voedsel en andere zaken, laat staan dagelijkse problemen als moord en verkrachting op te lossen.’

Ondanks aanhoudende oproepen van zowel de Syrische Koerden als de Amerikanen ligt de repatriëring van moeders en kinderen naar hun landen van herkomst zo goed als stil. De Koerden kunnen hen zonder meer steun van buiten niet onderhouden en hebben als semi-staat te weinig mogelijkheden om hen te berechten. Het gevaar bestaat dat bij nieuwe Turkse aanvallen hun controle helemaal wegvalt, of dat ze gedwongen zullen worden de gevangenen over te dragen aan het regime van president Assad.

De meeste westerse overheden willen hun onderdanen niet ophalen. Ze zeggen dat de regio te gevaarlijk is voor hun ambtenaren (hoewel journalisten en sommige diplomaten er ongehinderd in en uit lopen). Diplomatieke belangen zouden relaties met de Syrisch-Koerdische semi-staat niet toelaten. En ten slotte vrezen landen voor de nationale veiligheid na terugkeer van kalifaatvrouwen waarmee hun rechtssysteem zich geen raad weet.

Westerse advocaten leggen in de procedures tegen die overheden nu de nadruk op het belang de kinderen uit de geradicaliseerde omgeving te halen. Op de plicht die zij hebben om kinderen die hun onderdanen zijn te beschermen. ‘Hoe langer kinderen in de kampen zitten, hoe moeilijker ze weer op het normale pad te krijgen zijn’, zegt Houssein (die zijn achternaam niet in de pers wil). Zijn ex-vrouw, dochter Meryem en haar twee dochtertjes zitten in kamp Roj, hij bezocht ze met programmamaker Sinan Can in 2018.

Inmiddels is het contact verbroken, want Houssein weigert de aansluiting van zijn kinderen bij IS als een vergissing af te doen. Hij vormt een minderheid onder de grootouders van Nederlandse kalifaatkinderen. Velen blijven het maar vergoelijken, klaagt hij. ‘Mijn dochter is zowel dader als slachtoffer’, zegt hij. Ze vertrok uit zichzelf, wist waar ze aan begon, is medeplichtig, maar kwam in een ongekend slechte situatie terecht. ‘Ik ben er voor om vrouwen zoals zij te vervolgen voor wat ze gedaan hebben. Het is beter om ze gecontroleerd terug te halen dan dat ze onder de radar terechtkomen.’

Tal van Europese IS-vrouwen probeerden immers aan vervolging te ontkomen door langs illegale weg terug te keren naar het Westen. Daarom is de nieuwe afdeling van kamp Roj met Europees geld speciaal gebouwd voor de meest radicale Europese vrouwen en hun kinderen. Ontsnappen kan niet meer en het kampmanagement zegt dat ze de vrouwen van hun radicale opvattingen af wil helpen. Nikabs en zwarte kleding zoals IS die voor vrouwen voorschrijft zijn verboden. De situatie is er wat beter wat betreft stroom en water, maar telefoons zijn verboden om communicatie met buiten en nieuwe inzamelings- en smokkelacties tegen te gaan. Daardoor komt ook het geld dat familie stuurt voor levensmiddelen moeilijker binnen. Koerdische bewakers zouden dagelijkse zoekacties houden naar telefoons, en meerdere vrouwen zouden vastzitten omdat ze ermee betrapt zijn. Bijna dertig kinderen in de nieuwe afdeling zijn daarom bij andere moeders ondergebracht.

Veel landen haalden wel hun wezen op. Nu die vrijwel allemaal zijn gerepatrieerd is een eind gekomen aan het terughalen van kalifaatkinderen. De Russen, die al honderden Tsjetsjeense wezen ophaalden, sloten de rij met elf die naar hun grootouders gingen. Een Tsjetsjeense weigerde echter vier kinderen af te staan voor repatriëring, en verstopte ze met hulp van andere vrouwen. De Russische autoriteiten vertrokken uiteindelijk zonder hen. De vrouw geldt als een van de radicaalste IS-vrouwen, die geld van IS-aanhangers in het buitenland ontvangt om voor de wezen te zorgen. Voor IS vormen de kinderen de leeuwenwelpen die de toekomst van de beweging moeten garanderen.

Housseins dochter zit nog in het gewone kamp Roj. Ze is boos omdat hij een boek schrijft over het verlies van zijn kinderen. Zijn ex raakte in mei gewond toen een gasfles in haar tent ontplofte. Ze vroeg Nederland haar op te halen, opdat ze de benodigde operaties zou kunnen ondergaan. Haar verzoek werd afgewezen. Zijn zoon Ilyas, die zijn ex naar Syrië had ontvoerd, kwam in 2015 om. Houssein kan het verlies van zijn kinderen misschien nog accepteren, maar niet dat van zijn kleinkinderen van zes en zeven jaar. ‘Het gaat mij om mijn kleindochters. Ze worden ouder. En de moeders worden alleen maar radicaler. Het gevoel dat we hen laten stikken – we weten waar dat toe leidt.’

