Eén keer wordt de ploeg de toegang zichtbaar geweigerd. Je hebt daar begrip voor. Het betreft een slotgesprek tussen stafleden en een patiënt die we al uitgebreid hebben leren kennen. Volgens hem lopen de artsen in Westeinde louter te dollen, hebben ze hem bij eerdere opname alleen maar zieker gemaakt en liggen zijn voortdurende conflicten met artsen, verplegend en schoonmakend personeel uitsluitend aan die anderen. Is het dan gek dat hij een keertje uit zijn slof schiet? Zoals toen hij een medepatiënt raakte met een asbak, bedoeld voor een schoonmaakster, omdat ze liep te zieken over het eind van de bezoektijd. Wij weten dat die schoonmaakster een gekleurde huid had en dat dat loutere feit voor hem voldoende reden tot weerzin was.
Volgens hem is er maar één in Westeinde die hem begrijpt, de hoofdverpleegkundige die ook het intakegesprek deed. En met wier dilemma we meeleven: hij lijdt aan een progressieve spierziekte, is onzeker en bang en heeft recht op medische zorg; tegelijk is hij, met z'n lefpetje in rolstoel, een ongericht projectiel dat lichamelijke maar vooral geestelijke schade aanricht door zijn racisme en door de dreiging, soms letterlijk uitgesproken, die er van hem en zijn familieclan uitgaat. Dat hij weer in Westeinde belandde heeft maar beperkt medisch nut: minstens zo belangrijk is dat hij thuis noch in het verpleeghuis te handhaven blijkt.
Het ons onthouden gesprek bevat zijn ontslag uit Westeinde, want ook de hoofdverpleegster kiest uiteindelijk voor bescherming van haar personeel. Maar wat als voortzetting van behandeling levensbehoudend was en dus hippocratisch verplicht? Opvallend is niet dat ‘s mans moeder voor hem pleit maar dat ze dat, vet Haags, doet door zijn gedrag te duiden in termen van de wetenschap der psychologie. Zoals ze überhaupt, letterlijk en figuurlijk, veel verstaanbaarder is dan haar tragisch en gruwelijk kind dat naar ondertiteling doet verlangen.
Wat ons brengt op taal en tongval en de verrassingen die die steeds weer bieden. Daar is de middelbare neuroloog die zijn Leidse sociëteitsdialect en de werelden die hem van zijn lowerclass-patiënten scheiden door de toffe aanspraak 'mán’, tracht te verkleinen, wat hem helemáál de generaal maakt die voetvolk toespreekt. Daar is mevrouw Hegie, wier man in extreem zware epileptische aanval is binnengebracht en die toch al niet meer wilde sinds een beroerte hem trof. Ik schaam me te bekennen dat ik verbluft was over de heldere, beeldende manier waarop deze vrouw, alweer in plat Haags, hun lijden en onzekerheid verwoordde; zich afvragend of zijn liefde voor haar hem niet onnodig aan het leven bond en vaststellend dat ze ergens sinds het met hem mis ging zichzelf kwijtraakte.
Kleine mensen, grote waardigheid. En qua taal het meest extreem: de oude Hindoestaanse man, lijdend aan Parkinson, bij eerdere opname door de familie meegenomen omdat er niet goed voor hem gezorgd zou zijn. Waarna hij een week later, ernstig uitgedroogd, teruggebracht werd. Hij spreekt geen woord en lang blijft onduidelijk of dat alle talen of slechts het Nederlands betreft.
Onze generaal vindt, sociaal nog inadequater dan jegens geboren Hagenezen, toch een oplossing: ‘Als u mij verstaat, sluit u dan de ogen.’ De man staart hem aan, wat ook een antwoord is. Maar behandeling wordt er niet eenvoudiger op.
Ik ga hier voorbij aan de grote medische dilemma’s rond leven en dood. Die biedt Westeinde op indrukwekkende wijze.
- Documentairefestival Idfa. Vanaf 25 november elke vroege nacht festivaljournaal door de Stardust-redactie, plus een meedingende documentaire. VPRO, Nederland 3.
- Wij Alexander. Fact-and-fictionserie over Oranjehuis van Tomas Ross en Rimko Haanstra. Enerzijds kosten, moeite noch talent gespaard; anderzijds matige spelregie, af te lezen aan acteurs die vaak beter presteerden. KRO, dinsdag, 21.04 uur, Nederland 1.