‘Kinderen terughalen is een signaal dat we onze rechtsstaat serieus nemen’
Families van buitenlandse IS-strijders in kamp Al-Hol in Noordoost-Syrië © Delil Souleiman / AFP /ANP

De Amerikaanse ex-diplomaat Peter Galbraith, die jarenlange ervaring heeft in de regio, wees er tijdens een recent online forum van het icsve (International Center for the Study of Violent Extremism) op dat de kalifaatkinderen geen scholing krijgen in de kampen terwijl de indoctrinatie doorgaat. Hij voorspelde dat ze opgroeien als sociale bommen en verkrachters.

‘Wie er verstand van heeft is voor repatriëring’, zegt ook advocaat Elpiniki Kolokatsi, wier gelijknamige kantoor samen met andere advocaten de belangen behartigt van 23 Nederlandse vrouwen en 56 kinderen. En ze somt op: ‘De aivd meent dat gecontroleerd terughalen minder gevaarlijk is dan hen daar laten zitten. Defence for Children is voor, net als de Kinderombudsvrouw. De VN en de Amerikanen zijn voor.’

De repatriëring van Nederlandse IS-vrouwen en -kinderen zit muurvast sinds de uitspraak van de Hoge Raad in juni. Daarbij is wel vastgesteld dat het onmenselijk is dat ze vastzitten in Syrië, maar de rechters kunnen de mensenrechtenverdragen buiten Nederlands grondgebied niet afdwingen. Ze keken alleen of de belangenafweging om niet te repatriëren ‘zorgvuldig’ was, wat volgens hen het geval was. De keuze tussen de belangen van beide zijden is een politieke, en ze vinden dat het niet aan hen is om politieke afwegingen te maken, aldus Kolokatsi. ‘De overheid wil geen politieke belangen op het spel zetten voor deze vrouwen en kinderen, en niemand voor het hoofd stoten.’

Nederland stelt dat als betrokkenen zich melden op het dichtstbijzijnde consulaat in Erbil zij vandaar verder zullen worden geholpen, zoals dat voor alle Nederlandse onderdanen geldt. Bij een vrouw die enkele jaren geleden door haar vader uit Syrië was gehaald, gebeurde dat inderdaad. En sommige vrouwen die naar Turkije ontsnapten zijn via de Nederlandse ambassade daar gerepatrieerd. Ook Finse en Zweedse vrouwen zijn zo naar hun vaderland teruggebracht. Maar voor de andere vrouwen en kinderen die in de gesloten kampen zitten, geldt dat ze daar zonder hulp niet uit komen.

Kolokatsi en haar collega’s overwegen een klacht tegen de Nederlandse overheid te deponeren bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. ‘Het is schrijnend dat in de Syrische kampen fundamentele kinderrechten worden geschonden’, stelt ze. Een kind kan niet zelf naar een advocaat stappen en zijn rechten afdwingen. De bescherming die de overheid het kind hoort te bieden ontbreekt. De Kinderombudsvrouw wijst er bovendien op dat de geradicaliseerde ouders een gevaar kunnen vormen voor het kind.

Het belang van het kind schuurt daarmee met dat van de moeder, en dat leidt tot onenigheid binnen de advocatuur, maar ook bij zelforganisaties. Binnen de groep van grootouders gaan voorzichtig stemmen op om, nu de zaak zo vastzit, in te zetten op het terughalen van alleen de kinderen. ‘Als dat de enige manier is, dan zeg ik: doe het’, zegt Houssein. ‘We moeten oppassen dat we geen nieuwe verloren generatie creëren, zoals eerder de nsb-kinderen.’ Opnieuw behoort hij tot de minderheid. ‘De lotgenoten lopen niet weg met dat idee’, geeft hij toe. Maar met een paar andere grootouders ziet hij geen andere oplossing meer, al weten ze ook niet precies hoe ze het zouden moeten vormgeven. Als hun kleinkinderen eenmaal in Nederland zijn, heeft de Raad voor de Kinderbescherming wel voor ieder kind al een opvangplan.

Kolokatsi is er niet voor: ‘We kiezen voor gezamenlijke terugkeer. We willen niet dat kinderen er nog een trauma bij krijgen doordat de moeder achterblijft.’ Ze wijst erop dat het alleen kan als de moeder ermee instemt. ‘Wij kunnen niet voor hen beslissen, maar het zou me niet verbazen als er moeders zijn die het wel willen. Als dat zo is, dan kunnen ze ons een opdracht geven en kunnen we aan de slag.’

Er is sprake van botsende zienswijzen. Aan de ene kant stellen de Koerdische autoriteiten in Syrië dat radicale vrouwen hun kinderen niet bij zich in gevangenschap zouden mogen houden. De kampen zijn echter officieel geen gevangenissen omdat dan de hulp van buitenlandse organisaties onmogelijk zou zijn. Maar als de ouders gevaarlijk zijn, moet hun regering de kinderen weghalen, aldus de Koerden. Kinderen zijn de slachtoffers van de situatie, daarover is iedereen het eens. Maar de landen van herkomst, en ook Nederland, zijn bang voor de moeders. Daarom zijn vrijwel alle kinderen die tot nu toe alleen zijn gerepatrieerd wees; bij hen bestaat het gevaar van de meekomende moeder immers niet.

Het moet veel meer gaan om het belang van het kind, vindt Mariëlle Bahlmann van Defence for Children: ‘Er zijn Nederlandse kinderen in de kampen die ernstig ziek zijn. De Nederlandse overheid weet dat, maar vindt toch dat ze geen verplichting heeft ze op te halen.’ Het ter plekke vaststellen dat de moeder een dermate slechte invloed heeft op het kind dat het onder Nederlandse voogdij wordt geplaatst, kan wellicht een mogelijkheid zijn. ‘Dan kan de voogdij-instelling bepalen wat de hoofdverblijfplaats van het kind moet zijn. Maar moet het alsnog naar Nederland gehaald worden, dan blijft dat uitermate lastig.’

Net als Kolokatsi is Defence for Children er geen voorstander van kinderen en moeders uit elkaar te halen. ‘Het is een kinderrecht om met je ouders op te groeien’, zegt Bahlmann, ‘en juridisch is het in het belang van het kind dat de moeder meekomt. Als je ze scheidt, wat doet dat met de toekomst van het kind?’

Volgens de Russisch-Amerikaanse onderzoekster Vera Mironova, die contact onderhoudt met verschillende IS-vrouwen in de Syrische kampen, zetten enkele Europese landen nu toch in op het terughalen van kalifaatkinderen zonder hun moeders. ‘Duitsland gaat momenteel door de kampen om te zien of moeders hun zieke kinderen willen laten gaan’, zegt ze aan de telefoon vanuit Vermont. Veel Europese vrouwen piekeren daar niet over. Ze zijn bang dat als ze hun kinderen afstaan zijzelf vergeten in de Syrische kampen zullen achterblijven, meent ze. ‘In feite worden hun kinderen daardoor hun gijzelaars.’

Daarentegen kent ze ook vrouwen die hun regeringen smeken hun kinderen te redden. Ze sprak Russische vrouwen die mogelijkheden zoeken hen uit de kampen weg te krijgen. ‘Een van hen heeft kinderen van meerdere vaders, en zoekt naar grootouders die hen willen ophalen’, zegt ze. ‘Sommige Russische vrouwen probeerden onlangs nog om hun kinderen mee te sturen met de wezen, maar Moskou stond dat niet toe.’

Dat de Zweedse grootvader Patricio Galvez vorig jaar met succes zijn zeven kleinkinderen (van zijn omgekomen dochter Amanda) uit de Syrische kampen wist te halen, leidde tot de oprichting van de Zweedse ngo Repatrieer de Kinderen. Volgens een van de oprichters, Beatrice Aronson, vergaart de vrijwilligersorganisatie informatie en deelt ze kennis, maar haalt ze zelf geen kinderen op. Ze schat dat er hooguit zeventig Zweedse kinderen vastzitten. ‘De Zweedse regering doet niets. Die zegt dat ze gevaarlijk zijn, dat er geen diplomatieke relaties met de Koerden zijn, en vraagt zich af hoe ze hen moet identificeren. Al die argumenten zijn onzin’, zei ze tijdens hetzelfde icsve-forum als waar Galbraith sprak. ‘Kinderen moeten niet in gevangenschap lijden voor iets wat hun fout niet is.’ Ze wijst erop dat er geen politieke wil is om hen thuis te brengen. ‘Nu is het nog relatief makkelijk, maar straks is het een veiligheidskwestie’, waarschuwt ze. ‘De kinderen krijgen het stigma IS-kinderen te zijn.’

Kolokatsi vindt dat er samenwerking moet komen binnen de EU, waarbij elk land zijn eigen vrouwen en kinderen terughaalt. ‘Het is een kwestie van fatsoenlijk beleid, en een signaal dat we onze democratie en rechtsstaat serieus nemen.’ Het alternatief is dat de persoonlijke zaken die individuele vrouwen aanspannen ook voor anderen een opening bieden.

Kolokatsi en Bahlmann noemen de verkiezingen van maart als mogelijk omslagpunt. Na de vorming van een nieuwe regering kan de politieke lading van het probleem wellicht minder doorslaggevend worden. Maar dat betekent dat 58 Nederlandse kalifaatkinderen nog een koude winter in slecht toegeruste Syrische kampen moeten doorbrengen, terwijl hun overheid hen geen bescherming biedt tegen honger, ontploffende gasflessen, brandende tenten en ziekten, noch tegen de slechte invloed van hun omgeving.